Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
11 februari 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 februari 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 24 februari 2023. De verdachte, geboren in 1969, was betrokken bij de productie van amfetamine in verschillende locaties, waaronder een garagebox in Eindhoven, een loods in Lomm en een garage in Roermond. In eerste aanleg was de verdachte vrijgesproken van de stoffen die in Roermond werden aangetroffen, maar de bewijsklacht met betrekking tot de stoffen in Lomm werd aan de Hoge Raad voorgelegd. De advocaat van de verdachte, J.H.M. Handring, heeft een cassatiemiddel ingediend, maar de plaatsvervangend advocaat-generaal M.E. van Wees heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen.