ECLI:NL:HR:2025:333

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 maart 2025
Publicatiedatum
24 februari 2025
Zaaknummer
22/03913
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over phishing-fraude en computervredebreuk met valse betaalverzoeken

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 maart 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. De verdachte is beschuldigd van phishing-fraude, computervredebreuk, oplichting en diefstal met valse sleutels. De feiten dateren van april en mei 2018, waarbij de verdachte en zijn mededaders slachtoffers hebben benaderd via WhatsApp met valse betaalverzoeken, waardoor zij hun bankgegevens hebben prijsgegeven. De verdachte heeft via een Tikkie-link slachtoffers bewogen tot het doen van betalingen, die vervolgens zijn uitgevoerd met de verkregen gegevens. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte nauw en bewust heeft samengewerkt met zijn mededaders, wat heeft geleid tot de bewezenverklaring van medeplegen. De Hoge Raad heeft de cassatiemiddelen van de verdachte verworpen, maar heeft geconstateerd dat de redelijke termijn in de cassatiefase is overschreden, wat heeft geleid tot een vermindering van de opgelegde gevangenisstraf van 53 weken naar 52 weken, waarvan 16 weken voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer22/03913
Datum18 maart 2025
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 13 oktober 2022, nummer 22-005731-19, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1998,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft B. Kizilocak, advocaat in Rotterdam , bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld.
De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ten aanzien van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde voor wat betreft de aangevers [aangeefster 2] en [aangeefster 3] , de strafoplegging en de vordering van de benadeelde partij, tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Den Haag, opdat de zaak in zoverre opnieuw wordt berecht en afgedaan, en tot verwerping van het beroep voor het overige.

2.Bewezenverklaring en bewijsvoering

2.1
Ten laste van de verdachte is onder 1, 2 en 3 bewezenverklaard dat:
“1.
hij op tijdstippen in de periode van 13 april 2018 tot en met 28 mei 2018 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
(telkens) opzettelijk en wederrechtelijk in (een) (gedeelte van) één of meer geautomatiseerd(e) werk(en), te weten
een server en/of netwerk van de ING Bank, is binnengedrongen, althans een deel daarvan, doordat verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens)
“Tikkie” link(s) heeft/hebben verzonden naar [aangever 1] (zaak MediaMarkt) en [aangeefster 2] (zaak lederen jas) en [aangeefster 3] (zaak CD speler), waarbij die [aangever 1] en [aangeefster 2] en [aangeefster 3] , naar phishing website(s) werden geleid, waardoor (inlog)gegevens van de bankrekeningen van voornoemde personen zijn opgevangen/afgevangen en/of achterhaald,
waarna verdachte en/of zijn mededader(s) vervolgens (telkens) inlogden met die aldus verkregen gegevens (al dan niet met behulp van mobiel bankieren betaal-apps van die bank) op voornoemd(e) geautomatiseerd(e) werk(en);
2.
hij op tijdstippen in de periode van 11 april 2018 tot en met 28 mei 2018 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
(telkens) één of meerdere toegangscode(s) en/of daarmee vergelijkbaar gegeven, waardoor toegang kon worden verkregen tot een (deel van een) geautomatiseerd(e) werk(en) heeft verworven, ingevoerd en voorhanden heeft gehad, met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab eerste lid, 138b of 139c Wetboek van Strafrecht werd gepleegd,
door één of meerdere TAN codes en/of (inlog)gegevens, althans één of meerdere toegangscodes van [aangever 1] (zaak MediaMarkt) en [aangeefster 2] (zaak lederen jas) en [aangeefster 3] (zaak CD speler),
voorhanden te hebben gehad;
3.
hij op tijdstippen in de periode van 13 april 2018 tot en met 28 mei 2018 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
met het oogmerk om zich en (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse hoedanigheid ING Bank (telkens) heeft bewogen tot de afgifte van één of meer geldbedrag(en), althans tot afgifte van enig goed,
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk -zakelijk weergegeven- valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid,
inlog- en/of accountgegevens en/of gebruikersgegevens van (ING) bankrekeningen van [aangever 1] en [aangeefster 2] en [aangeefster 3] heimelijk en zonder toestemming verworven en/of (vervolgens)
met die gegevens (van de ING bankrekeningen van die [aangever 1] en [aangeefster 2] en [aangeefster 3] ) ingelogd op de server en/of website en/of een netwerk, althans een deel daarvan, van voornoemde ING Bank, als zijnde hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) die [aangever 1] en/of [aangeefster 2] en/of [aangeefster 3] en (vervolgens)
(al dan niet met behulp van een mobiel bankieren app van ING Bank op naam van die [aangever 1] en [aangeefster 2] en [aangeefster 3] ) (digitaal) één of meerdere goederen aangekocht/betaald, waardoor ING Bank werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.”
2.2
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
“1. De verklaring van de verdachte.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep van 25 en 31 augustus en 29 september 2022 verklaard - zakelijk weergegeven -:
[aangever 1]
U vraagt mij naar de tenlastegelegde handelingen met betrekking tot de [aangever 1] . Ik wilde snel geld verdienen en ben zomaar in het diepe gesprongen. De telefoon, een Samsung Galaxy J3, is afkomstig van het snel geld verdienen. Deze telefoon die door de rechtbank Samsung II wordt genoemd, heb ik verstopt. Het klopt dat deze telefoon in mijn woning is aangetroffen en dat deze telefoon met name door de [medeverdachte] werd gebruikt. Ik wist dat hij de telefoon niet gebruikte voor persoonlijke doeleinden en snel geld verdiende.
Met die telefoon, de Samsung II, ben ik naar de MediaMarkt gegaan en heb ik telefoons gekocht. De Samsung II gebruikte ik als betaalmiddel. In ruil voor het kopen van de telefoons mocht ik iets voor mijzelf kopen. Ik heb toen een Chromebook voor mijzelf gehaald.
2. De verklaring van de verdachte
De verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg van 17 oktober 2019 verklaard - zakelijk weergegeven - (blz. 19 van het proces-verbaal ter terechtzitting)
Ik heb in 2018 bij MediaMarkt en Albert Heijn betaald met een telefoon.
3. Een proces-verbaal van aangifte d.d. 16 april 2018 van de politie Eenheid [...] met nr. [nummer] . Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 99-101 en 103-114, Zaaksdossier MediaMarkt):
als de op 16 april 2018 afgelegde verklaring van [aangever 1] :
Op vrijdag 13 april 2018 kreeg ik opnieuw contact met de verkoper die zich dit keer voorstelde als [naam 2] .
Uiteindelijk wilde deze [naam 2] de spullen wel van mij kopen en we spraken een prijs af en hij vroeg mij om een betalingsopdracht via iDeal. Ik heb op zijn verzoek zelfs 1 eurocent overgemaakt via deze betalingsopdracht. Ik moest ook mijn pasnummer en vervaldatum van mijn pinpas aan hem bekendmaken onder het betalingsverzoek op [internetsite ] waarna hij het geld inclusief verzendkosten wat wij hadden afgesproken zou overmaken.
Op 13 april 2018 omstreeks 21.30 uur zag ik echter toen ik op mijn rekening keek dat er diverse betalingstransacties hadden plaatsgevonden bij Albert Heijn in [plaats] en de MediaMarkt eveneens te [plaats] .
Het totale nadeel door deze twee transacties is voor mij daardoor 2440.70 euro.
Van de potentiële koper weet ik alleen diens naam [naam 3] of [naam 2] en diens [telefoonnummer] .
4. Een geschrift, zijnde een schriftelijke aangifte van [betrokkene 1] , namens ING, d.d. 26 juli 2018, opgemaakt en ondertekend door [betrokkene 1] , werkzaam bij ING als fraudespecialist, met [nummer] . Het houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 115-127, Zaaksdossier MediaMarkt):
Aanleiding onderzoek:
Vanaf april 2018 wordt door ING vastgesteld dat diverse klanten slachtoffer zijn van fraude met frauduleus geïnstalleerde Mobiel Bankieren Apps en bijbehorende Mobiel Betalen App. De slachtoffers worden allen benaderd via Marktplaats en door de fraudeurs verleidt tot het doen van een identificerende betaling van € 0,01 cent via Tikkie, met als doel het “vaststellen van de identiteit van de verkoper”. In werkelijkheid worden de slachtoffers naar een phishingsite geleid alweer zij hun gebruikersnaam, wachtwoord en een TAN code invullen. De fraudeurs loggen met deze data in op de MING account van het slachtoffer en installeren op een eigen mobiel toestel de Mobiel Bankieren App en de Mobiel Betalen App. Hiermee worden op een later tijdstip frauduleuze aankopen gedaan. De verschillende dossiers laat diverse overeenkomstigheden zien, waaronder m.b.t. het gebruikte IP adres en het gebruikte mobiele toestel voor de installatie van de Mobiele Apps.
Benadeelde klant
[rekeningnummer]
[aangever 1]
[plaats]
Op 13 april 2018 is een nieuw mobiel device aangemeld op het account van benadeelde klant.
Middels de Mobiel Betalen App hebben de volgende contactloze betalingen plaatsgevonden:
16-04-2018 Mediamarkt [plaats] BA - 2.357,20
Pasvolgnr: [nummer]
Transactie: [nummer] Term: [nummer]
16-04-2018 Albert Heijn [plaats] NLD BA - 83,40
Pasvolgnr: [nummer]
Transactie: [nummer] Term: [nummer]
5. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 29 mei 2018 van de politie Cybercrime Team [...] met nr. [nummer] . Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 475-487, Zaaksdossier MediaMarkt):
als de op 29 mei 2018 afgelegde verklaring van [verdachte] :
V: Collega’s aan de achterkant van je huis hebben je spullen weg zien stoppen achter in de tuin.
A: Een autosleutel en een iPhone 8 en een Samsung.
A: Ik ben het op de foto van de Mediamarkt [het hof begrijpt: een foto van de beveiligingsbeelden van 13 april 2018].
V: We hebben de bon opgevraagd bij de mediamarkt en daaruit blijkt dat je 2 maal een Apple iPhone X hebt gekocht en een Acer Chromebook. Wat kan je daarover verklaren?
A: 13 april moest ik wel voor iemand wat halen. Ik mocht er 1 Chromebook van houden. Ik mocht een witte Chromebook houden.
A: Ik kwam met iemand in contact, we hebben toen gegevens gedeeld en ik heb gezegd dat ik snel geld nodig had. Later hebben wij afgesproken op het [plaats] . Bij het station heb ik hem ontmoet. Toen heeft mij uitgelegd wat ik moest doen.
V: Wat was zijn naam dan?
A: Ze waren met z’n tweeën, een Marokkaan en een Nederlander. De ene heette [betrokkene 2] en die Nederlander [betrokkene 3] .
V: Wie zijn telefoon heb je tijdens het betalen van die spullen bij de Mediamarkt gebruikt?
A: Dat was de telefoon van [betrokkene 3] .
V: Wat voor telefoon was dat?
A: Een Samsung.
6. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 31 mei 2018 van de politie Cybercrime Team [...] met nr. [nummer] . Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 488-494, Zaaksdossier MediaMarkt):
als de op 31 mei 2018 afgelegde verklaring van [verdachte] :
V: Wij zien, na onderzoek, dat jij op 13 april 2018 om 20:24 uur bij een Albert Heijn een aanschaf doet van 83,40 euro. Dat gebeurt op dezelfde manier als dat je het bij de mediamarkt doet.
V: Wij zullen jou een foto tonen van de Albert Heijn en de persoon die die aanschaf doet. Wie is dat?
A: Dat ben ik, 100%.
7. Een proces-verbaal van aangifte d.d. 1 mei 2018 van de politie Eenheid [...] met [nummer] . Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 12-15, Zaaksdossier Lederen Jas):
als de op 1 mei 2018 afgelegde verklaring van [aangeefster 2] :
Op 25 april 2018 omstreeks 20.30 uur heb ik via Marktplaats contact gehad met een persoon die zich voorstelde als zijnde [naam 4] .
De persoon [naam 4] zei dat zijn vader het telefoonnummer van mij nodig had, zodat hij mij kon bellen om de betaling te regelen. Ik heb mijn telefoonnummer [telefoonnummer] opgegeven.
Op 30 april 2018 omstreeks 18.44 uur kreeg ik weer een bericht van [naam 4] [telefoonnummer] .
De persoon [naam 4] kwam toen met een betalingsverzoek.
Ik kreeg een Euroteken in mijn scherm met daarnaast de tekst Betaalverzoekjes via WhatsApp (Eenvoudig, en veilig je vriend.
In dit bericht stond een tekst van [naam 4] : “Kun je mij 0.01 eurocent betalen voor “controle” via [internetsite ] “deze link is geldig t/m 2 mei”.
Ik heb de site aangeklikt en ik kwam op een voor mij onbekende site, ik zag dat ik dan geregistreerd werd en ik moest kiezen welke betalingsmethode en welke bank ik wilde betalen.
Ik heb gekozen voor iDeal.
Daarna moest ik op een normale wijze inloggen mijn bank te kiezen INGB bank en dan normaal inloggen met mijn gebruikersnaam en wachtwoord.
Ik had op mijn bankrekening een bedrag staan van ongeveer 1900 euro.
En op mijn spaarrekening die is gekoppeld aan mijn betaalrekening ongeveer 2500 euro.
Ik mag niet rood staan.
Nadat ik was ingelogd op het ING scherm antwoordde [naam 4] : Als u het meteen betaalt zou ik het meteen moeten ontvangen (18.46 uur)
Dan krijg ik het navolgende bericht: om 18.59 uur
Ik krijg de melding dat u de volgnummer [nummer] van uw tanlijst moet gebruiken.
Ik gebruik inderdaad tancode lijsten afkomstig van de INGB bank voor mijn bankzaken over te schrijven.
Mijn bankrekeningnummer van de INGB bank is [rekeningnummer] ten naam van [aangeefster 2] .
[naam 4] gaf mij de navolgende berichten om het volgende uit te voeren.
19
uur Die moet u invullen
Daar achter staat een code die moet u invullen
Niet de code [nummer] zelf
Van uw tan lijst
Het is een 6 cijferige code die achter volgnummer [nummer] staat.
Die moet u invullen
Op uw tan lijst
19.05
Heeft u het gevonden
Om 19.08 uur geef ik antwoord: Ja ik heb de tancode ingevoerd maar kom weer bij begin scherm uit.
Als u geregistreerd bent ( [naam 4] 19.16)
Dan hoeft u het niet nogmaals te doen
Het duurt soms even voordat de betaling door komt (19.17 uur)
Dan schrijf ik: Hallo [naam 4] , ik heb het 3x geprobeerd. Krijg steeds dezelfde melding. Activering is voltooid. Zie dat ik bericht krijg via SMS maar mijn tancodes krijg ik via brief. Misschien ligt het daaraan? Nee hoor er wordt niks afgeschreven van mijn rekening.
Ik kon op het inlogscherm van de INGB bank niets zien dat er werd afgeschreven.
De onbekende persoon [naam 4] schreef: “ja dat is inderdaad beter, maar ik zal het wel terug sturen als ik het heb ontvangen” (19.35 uur).
Ik schrijf terug: “ik app of bel je morgen wel”.
[naam 4] antwoordt 19.39 uur: Dat is goed. Ik kon niets zien op mijn internetbankieren van de ING dat er iets was afgeschreven. Ik ben uitgelogd.
Ik heb gezegd dat ik op 1 mei 2018 zou kijken of het allemaal gelukt was.
Op 1 mei 2018 omstreeks 09.30 uur heb ik ingelogd op mijn internetbankieren met eerder genoemd bankrekeningnummer. Ik zag dat er op 30 april 2018 om 21.33 uur een geldbedrag was afgeschreven van 2.118,05 euro (zegge: tweeduizendhonderdachttien euro en vijf euro cent) naar de MediaMarkt te [plaats] .
Ik zag pasvolgnummer [nummer] uur, transactie [nummer]
Term: [nummer]
30 april 2018 (Reservering).
Mutatie Betaalautomaat.
8. Een geschrift, zijnde een schriftelijke aangifte van [betrokkene 1] , namens ING, d.d. 26 juli 2018, opgemaakt en ondertekend door [betrokkene 1] , werkzaam bij ING als fraudespecialist, met [nummer] . Het houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 46-58, Zaaksdossier Lederen Jas):
Benadeelde klant
[rekeningnummer]
[aangeefster 2]
[plaats]
Op 30 april 2018 is vanaf [ip-adres] frauduleus een Samsung SM-J330FN aangemeld op het account van benadeelde klant.
Middels de Mobiel Betalen App heeft de volgende contactloze betaling plaatsgevonden:
02-05-2018 MM [plaats] NLD BA - [nummer]
Pasvolgnr: [nummer]
Transactie: [nummer] Term: [nummer]
9. Een proces-verbaal digitaal onderzoek GSM - [nummer] d.d. 30 mei 2018 van de politie Eenheid [plaats] met [nummer] . Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 1-11, Zaaksdossier Lederen Jas) :
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
Op 29 mei 2018 stelde ik een onderzoek in aan een in beslag genomen goed, een mobiele telefoon, merk Samsung, type Galaxy J3. Deze mobiele telefoon was voorzien van het inbeslagname [nummer] en zou volgens opgave van aanvrager in gebruik zijn bij de [verdachte] .
Verzocht werd de gegevens veilig te stellen, die mogelijk in deze mobiele telefoon stonden opgeslagen.
Omschrijving mobiele telefoon
Merk : Samsung
Type : Galaxy J3 (SM-J330FN)
IMEI : [nummer]
Serienummer : [nummer]
Provider : Vodafone
Telefoonnummer : [telefoonnummer]
De pincode van de SIM-kaart bleek na onderzoek 0000 te zijn.
Met gebruikmaking van de daartoe bestemde soft- en hardware werden door mij, voor zover mogelijk, de in het toestel aanwezige gegevens geautomatiseerd uitgelezen. Het rapport met de uitgelezen gegevens heb ik, onder de [bestandsnaam] digitaal opgeslagen en ter beschikking gesteld aan de aanvrager.
Daar dit een gecodeerd toestel betreft, zijn slechts enkele bestanden uitgelezen. Deze bestanden heb ik geëxporteerd en afzonderlijk, in de map “export”, digitaal opgeslagen en ter beschikking gesteld aan de aanvrager. Ik zag dat dit, onder andere, de navolgende bestanden betrof:
- Drie schermopnamen in de map “DCIM\Screenshots”, waaronder:
• Één schermopname, genaamd [bestandsnaam] van een gmail genaamd [e-mailadres]
• Één schermopname, genaamd [bestandsnaam] , van een chat gesprek, vermoedelijk op de website Marktplaats.nl, met een gebruiker genaamd [naam 5]
- Diverse bestanden in de map “Download\Turbo” waaronder:
• De bestanden “index.html”, “index4.html” en “respons.php”, die samen deel uitmaken van een website, mogelijk om login gegevens van gebruikers van deze website af te vangen.
• Één logbestand, genaamd [bestandsnaam] , waarin diverse login gegevens van gebruikers zijn opgeslagen.
Ambtshalve is mij bekend dat de app genaamd “Turbo Client” een app is waarbij je een website kan onderhouden. Mogelijk betreft dit de gedownloade bestanden van deze app.
• Diverse foto’s en schermopnamen in de map “Whatsapp\Media\Whatsapp Images”, waaronder:
○ Vijf ontvangen schermopnamen, met diverse bankgegevens van de bankrekening “ [rekeningnummer] ” op naam van “ [aangeefster 3] ” en een tikkie link van €0,01 op de website genaamd “ [internetsite ] ”.
10. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 6 juni 2018 van de politie Cybercrime Team [plaats] met [nummer] . Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 16-30, Zaaksdossier Lederen Jas):
als de op 6 juni 2018 afgelegde verklaring van [verdachte] :
V: We hebben twee telefoons in beslag genomen. Die lagen in de tuin van de [a-straat] waar jij woont. Die zijn bij ons verwerkt onder de inbeslagname [nummer] en [nummer] . We hebben het daar eerder over gehad. Dat zijn jouw telefoons had jij verklaard?
A: De telefoons zijn allebei van mij. In de Samsung telefoon zit een Simkaart.
11. Een proces-verbaal bevindingen d.d. 29 mei 2018 van de politie Cybercrime Team [plaats] met [nummer] . Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 343, Zaaksdossier MediaMarkt):
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaren:
Op dinsdag 29 mei 2018, omstreeks 06.00 uur, stonden wij verbalisanten bij de poortdeur van de tuin, gelegen aan de [a-straat 1] te [geboorteplaats] . Wij verbalisanten stonden hier ter beveiliging, omdat op genoemd adres [verdachte] [het hof begrijpt: [verdachte] ] zou worden aangehouden.
Plotseling zag ik een manspersoon in de tuin liggen. Ik herkende deze persoon direct als zijnde [verdachte] .
Ik zag dat verdachte op zijn buik lag en met zijn handen en armen bewoog. De verdachte bewoog met zijn handen ter hoogte van de schutting. Wij verbalisanten zagen dat de verdachte kort hierna opstond en naar binnen wegliep via de schuifpui van genoemde woning.
Later bleek op de door ons verbalisanten aangewezen plek waar de verdachte met zijn handen had bewogen twee mobiele telefoons (Samsung en iPhone) en Mercedes autosleutel te zijn aangetroffen.
12. Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 juni 2018 van de politie Cybercrime Team [plaats] met [nummer] Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 31-37 Zaaksdossier Lederen jas):
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
Op dinsdag 19 juni 2018 werd middels een vordering 126nd van het Wetboek van Strafvordering alle facturen dan wel aankoop/retourbonnen bevraagd bij de Mediamarkt van de aankoop gedaan op 30 april 2018 te 21:33 uur.
Hierop heb ik verbalisant contact gehad met [betrokkene 4] , (...). [betrokkene 4] verklaarde mij dat:
- hij werkzaam is als beveiliger bij de MediaMarkt te [plaats] .
- Hij foto’s gemaakt had van de persoon die op 30 april 2018 om 21.33 uur twee Iphones had aangeschaft, [betrokkene 4] heeft hierop twee fotografische beelden en twee aankoopbonnen en een retour bon van voornoemde Iphones ter beschikking gesteld.
Na het bekijken van de fotografische afbeeldingen herkende ik daarin de eerder in het onderzoek aangehouden [medeverdachte] ; (...).
Lopende het onderzoek is gebleken dat de vermoedelijke gebruiker van het mobiele telefoonnummer [telefoonnummer] de [medeverdachte] was. Op de historische verkeersgegevens is te zien dat het nummer [telefoonnummer] op 30 april 2018 om 20:32 een data sessie heeft en daarbij een mast aanstraalt aan het [b-straat] te [geboorteplaats] . Om 21.32 is er wederom een data sessie waarbij de mast aan de [c-straat 1] te [plaats] aangestraald wordt. Dit is op een kleine honderd (100) meter afstand van de Mediamarkt gevestigd aan [d-straat 1] te [plaats] . Naar aanleiding van het vorenstaande kan worden vastgesteld dat de aankoop van de twee iPhone’s op 30 april 2018, in de mediamarkt te [plaats] , gedaan zijn door de [medeverdachte] .
13. Een proces-verbaal van aangifte d.d. 2 juni 2018 van de politie Eenheid [...] met [nummer] . Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 16-18, Zaaksdossier CD Speler):
als de op 2 juni 2018 afgelegde verklaring van [aangeefster 3] :
Op zaterdag 26 mei 2018 werd ik via marktplaats benaderd door een man genaamd [naam 6] .
Op maandag 28 mei 2018 werd ik weer benaderd door [naam 6] via de whatsapp met 06 nummer [telefoonnummer] . [naam 6] vroeg mij of ik 0,01 cent wilde overmaken zodat hij kon zien of mijn gegevens klopte. Ik heb via deze [naam 6] een betaalverzoek ontvangen waarbij ik op een link moest klikken. Ik heb de link aangeklikt en hier moest ik mijn ING inloggegevens invullen ik heb dit meerdere gedaan omdat ik dacht dat de link niet werkte. Ik vroeg aan [naam 6] of ik zijn bankrekeningnummer mocht omdat de link niet werkte. Ik heb van [naam 6] een bankrekeningnummer ontvangen [rekeningnummer] op naam van [naam 7] , van deze bankrekening kreeg ik een melding dat het versturen van 0,01 cent niet gelukt was, ik heb dit via mijn bankierenapp op mijn mobiele telefoon verstuurd. Ik kreeg toen het bankrekeningnummer van [naam 6] zijn zus, die zou ook bij de ING bank zitten [rekeningnummer] op naam van [naam 8] . Ik heb via mijn bankierenapp op mijn mobiele telefoon wederom 0,01 cent proberen over te maken maar die gaf aan dat het genoemde rekeningnummer geblokkeerd, ik heb toen via mijn bankierenapp geld overgeboekt naar mijn eigen ABN bankrekening en dit ging goed.
[naam 6] heeft mij toen nog een bankrekeningnummer gegeven [rekeningnummer] op naam van [naam 9] te [plaats] , ik heb 0,01 cent via mijn mobiel bankieren app overgemaakt en dit keer ging het goed.
Ik ben op woensdag 30 mei 2018 benaderd via mijn ING bankierenapp dat ik contact moest opnemen met de klantenservice van de ING omdat mijn bankrekening geblokkeerd was. Ik heb toen direct gebeld met de ING en ik hoorde van een medewerkster van de afdeling fraude dat er iemand gebruik had gemaakt van mijn bankgegevens. Ik hoorde dat de ING de overschrijving heeft kunnen voorkomen. Er is een bedrag van 2,51 euro overgeschreven naar [rekeningnummer] op naam van [naam 10] en [naam 11] . Ik heb geen idee van wie dit bankrekeningnummer is.”
2.3
Het hof heeft over de bewezenverklaring verder onder meer overwogen:
“ [aangever 1]
heeft een Tikkielink ontvangen van het telefoonnummer [telefoonnummer] . Diezelfde dag zijn er via een mobiel betalen app ten laste van zijn bankrekening betalingen bij MediaMarkt en Albert Heijn gedaan. De verdachte heeft verklaard dat hij deze betalingen heeft verricht. Daarbij maakte hij gebruik van een telefoon waarmee, kennelijk door toedoen van zijn mededaders, toegang tot de bankrekening van [aangever 1] werd verkregen, en daarmee tot een server en/of het netwerk van ING. Mede gelet op hetgeen verdachte heeft verklaard over het ter beschikking krijgen is het hof van oordeel dat de samenwerking met de persoon of personen die door middel van de Tikkie-fraude de telefoon hiervoor geschikt hadden gemaakt nauw en bewust was.
[aangeefster 2]
Op de dag van de aanhouding van de [verdachte] op 29 mei 2018, heeft hij onder andere geprobeerd twee mobiele telefoons, waaronder een Samsung telefoon, te verstoppen in zijn tuin. Aan deze Samsung telefoon met inbeslagnamenummer [nummer] , waarvan de verdachte heeft verklaard dat dit zijn telefoon betreft, was het telefoonnummer [telefoonnummer] gekoppeld. De verklaring van de verdachte dat deze telefoon door anderen werd gebruikt, acht het hof niet aannemelijk. Vanaf dit telefoonnummer - en dus door de verdachte - is op 30 april 2018 de tikkielink gestuurd aan aangeefster [aangeefster 2] . Om 19.39 uur is het laatste contact tussen de aangeefster en de verdachte. Om 21.33 uur heeft de [medeverdachte] ten laste van de rekening van [aangeefster 2] een aankoop gedaan bij de MediaMarkt te [plaats] voor een bedrag van € 2.118,05. Gelet op deze omstandigheden is het hof van oordeel dat de verdachte nauw en bewust heeft samengewerkt met de [medeverdachte] (en mogelijke andere daders) ten aanzien van de tenlastegelegde handelingen in dit zaaksdossier.
[aangeefster 3]
heeft op 28 mei 2018 een Tikkie-link vanaf het telefoonnummer [telefoonnummer] ontvangen. Iemand anders dan de aangeefster heeft vervolgens gebruik gemaakt van haar bankgegevens. De ING bank heeft door tijdig ingrijpen een overschrijving kunnen voorkomen. Op de Samsung van de verdachte met het telefoonnummer eindigend op [nummer] zijn onder andere vijf schermopnamen met daarop diverse gegevens van de bankrekening van [aangeefster 3] en een Tikkie-link van €0,01 aangetroffen. De verdachte beschikte dus over de bankgegevens van [aangeefster 3] . Mede gelet op het bewijs in de zaken [aangever 1] en [aangeefster 2] en overige aangetroffen inhoud van de telefoon van de verdachte die - naar het oordeel van het hof - ziet op Tikkie-fraude, acht het hof bewezen dat de verdachte de bankgegevens van [aangeefster 3] met opzet op en wetenschap van de Tikkie-fraude heeft ontvangen. Gelet op de werkwijze bij Tikkie-fraude en de benodigde snelheid om deze te laten slagen, gaat het hof ervan uit dat de verdachte nauw en bewust heeft samengewerkt met anderen.”

3.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel

3.1
Het cassatiemiddel klaagt dat de bewezenverklaring van de onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde feiten voor zover deze betrekking heeft op [aangeefster 2] in het bijzonder voor wat betreft het medeplegen niet uit de bewijsvoering kan worden afgeleid.
3.2
Voor de kwalificatie medeplegen is vereist dat sprake is van nauwe en bewuste samenwerking. Die kwalificatie is alleen gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde – intellectuele en/of materiële – bijdrage van de verdachte aan het delict van voldoende gewicht is. Een en ander brengt mee dat wanneer het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering, maar uit gedragingen die met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht, op de rechter de taak rust om in het geval dat hij toch tot een bewezenverklaring van het medeplegen komt, in de bewijsvoering – dus in de bewijsmiddelen en zo nodig in een afzonderlijke bewijsoverweging – dat medeplegen nauwkeurig te motiveren. Bij de vorming van zijn oordeel dat sprake is van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking, kan de rechter rekening houden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip. (Vgl. HR 5 juli 2016, ECLI:NL:HR:2016:1316.)
3.3.1
Het hof heeft in zijn bewijsvoering het volgende vastgesteld. [aangeefster 2] en een persoon die zich [naam 4] noemde en gebruikmaakte van het telefoonnummer [telefoonnummer] wisselden op 30 april 2018 tussen 18.44 uur en 19.39 uur via WhatsApp berichten uit. In dat berichtenverkeer werd [aangeefster 2] door [naam 4] bewogen om een betaling via Tikkie te doen. Daardoor werd zij geleid naar een phishingsite. [aangeefster 2] logde in op deze phishingsite en vulde een TAN-code in. Met behulp van deze gegevens werd vervolgens ingelogd in het account van [aangeefster 2] bij de ING Bank, waarna een Samsung SM-J330FN werd aangemeld op dat account. Diezelfde avond werd om 21.33 uur bij de MediaMarkt in [plaats] met behulp van de Mobiel Betalen App vanaf de betaalrekening van [aangeefster 2] een contactloze betaling van € 2.118,05 gedaan in verband met de aankoop van twee iPhones. Deze aankoop werd gedaan door de [medeverdachte] .
Op 29 mei 2018 begaven verbalisanten zich naar de woning van de verdachte om hem aan te houden. Zij zagen dat de verdachte onder meer de Samsung Galaxy J3 (SMJ330FN) telefoon – waaraan het telefoonnummer [telefoonnummer] was gekoppeld – probeerde te verstoppen in zijn tuin. De verdachte heeft over die telefoon verklaard dat hij de telefoon – die van hem is en welke telefoon ook door de medeverdachte [medeverdachte] werd gebruikt – heeft gebruikt als betaalmiddel voor aankopen bij de MediaMarkt en Albert Heijn op 13 april 2018 op rekening van [aangever 1] .
3.3.2
In de onder 2.3 weergegeven overwegingen heeft het hof als zijn oordeel tot uitdrukking gebracht dat niet aannemelijk is geworden dat de Samsung Galaxy J3 uitsluitend door anderen dan de verdachte werd gebruikt. Verder heeft het hof geoordeeld dat de verdachte op 30 april 2018 de Tikkie-link heeft gestuurd aan [aangeefster 2] . Die oordelen zijn niet onbegrijpelijk in het licht van de onder 3.3.1 genoemde vaststellingen van het hof over het gebruik van deze telefoon door de verdachte en het verstoppen van deze telefoon door de verdachte, waaruit kan worden afgeleid dat de verdachte de telefoon aan het begin en aan het einde van de periode waarin de bewezenverklaarde feiten hebben plaatsgevonden voorhanden had en hij dus kennelijk gedurende deze hele periode daarover kon beschikken.
3.3.3
Het op dit alles gebaseerde oordeel van het hof dat de door hem in aanmerking genomen feiten en omstandigheden in hun onderling verband en samenhang voldoende zijn om bij het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde voor wat betreft [aangeefster 2] te kunnen spreken van een voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking van de verdachte met zijn mededader of mededaders, getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk.
3.4
Het cassatiemiddel faalt.

4.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel

4.1
Het cassatiemiddel klaagt dat de bewezenverklaring van de onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde feiten voor zover deze betrekking heeft op [aangeefster 3] in het bijzonder voor wat betreft het medeplegen niet uit de bewijsvoering kan worden afgeleid.
4.2.1
Het hof heeft in zijn bewijsvoering het volgende vastgesteld. Op 28 mei 2018 werd [aangeefster 3] via WhatsApp benaderd door een persoon die zich [naam 6] noemde. [naam 6] vroeg de aangeefster of zij € 0,01 wilde overmaken zodat hij kon zien of haar gegevens klopten. [aangeefster 3] heeft via [naam 6] een betaalverzoek ontvangen waarbij zij op een link moest klikken. Zij heeft de link aangeklikt en haar ING-inloggegevens ingevuld. Er is vervolgens door een derde gebruikgemaakt van haar bankgegevens en een geldbedrag van € 2,51 is van haar ING-bankrekening overgeschreven naar een bankrekening die haar niet bekend was.
Op 29 mei 2018 begaven verbalisanten zich naar de woning van de verdachte om hem aan te houden. De verbalisanten zagen dat de verdachte onder meer een Samsung telefoon probeerde te verstoppen in zijn tuin. Deze Samsung telefoon bevatte vijf ontvangen schermopnamen met diverse bankgegevens van de bankrekening op naam van [aangeefster 3] en een Tikkie-link van € 0,01 op de website genaamd [internetsite ] . De verdachte heeft verklaard dat deze telefoon van hem was.
4.2.2
Het hof heeft in zijn bewijsvoering gemotiveerd op grond waarvan naar zijn oordeel het tenlastegelegde medeplegen bewezen is. Het oordeel van het hof dat de door hem in aanmerking genomen feiten en omstandigheden in hun onderling verband en samenhang voldoende zijn om te kunnen spreken van een voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking van de verdachte met zijn mededader of mededaders, getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk. Daarbij neemt de Hoge Raad mede in aanmerking dat het hof in zijn bewijsoverwegingen – waarin het heeft betrokken de benodigde snelheid om de Tikkie-fraude te laten slagen en de vergelijkbare handelwijze ten aanzien van de slachtoffers [aangever 1] en [aangeefster 2] – als zijn niet onbegrijpelijke oordeel tot uitdrukking heeft gebracht dat aan het verkrijgen van de inloggegevens van [aangeefster 3] , het voorhanden hebben van die inloggegevens en het gebruik ervan om in te loggen in een server en/of het netwerk van de ING Bank en een geldbedrag over te schrijven vanaf de bankrekening van [aangeefster 3] , een vooropgezet plan van de verdachte en zijn mededader of mededaders ten grondslag lag.
4.3
Het cassatiemiddel faalt.

5.Beoordeling van het vierde cassatiemiddel

5.1
Het cassatiemiddel klaagt over de bewezenverklaring van het onder 3 tenlastegelegde voor zover deze betrekking heeft op [aangeefster 3] . Aangevoerd wordt dat uit de bewijsvoering niet kan volgen dat de ING Bank ten aanzien van [aangeefster 3] is bewogen tot de afgifte van een geldbedrag.
5.2
Het hof heeft in zijn bewijsvoering vastgesteld dat een bedrag van € 2,51 van de INGbankrekening van [aangeefster 3] is overgeschreven naar een bankrekening die de aangeefster niet bekend was. Hieruit heeft het hof kennelijk afgeleid dat de ING Bank op de bewezenverklaarde manier is bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van € 2,51. Dat oordeel is niet onbegrijpelijk.
5.3
Het cassatiemiddel faalt.

6.Beoordeling van het derde cassatiemiddel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

7.Beoordeling van het vijfde cassatiemiddel

7.1
Het cassatiemiddel klaagt dat in de cassatiefase de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM) is overschreden omdat de stukken te laat door het hof zijn ingezonden.
7.2
Het cassatiemiddel is gegrond. Bovendien doet de Hoge Raad uitspraak nadat meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Een en ander brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 lid 1 EVRM is overschreden. Dit moet leiden tot vermindering van de opgelegde gevangenisstraf van 53 weken, waarvan 16 weken voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.

8.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf;
- vermindert deze in die zin dat deze 52 weken, waarvan 16 weken voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren beloopt;
- verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren M. Kuijer en T. Kooijmans, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
18 maart 2025.