ECLI:NL:HR:2025:398

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 maart 2025
Publicatiedatum
14 maart 2025
Zaaknummer
23/00255
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Misbruik van identificerende persoonsgegevens bij postbedrijf

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 maart 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 13 januari 2023. De verdachte, geboren in 1994, werd beschuldigd van het misbruik maken van identificerende persoonsgegevens door als medewerker van een postbedrijf een pakketje op naam van een ander te bestellen en vervolgens voor ontvangst daarvan te tekenen, in strijd met artikel 231b van het Wetboek van Strafrecht. De verdediging stelde dat de bewezenverklaring niet uit de gebruikte bewijsmiddelen kon worden afgeleid. De plaatsvervangend advocaat-generaal V.M.A. Sinnige concludeerde tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing van de zaak, zodat deze opnieuw kan worden berecht.

De Hoge Raad oordeelde dat het cassatiemiddel slaagde, omdat uit de bewijsmiddelen niet zonder meer kon worden afgeleid dat de verdachte het pakketje had besteld en voor ontvangst had getekend. De bewezenverklaring was in dat opzicht onvoldoende met redenen omkleed. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het hof en wees de zaak terug naar het gerechtshof 's-Hertogenbosch voor een nieuwe behandeling. Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en T.B. Trotman, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer23/00255
Datum18 maart 2025
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 13 januari 2023, nummer 20-001292-22, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1994,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft G.J.P.M. Mooren, advocaat in Tilburg, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld.
De plaatsvervangend advocaat-generaal V.M.A. Sinnige heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.

2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt dat de bewezenverklaring niet uit de gebruikte bewijsmiddelen kan worden afgeleid.
2.2
Het cassatiemiddel slaagt. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de plaatsvervangend advocaat-generaal onder 4 tot en met 6.

3.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel

Gelet op de beslissing die hierna volgt, is bespreking van het cassatiemiddel niet nodig.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof;
- wijst de zaak terug naar het gerechtshof ’s-Hertogenbosch, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en T.B. Trotman, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
18 maart 2025.