Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Beslissing
18 maart 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 maart 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De zaak betreft de verdachte die in het bezit was van 799,93 gram hennep, wat onder de Opiumwet valt. De centrale vraag was of de hennep, met een THC-gehalte van minder dan 0,2%, strafbaar was en of CBD-olie, gemaakt van deze hennep, vatbaar was voor onttrekking aan het verkeer. Het hof had eerder geoordeeld dat de hennep strafbaar was, waarbij het ook rekening hield met het Unierecht, waaronder het VWEU en de Verordening (EU) 2021/2115. De Hoge Raad heeft de cassatiemiddelen van de verdachte beoordeeld, maar kwam tot de conclusie dat deze niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de klachten niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de uitspraak van het hof in stand bleef.