Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Beslissing
18 februari 2025.
Hoge Raad
Op 18 februari 2025 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een cassatiezaak met nummer 23/04391. Het beroep in cassatie was ingesteld door de verdachte, geboren in 1995, tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 9 november 2023, nummer 20-002257-21. De verdachte werd vertegenwoordigd door zijn advocaat S.T. van Berge Henegouwen, die bij schriftuur cassatiemiddelen heeft voorgesteld. De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst van deze beoordeling was dat de klachten niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. De Hoge Raad heeft in zijn oordeel geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om te antwoorden op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, wat betekent dat de uitspraak van het gerechtshof in stand blijft. Deze beslissing is genomen in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.