ECLI:NL:HR:2025:40
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet-betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 januari 2025 uitspraak gedaan over het beroep in cassatie ingesteld door R.A.A. van de Mortel tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 19 juni 2024, nummer 22/01349. Het beroep in cassatie was ingesteld namens [X]. De Hoge Raad heeft beoordeeld of het beroep ontvankelijk was, waarbij het griffierecht niet was voldaan. De griffier heeft de indiener van het beroepschrift op 6 september 2024 gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en een termijn van vier weken gesteld voor betaling. Ondanks dat de brief op het opgegeven adres was afgeleverd, is het griffierecht niet betaald. Op 8 oktober 2024 heeft de griffier de indiener opnieuw in de gelegenheid gesteld om te reageren op het niet betalen van het griffierecht, maar ook hierop is geen reactie ontvangen. Hierdoor heeft de Hoge Raad op grond van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken.