ECLI:NL:HR:2025:227

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 februari 2025
Publicatiedatum
11 februari 2025
Zaaknummer
24/01215
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen arrest van het gerechtshof Amsterdam inzake poging tot doodslag op politieagent

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam, gedateerd 19 maart 2024, met nummer 23-001349-23. De verdachte, geboren in 1982, was betrokken bij een grote hoeveelheid ernstige strafbare feiten, waaronder een poging tot doodslag op een politieagent. Dit gebeurde in 2022 in Velsen-Zuid, waar de verdachte met hoge snelheid inreed op een politieauto, wat valt onder artikel 287 van het Wetboek van Strafrecht. De Hoge Raad heeft op 11 februari 2025 uitspraak gedaan in deze zaak.

Het beroep in cassatie is ingesteld door de verdachte, maar er zijn geen cassatiemiddelen ingediend. Dit betekent dat de verdachte geen klachten heeft geformuleerd tegen het eerdere oordeel van het gerechtshof. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de wet voorschrijft dat een advocaat binnen een bepaalde termijn een schriftuur met cassatiemiddelen moet indienen. Aangezien aan deze verplichting niet is voldaan, kon de Hoge Raad het beroep van de verdachte niet in behandeling nemen, zoals bepaald in artikel 437 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad op 11 februari 2025 besloten om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren. Dit arrest is gewezen door raadsheer C. Caminada, in aanwezigheid van waarnemend griffier S.P. Bakker, en is uitgesproken tijdens een openbare terechtzitting.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer24/01215
Datum11 februari 2025
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 19 maart 2024, nummer 23-001349-23, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1982,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Cassatiemiddelen zijn namens deze niet voorgesteld.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

De wet bepaalt binnen welke termijn een advocaat namens de verdachte een schriftuur met cassatiemiddelen (klachten) bij de Hoge Raad moet indienen. Aan die verplichting is niet voldaan. Het gevolg daarvan is dat de Hoge Raad het beroep van de verdachte niet in behandeling kan nemen (zie artikel 437 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering).

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Caminada, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
11 februari 2025.