ECLI:NL:HR:2025:369

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 maart 2025
Publicatiedatum
10 maart 2025
Zaaknummer
23/01539
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over beslag ex art. 94 en 94a Sv in witwaszaak met betrekking tot diverse voorwerpen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 maart 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beschikking van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Het beroep in cassatie is ingesteld door de klager, die werd bijgestaan door advocaat A.C. Vingerling. De zaak betreft een klaagschrift over beslag op diverse voorwerpen, waaronder een auto, cryptotelefoons, geldbedragen, bankrekeningen, een sloep, horloges en een ring, in het kader van een verdenking van witwassen. De Hoge Raad heeft zich gebogen over twee belangrijke vragen: of het hof terecht heeft geoordeeld dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de rechter in hoger beroep de inbeslaggenomen voorwerpen verbeurd zal verklaren of een geldboete zal opleggen, en of het hof had moeten onderzoeken of de voortduring van het beslag in overeenstemming is met de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit.

De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de klager voor zover het beroep betrekking heeft op de teruggegeven cryptotelefoons en het banksaldo op de ABN Amro-rekening. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad heeft daarbij aangegeven dat het niet nodig is om te motiveren waarom tot dit oordeel is gekomen, aangezien de vragen niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer23/01539 B
Datum18 maart 2025
BESCHIKKING
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 3 april 2023, nummer AV-nummer: 000042-23, op een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend
door
[klager] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboorteplaats] 1971,
hierna: de klager.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze heeft A.C. Vingerling, advocaat in Utrecht, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld.
De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de klager voor zover het beroep betrekking heeft op de teruggegeven cryptotelefoons en het banksaldo op de ABN Amro-rekening eindigend op [rekeningnummer] , en tot verwerping van het cassatieberoep voor het overige.

2.Beoordeling van de cassatiemiddelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren T.B. Trotman en F. Posthumus, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
18 maart 2025.