Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
3.Beslissing
18 maart 2025.
Hoge Raad
Op 18 maart 2025 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in de zaak met nummer 21/03655, waarin de verdachte in cassatie ging tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 26 augustus 2021. De verdachte, geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1993, heeft geen cassatiemiddelen ingediend. De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het beroep. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de verdachte niet heeft voldaan aan de wettelijke verplichting om binnen de gestelde termijn een schriftuur met cassatiemiddelen in te dienen. Hierdoor kon de Hoge Raad het beroep van de verdachte niet in behandeling nemen, conform artikel 437 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering. De Hoge Raad heeft vervolgens het beroep van de verdachte niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de zaak niet verder wordt behandeld.