ECLI:NL:HR:2025:22

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 januari 2025
Publicatiedatum
19 december 2024
Zaaknummer
24/00395
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zeeuws-Vlaamse zedenzaak met jarenlange seksueel misbruik van minderjarige dochters en andere meisjes

In de Zeeuws-Vlaamse zedenzaak is de verdachte aangeklaagd voor jarenlang seksueel misbruik van haar twee minderjarige dochters en andere minderjarige meisjes. De zaak betreft meerdere artikelen uit het Wetboek van Strafrecht, waaronder artikel 240b (oud), 242 (oud), 244 (oud), 248 (oud), 250 (oud) en 273f Sr. De Hoge Raad heeft op 7 januari 2025 uitspraak gedaan in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch, dat op 31 januari 2024 had geoordeeld in deze strafzaak. Het beroep in cassatie is ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door haar advocaat M.A.C. de Bruijn uit Amsterdam. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten over de uitspraak van het hof niet kunnen slagen. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen om advies uit te brengen, maar de Hoge Raad heeft besloten het cassatieberoep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals voorzien in artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan door vice-president M.J. Borgers als voorzitter, samen met raadsheren T. Kooijmans en F. Posthumus, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer24/00395
Datum7 januari 2025
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 31 januari 2024, nummer 20-001887-21, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1976,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft M.A.C. de Bruijn, advocaat in Amsterdam, een schriftuur ingediend.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen. De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren T. Kooijmans en F. Posthumus, in bijzijn van de waarnemend griffier B.C. Broekhuizen-Meuter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
7 januari 2025.