Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
Uit de wetsgeschiedenis volgt dat de strafbaarstelling van witwassen tot doel heeft de integriteit van het financieel en economisch verkeer en de openbare orde te beschermen. Verder volgt daaruit dat witwassen een veelomvattend, maar ook te begrenzen fenomeen is, en dat ook als het witwassen de opbrengsten van eigen misdrijf betreft, van de witwasser in beginsel een handeling wordt gevergd die erop is gericht ‘om zijn criminele opbrengsten veilig te stellen’.
Gelet hierop moet worden aangenomen dat, als vaststaat dat het enkele verwerven of voorhanden hebben door de verdachte van een voorwerp dat onmiddellijk afkomstig is uit een door hemzelf begaan misdrijf niet kan hebben bijgedragen aan het verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat voorwerp, die gedraging niet als (schuld)witwassen kan worden gekwalificeerd.
Daarmee wordt mede bedoeld te voorkomen dat een verdachte die een bepaald misdrijf heeft begaan en die de door dat misdrijf verkregen voorwerpen verwerft of onder zich en dus voorhanden heeft, zich automatisch ook schuldig maakt aan het witwassen van die voorwerpen. Bovendien wordt zo bevorderd dat in zo’n geval het door de verdachte begane (grond)misdrijf, dat meestal nader is omschreven in een van specifieke bestanddelen voorziene strafbepaling, in de vervolging centraal staat.
Er moet in dergelijke gevallen dus sprake zijn van een gedraging die meer omvat dan alleen het verwerven of voorhanden hebben van een door eigen misdrijf verkregen voorwerp. De gedraging van de verdachte moet gericht zijn op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat door eigen misdrijf verkregen voorwerp. Als de gedraging betrekking heeft op een gedeelte van die voorwerpen, kan uitsluitend het verwerven of voorhanden hebben van dat gedeelte worden aangemerkt als witwassen.
Als het gaat om het verwerven of voorhanden hebben van een voorwerp dat onmiddellijk afkomstig is uit een door de verdachte zelf begaan misdrijf, moet een vonnis of arrest voldoende duidelijkheid verschaffen over de gedragingen van de verdachte die de rechter in dit verband van belang acht. Daarom moet uit de motivering van het oordeel dat sprake is van (schuld)witwassen kunnen worden afgeleid dat de verdachte het voorwerp niet alleen heeft verworven of voorhanden heeft gehad, maar dat zijn gedragingen ook (kennelijk) gericht zijn geweest op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van het voorwerp. (Vgl. HR 25 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:702.)
3.Beslissing
18 februari 2025.