ECLI:NL:GHSHE:2023:826

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
24 februari 2023
Publicatiedatum
13 maart 2023
Zaaknummer
20-003282-16
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor medeplegen van drugshandel en voorbereidingshandelingen

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 24 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere veroordeling van de verdachte voor het medeplegen van een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet. De verdachte was eerder door de rechtbank Limburg veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk, voor het voorbereiden van de productie van synthetische drugs. De zaak betreft een complex van feiten die zich afspeelden tussen februari 2015 en oktober 2016, waarbij de verdachte betrokken was bij het transport en de opslag van grote hoeveelheden chemicaliën die gebruikt kunnen worden voor de productie van amfetamine.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte samen met medeverdachten betrokken was bij het ophalen van chemicaliën in België en het transporteren daarvan naar Nederland. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van stoffen die bestemd waren voor de productie van synthetische drugs, en het hof heeft geoordeeld dat hij wist of ernstige redenen had te vermoeden dat deze stoffen voor illegale doeleinden waren bestemd. Het hof heeft de eerdere veroordeling vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een gevangenisstraf van 28 maanden, waarvan 9 maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. De proeftijd is vastgesteld op één jaar.

De uitspraak benadrukt de ernst van de betrokkenheid van de verdachte bij de drugshandel en de noodzaak van een stevige straf om de maatschappij te beschermen tegen de gevaren van synthetische drugs. Het hof heeft ook rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure, wat heeft geleid tot een vermindering van de straf.

Uitspraak

Parketnummer : 20-003282-16
Uitspraak : 24 februari 2023
TEGENSPRAAK (ex art. 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 14 oktober 2016, in de strafzaak met parketnummer 03-659172-15, tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 1] 1969,
thans zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats hier te lande.
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van ‘medeplegen van een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voorbereiden door stoffen voorhanden te hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit, meermalen gepleegd’ veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaren, waarvan 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en met aftrek van de tijd die hij reeds in voorarrest heeft doorgebracht.
De officier van justitie heeft tegen dit vonnis tijdig hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het tenlastegelegde (locaties Eindhoven, Lomm en Roermond) bewezen zal verklaren en de verdachte – met inachtneming van de overschrijding van de redelijke termijn – zal veroordelen tot gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren met aftrek van de tijd die de verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht.
De verdediging heeft zich gerefereerd ten aanzien van de bewezenverklaring van het tenlastegelegde voor wat betreft de locaties Eindhoven en Lomm. De verdediging heeft – conform de uitspraak van de eerste rechter – partiële vrijspraak bepleit van het tenlastegelegde voor wat betreft de locatie Roermond. Voorts is een straftoemetingsverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het hof zal het beroepen vonnis vernietigen en opnieuw rechtdoen, omdat het tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank. Meer in het bijzonder komt het hof – anders dan de rechtbank – tot een bewezenverklaring van het onder 3 tenlastegelegde.
Dit laat echter onverlet dat het hof zich in grote mate kan verenigen met de bewijsoverwegingen van de rechtbank voor wat betreft het onder 1 en 2 tenlastegelegde.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging in de zin van artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering ter terechtzitting in eerste aanleg – tenlastegelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 5 februari 2015 tot en met 22 februari 2015 in de gemeente(n) Roermond en/of Eindhoven en/of Lomm, in elk geval binnen de arrondissementen Limburg en Oost-Brabant, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van (een) hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende amfetamine en/of MDMA en/of tenamfetamine en/of N-ethyl MDA, zijnde amfetamine en/of MDMA en/of tenamfetamine en/of N-ethyl MDA (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen, (onder meer) voorhanden heeft gehad:
- 40 vaten x 25 liter (vermoedelijke) inhoud zoutzuur, en/of
- 19 vaten x 25 liter (vermoedelijke) inhoud aceton, en/of
- 4 kruiken x 1,5 liter methanol, en/of
- 20 zakken x 25 kilogram caustic soda, en/of
- diverse handschoenen,
(allen) aangetroffen te Eindhoven op 5 februari 2015,
en/of
- 101 zakken x 25 kilogram Caustic Soda (totaal: 2525 kilogram Caustic Soda), en/of
- IBC 6 x 1000 liter, en/of
- een afkortzaag (DeWalt) inclusief geleiderbank, en/of
- een afzuigunit, en/of
- 2 rolcarriers, en/of
- een opstelling ten behoeve van omzetting APAAN naar BMK, en/of
- een ventilator, en/of
- een vuilniszak met veiligheidsmiddelen ten behoeve van gelaatsmaskers, en/of
- elektrisch handgereedschap, en/of
- een hoeveelheid scheitrechters, en/of
- 6 gemodificeerde bierfusten, en/of
- 3x reflux in PVC buizen en een kwikthermometer, en/of
- een aangepast bierfust als stoomgenerator, en/of
- 7 maatbekers en 4 trechters, en/of
- 3 behangafstomers en/of 2 slangen met koperstuk ten behoeve van stoomdestillatie, en/of
- 5 branders, en/of
- een doos met 4 glazen koelers, en/of
- een doos met koeler en thermometer, en/of
- diverse glaswerken, en/of
- 6 emmers, en/of
- een flexibele slang, en/of
- een afzuigunit, en/of
- een opstelling ten behoeve van scheitrechterplaten en/of
- diverse slangen en koppelstukken, en/of
- een gasmasker, en/of
- 2 lekbakken, en/of
- 40 x 25 liter jerrycan(s) met opschrift ‘M’ (totaal: 1000 liter mierenzuur), en/of
- 38 x 25 liter jerrycan(s) opschrift ‘ZZ’ (inhoud: zoutzuur), en/of 1 jerrycan x 25 liter (inhoud: zoutzuur) en/of 1 jerrycan x 30 liter (totaal: 990 liter zoutzuur), en/of
- een speciekuip met slangen, en/of
- twee trechters, en/of
- diverse koppelstukken en/of vloeistofpompen, en/of
- drie dekselvaten en/of trechters en/of een maatbeker, en/of een magnetron en/of 12 literflessen bio-ethanol, en/of
- 19 lege jerrycans (25 en 20 liter, met restanten zure vloeistof en/of BMK en/of formamyde en/of andere amfetamine-achtige stoffen), en/of
- een kookketel gekoppeld aan een gasbrander (200 liter) en/of een kooktafel (275 liter) en/of 3 branders, en/of
- een 200 liter vat, en/of
- een compressor, en/of
- een hoeveelheid gereedschap, en/of
- een 120 liter klemdekselvat, en/of
- een scheitrechtersopstelling (4 x 200 liter, dopvaten en aftapkranen), en/of
- een bouwlamp, en/of
- een waterbak met dompelpomp en slang,
(allen) aangetroffen te Lomm op 20 februari 2015,
en/of
- 22 jerrycans met in totaal 520 liter ethanol, en/of
- 3 metalen vaten met in totaal 600 liter propanol en/of ispropylalcohol, en/of
- 2 jerrycans met in totaal 7 liter formamide,
(allen) aangetroffen te Roermond op 22 februari 2015,
waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat dat/die goed(eren) bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en).
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in of omstreeks de periode van 5 februari 2015 tot en met 22 februari 2015 binnen de arrondissementen Limburg en Oost-Brabant, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, van een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen, voorhanden heeft gehad:
- 40 vaten x 25 liter (vermoedelijke) inhoud zoutzuur, en
- 20 zakken x 25 kilogram caustic soda
(allen) aangetroffen te Eindhoven op 5 februari 2015,
en/of
- 101 zakken x 25 kilogram Caustic Soda (totaal: 2525 kilogram Caustic Soda), en
- 40 x 25 liter jerrycan(s) met opschrift ‘M’ (totaal: 1000 liter mierenzuur), en
- 38 x 25 liter jerrycan(s) opschrift ‘ZZ’ (inhoud: zoutzuur), en 1 jerrycan x 25 liter (inhoud: zoutzuur) en 1 jerrycan x 30 liter (totaal: 990 liter zoutzuur),
(allen) aangetroffen te Lomm op 20 februari 2015,
en/of
- 22 jerrycans met in totaal 520 liter ethanol, en
- 3 metalen vaten met in totaal 600 liter isopropylalcohol, en
- 2 jerrycans met in totaal 7 liter formamide,
(allen) aangetroffen te Roermond op 22 februari 2015,
waarvan verdachte en verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat die goederen bestemd waren tot het plegen van dat feit.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen [1]
Garagebox [adres 1]
1.
Het proces-verbaal Forensisch Technische Opsporing d.d. 5 februari 2015 (dossierpagina 200 tot en met 236), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
(dossierpagina 201)
Op donderdag 5 februari 2015 omstreeks 13:30 uur heb ik, verbalisant, op verzoek van het Team Ondermijning, van Politie Eenheid Limburg, forensisch technische bijstand verleend aan een doorzoeking in een garagebox. Het betrof een garagebox op het adres [adres 1] .

Omschrijving van de plaats delict:

De garagebox wordt omschreven gezien vanaf de voorzijde gelegen aan de openbare weg. Via de openbare weg was middels een openstaande stalen poort een binnenplaats te bereiken waaraan meerdere garageboxen waren gelegen. Het betrof, gezien vanuit de stalen toegangspoort de direct links gelegen garagebox met nummer [adres 1] . Het betrof een garagebox met stalen kanteldeur en plat dak.
(dossierpagina 202)
In de garagebox werden meerdere vaten met chemische vloeistoffen en zakken met caustic soda aangetroffen. Het betrof:
  • 40 stuks zwarte kunststof vaten a 25 liter met vermoedelijk Zoutzuur.
  • 19 stuks blauwe kunststof vaten a 25 liter met vermoedelijk Aceton.
  • 4 stuks kunststof kruiken/ kannen a 2,5 liter [
  • 20 stuks plastic zakken a 25 kilogram Caustic Soda.
2.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 april 2015 (dossierpagina 586 tot en met 587), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 2] :
(dossierpagina 586)
Op donderdag 5 februari 2015 uur om 13:55 uur is op last van de hulpofficier van justitie, [verbalisant 3] , binnengetreden in de genoemde garagebox ( [adres 1] ) aan [adres 1] . Hierbij was een "meet-ambtenaar" van de brandweer uit Eindhoven aanwezig.
In de garagebox werd onder andere aangetroffen:
  • 40 zwarte vaten van 25 liter inhoudende "zuur"; mogelijk zoutzuur;
  • 19 blauwe vaten van 25 liter met vermoedelijk aceton,
  • 20 zakken van 25 kg caustic soda,
  • 4 flessen (x 5 L) methanol
Op de zwarte vaten en de plastic zakken soda zaten nog resten van ijsvorming. De vaten en de zakken waren nog nat; vermoedelijk hebben die ‘s nachts buiten gelegen en zijn ze nat geworden ten gevolge van de sneeuwval die nacht. Dit zou erop kunnen duiden dat de caustic soda en de zwarte vaten, recent in de loods waren geplaatst. Ook de warmtemeting door de brandweer gaf bij de zwarte vaten een lagere temperatuur dan de blauwe vaten.
(dossierpagina 587)
Op een aantal vaten werden lijmresten aangetroffen.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen LFO d.d. 10 juli 2015 (dossierpagina 434 tot en met 436), voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] :
(dossierpagina 434)
Op woensdag 18 februari 2015 omstreeks 10.30 uur en later hebben wij onderzoek verricht aan een partij chemicaliën welke op 05-02-2015 was aangetroffen in de garagebox [adres 1] .

Nader onderzoek en monsterneming

De partij, bestaande uit de hieronder genoemde jerrycans, werd door ons nader onderzocht en bemonsterd. De monsters werden vervolgens door ons verpakt en voorzien van een kenmerk en een uniek monsternummer (SIN nummer).
(dossierpagina 435)
Omschrijving
Monsternummer/
SIN nummer
Wij zagen 40 zwarte jerrycans van 25 liter. Wij zagen dat de jerrycans geheel gevuld waren en dat op de jerrycans geen etikettering en gevarenclassificaties waren aangebracht. Wij zagen bij het openen van de jerrycans damp vrijkomen. Het betreft hier vermoedelijk zoutzuur.
Eind 1A / AAFE7422NL
Eind 2A / AAFE7423NL
Wij zagen 19 blauwe jerrycans van 25 liter. Wij zagen dat de jerrycans geheel gevuld waren en dat op de jerrycans geen etikettering en gevarenclassificaties waren aangebracht. Met de FD verkregen wij een indicatie dat het hier aceton betrof.
Eind 3A / AAFE7424NL
Wij zagen 29 [
het hof begrijpt: 20] zakken van 25 kg caustisch soda
(dossierpagina 436)
Opmerking verbalisanten
Gezien het feit dat de jerrycans niet zijn voorzien van etikettering en gevarenclassificaties is het aannemelijk dat de chemicaliën zijn bedoeld om te worden gebruikt voor de illegale vervaardiging van synthetische drugs
4.
Een schriftelijk bescheid, te weten een rapport ‘Identificatie van drugs en precursoren’ van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag d.d. 27 februari 2015 (dossierpagina 441 tot en met 442), opgemaakt door NFI-deskundige A.G.A. Sprong en voor zover inhoudende:
(dossierpagina 441)
Vraagstelling
Bevat het materiaal middelen die vermeld zijn op een van de lijsten van de Opiumwet of op de bijlage van de Wet voorkoming misbruik chemicaliën (Wvmc) en zo ja, welke?
(dossierpagina 442)
Resultaten en conclusies
Kenmerk
Omschrijving
Conclusie
AAFE7422NL
Monster kleurloze vloeistof
Bevat geconcentreerd zoutzuur
AAFE7423NL
Monster kleurloze vloeistof
Bevat geconcentreerd zoutzuur
AAFE7424NL
Monster kleurloze vloeistof
Bevat aceton

Aanvullende informatie

Zoutzuur en aceton staan vermeld op bijlage I van de Verordening (EG) nummer 273/2004 inzake drugsprecursoren en de bijlage behorende bij Verordening (EG) nummer 111/2005 betreffende voorschriften voor het toezicht op de handel tussen de Gemeenschap en derde landen in drugsprecursoren. Naar beide Verordeningen wordt verwezen in de Wet voorkoming misbruik chemicaliën.
5.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 maart 2015 (dossierpagina 241), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 6] :
Op dinsdag 17 maart 2015 omstreeks 08:00 uur woonde ik 's morgens, zoals te doen gebruikelijk, de dagelijkse briefing bij van de eenheid Eindhoven-Noord, waarvan ik deel uitmaak, aan [adres 2] . Tijdens de briefing zag ik een aandachtsvestiging met daarbij een foto van een manspersoon waarvan de identiteit werd verzocht door collega’s van het Team Ondermijning (Limburg). Deze man zou op 5 februari 2015 betrokken zijn geweest bij het lossen van goederen op een lab-locatie in Eindhoven.
Toen ik de bijbehorende foto zag herkende ik de manspersoon welke op de foto staat voor de volle 100% en mij ambtshalve ook bekend terug als: [medeverdachte 1] , geboren op [geboortedag 2] 1967 te [geboorteplaats 2] wonende aan [adres 3]
6.
Het proces-verbaal van herkenning persoon door opsporingsambtenaar d.d. 7 september 2015 (dossierpagina 242 tot en met 245), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 6] :
(dossierpagina 242)
Op dinsdag 17 maart 2015 zag ik een aandachtvestiging van het Team Ondermijning Limburg, waarin een afbeelding werd getoond van een persoon waarin werd verzocht om herkenning van deze persoon en diens identiteit. In aanvulling op mijn eerder opgemaakte proces-verbaal ter zake mijn herkenning van: [medeverdachte 1] Geboren op [geboortedag 2] 1967 te [geboorteplaats 2] verklaar ik dat ik de heer [medeverdachte 1] ambtshalve ken.
Op 6 juli 2013 is er een incident geweest bij de woning van [medeverdachte 1] aan [adres 3] alwaar een door hem gegeven tuinfeest finaal uit de hand is gelopen. Na meerdere meldingen omtrent geluidsoverlast en waar collega's van mij ernstig werden bedreigt met geweld waren er uiteindelijk meer als 10 surveillance-eenheden nodig en terplaatse om genoemd tuinfeest te beëindigen. Hierbij werden zowel de heer [medeverdachte 1] als enkele andere bezoekers aangehouden. Deze zaak had als geheel indertijd nogal wat impact op de collega's van de eenheid Eindhoven-Noord waar ikzelf toen ook werkzaam was en thans nog steeds ben.
Ik, [verbalisant 6] , hoorde dat de persoon welke was aangehouden 'ene' [medeverdachte 1] betrof en heb toen een foto uit het BVIB uit 2007 van de heer [medeverdachte 1] gezien. Ik zag en herkende [medeverdachte 1] toen ook terug als bezoeker welke ik tijdens mijn voetbaldiensten bij P.S.V. bij café " [café 1] " weleens heb gezien. Op basis van deze foto zag ik een treffende gelijkenis c.q. herkende ik [medeverdachte 1] ook terug als de persoon op FOTO 2 van wie het Team Ondermijning Limburg de herkenning vroeg.
(dossierpagina 243)
Ik herkende de persoon [medeverdachte 1] na nadere bestudering van de afbeelding FOTO 2 en FOTO 1. Over zijn identiteit was mij door anderen geen informatie doch herinnerde ik mij het door mij als eerste aangehaalde voorval waarbij [medeverdachte 1] werd aangehouden en ik op het bureau zijn foto zag en waarbij ook zijn identiteit werd genoemd.
Als bijlagen zijn bij dit proces-verbaal gevoegd:
FOTO l Politiefoto uit het BVIB nr: PL2207:07:000590 (26-11-2007) uit 2007
FOTO 2 afbeelding uit aandachtsvestiging Team Ondermijning Limburg
7.
Het proces-verbaal van observatie d.d. 9 februari 2015 (dossierpagina 415 tot en met 418), voor zover inhoudende als waarnemingen van verbalisanten SU100032, L131, L127, L136, L139, L152, L144, L145, L143, L126:
Wij hebben op donderdag, 5 februari 2015, tussen 06:50 uur en 13:11 uur geobserveerd en daarbij hebben wij de volgende waarnemingen, bevindingen gedaan en/of handelingen verricht:
Omstreeks
Verbalisant
Omschrijving bevindingen
6.5
L131
Ik zag dat een rode Volkswagen Polo, voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken 1] , geparkeerd stond aan de achterzijde van de woning [adres 4] .
8.45
L139
Ik zag dat een blauwe Hyundai Lantra, voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken 2] , hierna te noemen Lantra [kenteken 2] , over de Tongerseweg te Maastricht reed. Ik herkende de bestuurder als zijnde [verdachte] . Ik zag dat [verdachte] richting België reed.
9.25
L126
Ik zag een witte Iveco, voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken 3] , hierna te noemen Iveco [kenteken 3] , en voorzien van de opdruk " [bedrijf 6] ", rijden op de Tongerseweg te Maastricht, komende uit de richting van België.
9.26
L139
Ik zag dat enkele auto's achter de Iveco [kenteken 3] de Lantra [kenteken 2] reed. Ik zag dat [verdachte] nog steeds de Lantra [kenteken 2] bestuurde.
10.3
L126
Ik zag dat de Iveco [kenteken 3] en de Lantra [kenteken 2] parkeerden op het Brucknerplein te Eindhoven.
10.31
L143, L126
Ik, L143, zag dat de bestuurder van de Iveco [kenteken 3] [medeverdachte 2] , geboren op [geboortedag 3] 1971 te [geboorteplaats 3] , hierna te noemen [medeverdachte 2] , betrof. Ik. L126, zag dat [medeverdachte 2] uitstapte met een sporttas in zijn hand en de bus sloot. Ik, L143, zag dat [medeverdachte 2] de sporttas in de kofferbak van de Lantra [kenteken 2] legde.
10.4
L143
Ik zag dat de Lantra [kenteken 2] parkeerde op een parkeerplaats, gelegen op het Sint Trudoplein te Eindhoven.
10.41
L144 en L136
Wij zagen dat [verdachte] uit de Lantra [kenteken 2] stapte en de [bedrijf 1] , gelegen op [adres 5] , hierna te noemen [bedrijf 1] , binnenliep. Ik, L144, zag dat de Lantra [kenteken 2] vervolgens met [medeverdachte 2] alleen in de auto wegreed.
10.49
L136
Ik zag een man met een blauwe jas en donkere haren, hierna te noemen NN1 [
het hof begrijpt hier en hierna telkens: medeverdachte [medeverdachte 1]], uit de [bedrijf 1] lopen.
10.59
L145
Ik zag een witte Mercedes Sprinter, voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken 4] , hierna te noemen Sprinter [kenteken 4] , stoppen op de Grieglaan te Eindhoven. Ik zag dat NN1 als bijrijder uit de Sprinter [kenteken 4] stapte en richting het Brucknerplein te Eindhoven liep. Ik zag dat de Sprinter [kenteken 4] vervolgens vertrok.
11
L126
Ik zag dat NN1 als bestuurder in de Iveco [kenteken 3] stapte en hiermee wegreed.
11.02
L136
Ik zag dat de Iveco [kenteken 3] stopte op de Casellastraat te Eindhoven. Ik zag dat NN1 uitstapte.
11.03
L139
Ik zag dat NN1 rondliep op de Casellastraat te Eindhoven, waarbij hij niet constant onder observatie is geweest. Ik zag dat NN1 vervolgens in de Iveco [kenteken 3] stapte en hiermee wegreed.
11.05
L136
Ik zag dat de Iveco [kenteken 3] geparkeerd stond bij een garagebox, welke gelegen is aan de achterzijde van [adres 1] . Ik zag dat dit ter hoogte was van de eerste garagebox aan de linkerzijde, gezien vanaf de [straat 2] . Ik hoorde dat de motor draaide en zag dat de bestuurdersdeur open stond. Ik zag dat de Sprinter [kenteken 4] geparkeerd stond op de [straat 2] .
11.15
L126
Ik zag dat de Iveco [kenteken 3] vertrok.
11.17
L131
Ik zag dat de Iveco [kenteken 3] stopte op het Brucknerplein te Eindhoven. Ik zag dat NN1 uitstapte, de achterdeuren afsloot en richting de Karel de Grotelaan liep.
11.18
L136
Ik zag dat NN1 over de Karel de Grotelaan liep en als bijrijder in de Sprinter [kenteken 4] stapte, welke vervolgens wegreed. Van NN1 zijn door mij video-opnames gemaakt.
11.19
L139
Ik herkende de bestuurder van de Sprinter [kenteken 4] als zijnde: [medeverdachte 3] , geboren op [geboortedag 4] 1968 te [geboorteplaats 4] , nader te noemen [medeverdachte 3] [
het hof begrijpt: [medeverdachte 3]].
11.49
L152
Ik zag dat [verdachte] , samen met [medeverdachte 4] , geboren op [geboortedag 5] 1958, hierna te noemen [medeverdachte 4] , en [medeverdachte 5] , geboren op [geboortedag 6] 1973, hierna te noemen [medeverdachte 5] , uit de [bedrijf 1] kwamen. Ik zag dat [medeverdachte 5] in een grijze Audi Q7, voorzien van het Belgische kenteken [kenteken 5] , hierna te noemen Q7 [kenteken 5] stapte en hiermee wegreed.
12.28
L131 en L126
Ik, L131, zag dat de Q7 [kenteken 5] en een Volvo V70, voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken 6] , stopte op het Brucknerplein te Eindhoven. Ik, L131, zag dat [verdachte] als bijrijder uit de genoemde Volvo stapte. Ik, L131, zag dat hij een sporttas droeg, in de Iveco [kenteken 3] stapte en hiermee wegreed. Ik, L131 zag dat ook de genoemde Volvo en de Q7 [kenteken 5] wegreden. Ik, L126, herkende de bestuurder van de Volvo als zijnde [medeverdachte 4]
12.55
L126 en L139
Wij zagen dat de Sprinter [kenteken 4] stopte op de Hooghstraat te Eindhoven. Wij zagen dat [medeverdachte 3] uit de Sprinter [kenteken 4] stapte en " [bedrijf 2] ", gelegen op [adres 6] , binnenliep. Ik, L139, zag dat een niet herkenbare man als bijrijder in de Sprinter [kenteken 4] zat.
12.59
L126
Ik zag dat [medeverdachte 3] uit de eerder genoemde winkel op de [adres 6] kwam en in de Sprinter [kenteken 4] stapte. Ik zag dat de Sprinter [kenteken 4] vervolgens wegreed.
(dossierpagina 417)
HERKENNING SUBJECTEN
Wij L139, L143, L131 herkenden subject 1 [verdachte] , [geboortedag 1]
1969, [geboorteplaats 1] aan de hand van een door het tactisch team ter beschikking gestelde foto.
HERKENNING SUBJECTEN
Ik L143 herkende subject 2 [medeverdachte 2] , [geboortedag 3] 1971, [geboorteplaats 3]
aan de hand van een door het tactisch team ter beschikking gestelde foto.
HERKENNING SUBJECTEN
Wij L145, L126, L139, L131 herkenden contact NN1 aan de hand van informatie van verbalisant L136
HERKENNING SUBJECTEN
Ik L139 herkende [medeverdachte 3] , geboren op [geboortedag 4] 1968 te [geboorteplaats 4] aan de hand van: een op een later tijdstip door het tactisch team ter beschikking gestelde foto.
8.
Het proces-verbaal van bevindingen telecom d.d. 26 maart 2015 (dossierpagina 427 tot en met 433), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 7] :
Dit onderzoek richtte zich op de leveranciers van grondstoffen ten behoeve van de productie van synthetische drugs. Daarbij bleek er contact te zijn tussen een verdachte binnen hun onderzoek en onze verdachte [verdachte] en kwam er op 4 februari 2015 zicht op een mogelijk transport/leverantie van de genoemde grondstoffen die vervolgens op 5 februari 2015 plaatsvond.
Verdachte [verdachte] zou tijdens deze leverantie gebruik maken van het mobiele telefoonnummer [telefoonnummer 1] .
Op dit telefoonnummer werd op 4 februari 2015, na machtiging van de rechter-commissaris en op bevel van de officier van justitie een telefoontap geschakeld, over de periode van 4 februari 2015 tot en met 18 februari 2015.
Uit de onderschepte communicatie via het telefoonnummer, bleek dat er alleen maar SMS-berichten werden verstuurd en ontvangen.
(dossierpagina 428)
Uit deze onderschepte SMS-berichten bleek dat er contacten waren met maar 2 telefoonnummers;
  • [telefoonnummer 2] , gebruiker onbekend [
  • [telefoonnummer 3] , gebruiker onbekend [
Opvallend is het feit dat het getapte telefoonnummer na 5 februari 2015, omstreeks 13.18 uur, tot en met het aflopen van deze tap op 18 februari 2015, in het geheel niet meer gebruikt werd.
Op woensdag 4 februari 2015 werden de volgende SMS berichten onderschept:
Tijdstip: 15:39
Beller: [telefoonnummer 2]
Gebelde: [telefoonnummer 1]
SMS: Maat dat monster moet je wel aan mij geven. Is voor iemand anders.
Tijdstip: 15:39
Beller: [telefoonnummer 1]
Gebelde: [telefoonnummer 2]
SMS: Ok
Tijdstip: 15:42
Beller: [telefoonnummer 2]
Gebelde: [telefoonnummer 1]
SMS: Maat sorry maar kan je zorgen dat etiketten eraf zijn morgen
Tijdstip: 15:52
Beller: [telefoonnummer 1]
Gebelde: [telefoonnummer 2]
SMS: Hier ook sorry, ma was 1000 en 500 toch?
Tijdstip: 15:54
Beller: [telefoonnummer 2]
Gebelde: [telefoonnummer 1]
SMS: 20 stuks en 1000. En 10
Tijdstip: 15:55
Beller: [telefoonnummer 2]
Gebelde: [telefoonnummer 1]
SMS: Ok
Tijdens al deze berichten straalt het telefoonnummer [telefoonnummer 1] aan op een zendmast gelegen aan de Maasnielderweg te Roermond.
Op donderdag 5 februari 2015 werden de volgende SMS berichten onderschept:
Tijdstip: 06:10
Beller: [telefoonnummer 2]
Gebelde: [telefoonnummer 1]
SMS: Maat Maat kan je straks brucknerplein eindhoven komen ipv dat ander adres.
(dossierpagina 429)
Tijdstip: 06:11
Beller: [telefoonnummer 1]
Gebelde: [telefoonnummer 2]
SMS: Ok, doen we!
Tijdens deze 2 berichten straalt het telefoonnummer [telefoonnummer 1] aan op een zendmast gelegen aan de Dr. Poelsstraat te Reuver.
Tijdstip: 06:12
Beller: [telefoonnummer 2]
Gebelde: [telefoonnummer 1]
SMS: Okmaat
Tijdens dit bericht straalt het telefoonnummer [telefoonnummer 1] aan op een zendmast gelegen aan de Kuukven te Baarlo.
Tijdstip: 07:07
Beller: [telefoonnummer 1]
Gebelde: [telefoonnummer 2]
SMS: Maat wordt iets later, andere maat van me moet ook daar zijn.
Tijdstip: 07:07
Beller: [telefoonnummer 2]
Gebelde: [telefoonnummer 1]
SMS: Hoelaat denk je
Tijdstip: 07:09
Beller: [telefoonnummer 1]
Gebelde: [telefoonnummer 2]
SMS: Half uurtje ongeveer
Tijdstip: 07:09
Beller: [telefoonnummer 2]
Gebelde: [telefoonnummer 1]
SMS: Oh ok"
Tijdens deze 4 berichten straalt het telefoonnummer [telefoonnummer 1] aan op een zendmast gelegen aan de Maasnielderweg te Roermond.
Tijdstip: 09:29
Beller: [telefoonnummer 2]
Gebelde: [telefoonnummer 1]
SMS: Maat was dat andere ook gelukt?
Tijdstip: 09:30
Beller: [telefoonnummer 2]
Gebelde: [telefoonnummer 1]
SMS: Maat Niks te zien onderweg .
Tijdstip: 09:30
Beller: [telefoonnummer 1]
Gebelde: [telefoonnummer 2]
SMS: Ok hier ook niet
Tijdens deze 3 berichten straalt het telefoonnummer [telefoonnummer 1] aan op een zendmast gelegen aan de Polvertorenstraat te Maastricht.
(dossierpagina 430)
Tijdstip: 09:39
Beller: [telefoonnummer 2]
Gebelde: [telefoonnummer 1]
SMS: Maat was dat andere ook gelukt?
Tijdens dit bericht straalt het telefoonnummer [telefoonnummer 1] aan op een zendmast gelegen aan de Weerterveld te Meerssen.
Tijdstip: 09:40
Beller: [telefoonnummer 1]
Gebelde: [telefoonnummer 2]
SMS: Ja
Tijdstip: 09:41
Beller: [telefoonnummer 2]
Gebelde: [telefoonnummer 1]
SMS: Ok top maat
Tijdens deze 2 berichten straalt het telefoonnummer [telefoonnummer 1] aan op een zendmast gelegen aan de Vliegveldweg te Beek.
Tijdstip: 09:52
Beller: [telefoonnummer 2]
Gebelde: [telefoonnummer 1]
SMS: Ik zit bij broodjeszaak op dat plein dadelijk
Tijdens dit bericht straalt het telefoonnummer [telefoonnummer 1] aan op een zendmast gelegen aan de Bellekeweg te Echt.
Tijdstip: 09:58
Beller: [telefoonnummer 2]
Gebelde: [telefoonnummer 1]
SMS: Weet jou maat dat het voor ons is anders beter dat hij ons niet ziet
Tijdens dit bericht straalt het telefoonnummer [telefoonnummer 1] aan op een zendmast gelegen aan de Op T Hobus te Wessem.
Tijdstip: 10:00
Beller: [telefoonnummer 1]
Gebelde: [telefoonnummer 2]
SMS: Wat niet weet wat niet deert
Tijdens dit bericht straalt het telefoonnummer [telefoonnummer 1] aan op een zendmast gelegen aan de Branskamp te Ittervoort
Tijdstip: 10:01
Beller: [telefoonnummer 2]
Gebelde: [telefoonnummer 1]
SMS: Ok dan beter dat je even buiten wacht en mijn maat sleutel aanpakt
Tijdstip: 10:02
Beller: [telefoonnummer 1]
Gebelde: [telefoonnummer 2]
SMS: Ok
(dossierpagina 431)
Tijdens deze 2 berichten straalt het telefoonnummer [telefoonnummer 1] aan op een zendmast gelegen aan de Bosweg te Ell.
Tijdstip: 10:13
Beller: [telefoonnummer 1]
Gebelde: [telefoonnummer 2]
SMS: Hij kan ook even wachten buiten, hoeft hij niemand te zien
Tijdens dit bericht straalt het telefoonnummer [telefoonnummer 1] aan op een zendmast gelegen aan de A2, PP t Haasje te Maarheeze.
Tijdstip: 10:15
Beller: [telefoonnummer 2]
Gebelde: [telefoonnummer 1]
SMS: Ook goed maat. Kom je naar binnen dan.
Tijdstip: 10:15
Beller: [telefoonnummer 1]
Gebelde: [telefoonnummer 2]
SMS: Ok
Tijdens deze 2 berichten straalt het telefoonnummer [telefoonnummer 1] aan op een zendmast gelegen aan de Hoogeindseweg te Leende.
Tijdstip: 10:17
Beller: [telefoonnummer 2]
Gebelde: [telefoonnummer 1]
SMS: Anders laat die andere al terug rijden. Dan kan jij misschien wachten en bus terug meenemen.
Tijdstip: 10:18
Beller: [telefoonnummer 1]
Gebelde: [telefoonnummer 2]
SMS: Ok
Tijdens deze 2 berichten straalt het telefoonnummer [telefoonnummer 1] aan op een zendmast gelegen aan De Oude Baan te Heeze.
Tijdstip: 10:19
Beller: [telefoonnummer 1]
Gebelde: [telefoonnummer 2]
SMS: En die 10 dan?
Tijdstip: 10:20
Beller: [telefoonnummer 2]
Gebelde: [telefoonnummer 1]
SMS: In auto laten liggen en dan pak ik die straks aan
Tijdens deze 2 berichten straalt het telefoonnummer [telefoonnummer 1] aan op een zendmast gelegen aan de A2, KM 171.1 te Waalre.
Tijdstip: 10:21
Beller: [telefoonnummer 1]
Gebelde: [telefoonnummer 2]
(dossierpagina 432)
SMS: Ok
Tijdens dit bericht straalt het telefoonnummer [telefoonnummer 1] aan op een zendmast gelegen aan de Engelse Tuin te Waalre.
Tijdstip: 10:40
Beller: [telefoonnummer 1]
Gebelde: [telefoonnummer 2]
SMS: Ben er
Tijdens dit bericht straalt het telefoonnummer [telefoonnummer 1] aan op een zendmast gelegen aan De Blecourtstraat te Eindhoven.
Tijdstip: 10:42
Beller: [telefoonnummer 2]
Gebelde: [telefoonnummer 1]
SMS: Zit in broodjes zaak met bruine
Tijdens dit bericht straalt het telefoonnummer [telefoonnummer 1] aan op een zendmast gelegen aan de Frederiklaan te Eindhoven.
Tijdstip: 12:29
Beller: [telefoonnummer 3]
Gebelde: [telefoonnummer 1]
SMS: Zit iemand in die ford
Tijdens dit bericht straalt het telefoonnummer [telefoonnummer 1] aan op een zendmast gelegen aan de Kastelenplein te Eindhoven.
Tijdstip: 12:38
Beller: [telefoonnummer 2]
Gebelde: [telefoonnummer 1]
SMS: Hier stonden ze toch ook
Tijdstip: 12:39
Beller: [telefoonnummer 1]
Gebelde: [telefoonnummer 2]
SMS: Geen idee
Tijdstip: 12:40
Beller: [telefoonnummer 2]
Gebelde: [telefoonnummer 1]
SMS: Oh dacht dat je dat net zei
Tijdens deze 3 berichten straalt het telefoonnummer [telefoonnummer 1] aan op een zendmast gelegen aan de A67, PP De Meelakkers te Heeze.
Tijdstip: 13:08
Beller: [telefoonnummer 3]
Gebelde: [telefoonnummer 1]
SMS: Alles is nog rustig hier tot en met volgende dorp.
Tijdens dit bericht straalt het telefoonnummer [telefoonnummer 1] aan op een zendmast gelegen aan de Kruisstraat te Meijel.
(dossierpagina 433)
Tijdstip: 13:08
Beller: [telefoonnummer 1]
Gebelde: [telefoonnummer 3]
SMS: Ok
Tijdens dit bericht straalt het telefoonnummer [telefoonnummer 1] aan op een zendmast gelegen aan, Aan De Heibloem te Heibloem.
Tijdstip: 13:13
Beller: [telefoonnummer 3]
Gebelde: [telefoonnummer 1]
SMS: Volgende ook rustig
Tijdens dit bericht straalt het telefoonnummer [telefoonnummer 1] aan op een zendmast gelegen aan de Vrykenstraat te Roggel.
Tijdstip: 13:16
Beller: [telefoonnummer 3]
Gebelde: [telefoonnummer 1]
SMS: Ik steek bij verkeerslichten recht over
Tijdstip: 13:17
Beller: [telefoonnummer 2]
Gebelde: [telefoonnummer 1]
SMS: Hoe doen we het. Rij ik achter jou aan
Tijdstip: 13:17
Beller: [telefoonnummer 1]
Gebelde: [telefoonnummer 3]
SMS: Ok
Tijdstip: 13:18
Beller: [telefoonnummer 1]
Gebelde: [telefoonnummer 2]
SMS: Ja ok rijden we meteen naar turk
Tijdstip: 13:17
Beller: [telefoonnummer 2]
Gebelde: [telefoonnummer 1]
SMS: Ik steek bij verkeerslichten recht over
Tijdens deze 5 berichten straalt het telefoonnummer [telefoonnummer 1] aan op een zendmast gelegen aan de Beekkant te Baexem.
De hierboven genoemde SMS-berichten van 5 februari 2015 laten zien dat de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] tussen 06.10 uur en 10.42 uur zich verplaatst van Reuver naar Maastricht en vervolgens naar Eindhoven.
Vanaf 12.38 uur verplaatst de gebruiker zich dan van Eindhoven, via Heeze, Meijel, Heibloem, Roggel naar Baexem.
[adres 7]
9.
Het proces-verbaal van bevindingen LFO d.d. 22 juli 2015 (dossierpagina 246 tot en met 256), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 5] :
(dossierpagina 246)
Op vrijdag 20 februari 2015 van omstreeks 13.30 uur en later heb ik ondersteuning verleend bij de doorzoeking van een bedrijfspand gelegen aan [adres 7] . In de verschillende ruimtes van dit bedrijfspand waren goederen aangetroffen welke vermoedelijk gebruikt waren voor de vervaardiging c.q. bewerking van synthetische drugs.
(dossierpagina 247)
Ik zag dat de locatie een bedrijvencomplex betrof gelegen op een industrieterrein. Het bedrijf was kennelijk recentelijk verbouwd. Ik zag dat het bedrijf bestond uit een kantoorgedeelte en het andere deel (niet bereikbaar vanuit het kantoor) was verdeeld in diverse compartimenten- opslagruimtes van verschillende afmetingen. Ik zag dat vijf compartimenten, ruimte A tot en met D en ruimte WC, van dit pand ingericht waren met goederen welke gebruikt worden voor de vervaardiging c.q. bewerking van synthetische drugs. Ik zag dat de aanwezige opstellingen deels in opbouw en nog niet in werking c.q. compleet waren.
Ik zag dat in de bovengenoemde ruimtes van dit bedrijfspand diverse productiemiddelen en verpakkingen met chemicaliën stonden welke gebruikt waren of gebruikt konden worden ten behoeve van de illegale vervaardiging van synthetische drugs, met name van amfetamine. Hieronder volgt een summiere opsomming van de goederen welke een relatie hadden met de vervaardiging c.q. bewerking van synthetische drugs.
Ruimte A
- opslag van 101 zakken caustic soda, 25 kg, Formasoda (2014 05 20); Totaal 2525 kg;
- een opstelling vermoedelijk voor de omzetting van APAAN in BMK
Ik zag dat deze opstelling compleet was om direct gebruik te worden voor de omzetting van APAAN in BMK met behulp van een zuur.
Ruimte E
Ik zag dat deze ruimte zeer waarschijnlijk was ingericht voor de vervaardiging van synthetische drugs, met name amfetamine.
(dossierpagina 248)
Ruimte C
Ik zag dat deze ruimte voornamelijk werd gebruikt voor de opslag van vaten met chemicaliën, namelijk:
  • 40 x jerrycans, wit, 25 L, geen etiketten, opschrift letter M, allen geheel gevuld met een heldere zure vloeistof geur mierenzuur (totaal 1000 L);
  • 40 jerrycans, wit, 39 x 25 L 1x 30 L, geen etiketten, opschrift letters ZZ, allen gevuld met een rokende zure vloeistof-zoutzuur (totaal 990 L).
(dossierpagina 249-251)
Hieronder volgt een tabel met omschrijvingen (per ruimte) van de door ons onderzochte en indien van toepassing bemonsterde goederen.
SIN
LFO code/IBN
Omschrijving
A1
101 kunststofzakken, opschrift Formasoda, 25 kg, caustic soda, allen geheel gevuld met korrels caustic soda, totaal 2525 kg
C2
40 kunststof jerrycans, kleur wit inhoudsmaat 25 liter, allen voorzien van de geschreven letter M, allen geheel gevuld met organoleptisch dezelfde heldere zure vloeistof, ruikend naar de geur van mierenzuur. Totaal 1000 liter mierenzuur Aselect werden van de vloeistof van 2 jerrycans een monster genomen;
AAFE7429NL
C2-a
1e vloeistofmonster uit 40 kunststof jerrycans, kleur wit, inhoudsmaat 25 liter, allen voorzien van de geschreven letter M, allen geheel gevuld met organoleptisch dezelfde heldere zure vloeistof, ruikend naar de geur van mierenzuur.
AAFE7430NL
C2-b
2e vloeistof monster uit 40 kunststof jerrycans, kleur wit, inhoudsmaat 25 liter, allen voorzien van de geschreven letter M, allen geheel gevuld met organoleptisch dezelfde heldere zure vloeistof, ruikend naar de geur van mierenzuur.
C3
39 kunststof jerrycans, kleur wit, 25 liter, allen voorzien van de geschreven letters ZZ allen gevuld (38 x vol, 1x 10 L) met organoleptisch dezelfde heldere rokende zure vloeistof en 1x kunststof jerrycan, kleur wit, inhoudsmaat 30 liter, geheel gevuld met een heldere rokende zure vloeistof. Totaal 990 L zoutzuur. Aselect werden van de vloeistof van 2 jerrycans een monster genomen;
AAFE7431NL
C3-a
1e vloeistofmonster uit 39 kunststof jerrycans, kleur wit, 25 liter, allen voorzien van de geschreven letters ZZ allen gevuld (38 x vol 1x 10 L) met organoleptisch dezelfde heldere rokende zure vloeistof en 1x kunststof jerrycan, kleur wit, inhoudsmaat 30 liter, geheel gevuld met een heldere rokende zure vloeistof. Totaal 990 L zoutzuur
AAFE74NL
C3-b
2e vloeistofmonster uit 39 kunststof jerrycans, kleur wit, 25 liter, allen voorzien van de geschreven letters ZZ allen gevuld (38 x vol, 1x 10 L) met organoleptisch dezelfde heldere rokende zure vloeistof en 1x kunststof jerrycan, kleur wit, inhoudsmaat 30 liter, geheel gevuld met een heldere rokende zure vloeistof. Totaal 990 L zoutzuur.
10.
Een schriftelijk bescheid, te weten een rapport ‘Onderzoek aan materialen mogelijk gebruikt bij de vervaardiging van synthetische drugs, [adres 7] , 20 februari 2015’ van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag d.d. 3 april 2015 (dossierpagina 274 tot en met 278), opgemaakt door NFI-deskundige J.D.J. van den Berg en voor zover inhoudende:
(dossierpagina 276-277)
Vraagstelling
Zijn de monsters te relateren aan de productie van Opiumwetmiddelen of middelen zoals vermeld in de Wet voorkoming misbruik chemicaliën (Wvmc)?

Resultaten

Kenmerk
Omschrijving
Conclusie
AAFE7429NL / C2-a
monster kleurloze vloeistof, volgens opgave afkomstig uit één van 40 geheel gevulde witte 25L jerrycans met opschrift: 'M'
Bevat mierenzuur
AAFE7430NL / C2-b
monster kleurloze vloeistof, volgens opgave afkomstig uit één van 40 geheel gevulde witte 25L jerrycans met opschrift: 'M'
Bevat mierenzuur
AAFE7431NL / C3-a
monster kleurloze vloeistof, volgens opgave afkomstig uit één van 39 witte 25L jerrycans (38 x vol en 1 x 10L) en één geheel gevulde witte 30L jerrycan, alle met opschrift 'ZZ'; In totaal 990L
Bevat (geconcentreerd) zoutzuur
AAFE7432NL / C3-b
monster kleurloze vloeistof, volgens opgave afkomstig uit één van 39 witte 25L jerrycans (38 x vol en 1 x 10L) en één geheel gevulde witte 30L jerrycan, alle met opschrift 'ZZ'; In totaal 990L
Bevat (geconcentreerd) zoutzuur

Conclusie

De combinatie van BMK, formamide, mierenzuur en zoutzuur is in relatie tot synthetische drugs kenmerkend voor de vervaardiging van amfetamine uit BMK volgens de Leuckartmethode.
De samenstelling van een deel van het ontvangen onderzoeksmateriaal betrof restanten kenmerkend voor de vervaardiging van amfetamine uit BMK met de Leuckartmethode.

Aanvullende informatie

Amfetamine is vermeld op lijst I, behorende bij de Opiumwet. Benzylmethylketon (BMK; 1-fenyl-2-propanon) en zoutzuur staan vermeld op bijlage I van de Verordening (EG) nummer 273/2004 inzake drugsprecursoren en de bijlage behorende bij Verordening (EG) nummer 111/2005 betreffende voorschriften voor het toezicht op de handel tussen de Gemeenschap en derde landen in drugsprecursoren. Naar beide Verordeningen wordt verwezen in de Wet voorkoming misbruik chemicaliën.
11.
Het proces-verbaal van observatie d.d. 5 maart 2015 (dossierpagina 346 tot en met 349), voor zover inhoudende als waarnemingen van verbalisanten 1016, 1001, 1026, 1061, 1071 en 1082:

Waarnemingen / handelingen

Op vrijdag 20 februari 2015 hebben wij omstreeks 09.10 uur de observatie van een bestelwagen van het merk Mercedes, welke was voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken 7] (hierna te noemen Mercedes [kenteken 7] ) overgenomen van een Belgisch observatieteam ter hoogte van hectometerpaal 230, rijdende op de Rijksweg A2 in de richting van Eindhoven. Vervolgens hebben wij het volgende waargenomen en/of ondernomen:
Tijdstip
Verbalisant
Omschrijving, waarneming, handeling
9.1
1082
Ik zag de Mercedes [kenteken 7] rijden op Rijksweg A2 ter hoogte van hectometerpaal 230. Ik zag dat kort achter de Mercedes [kenteken 7] een personenauto van het merk Renault, type Espace voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken 8] (hierna te noemen Espace [kenteken 8] ) reed. Opgemerkt werd dat ik de indruk had dat deze Espace [kenteken 8] het transport begeleidde.
9.2
1061
Ik zag dat de Mercedes [kenteken 7] werd geparkeerd op een parkeerterrein welke was gelegen tussen een filiaal van Aldi en een filiaal van Gamma, aan de Palmbrugweg te Echt, gemeente Echt-Susteren. Ik zag dat de bestuurder, welke een manspersoon was van ongeveer 40 à 45 jaar oud met kort geschoren haar (hierna te noemen NN1) uitstapte en contact maakte met de bestuurder van de Espace [kenteken 8] welke in de onmiddellijke omgeving van de Mercedes [kenteken 7] was geparkeerd. Deze bestuurder was ongeveer 40 à 45 jaar oud met kort geschoren haar en een stevig postuur (hierna te noemen NN2). Ik zag dat NN1 instapte in de Espace [kenteken 8] waarop deze vertrok.
11.1
1071
1066
Wij zagen dat een manspersoon met een blanke huidskleur, grijs/zwart gekleurd haar ongeveer 1.80 m. lang en 40 à 45 jaar oud en onder andere gekleed in een blauw jack (hierna te noemen NN3) instapte in de Mercedes gekleed in een blauw jack (hierna te noemen NN3) instapte in de Mercedes [kenteken 7] . Enige ogenblikken later zag ik NN3 uitstappen en in de richting van een geparkeerde bestelbus van het merk Iveco voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken 9] (hierna te noemen Iveco [kenteken 9] ) lopen. Enige ogenblikken later stapte NN3 weer in de Mercedes [kenteken 7] waarop deze vertrok.
12.25
1026
Ik zag dat de Mercedes [kenteken 7] werd geparkeerd op de Rijksweg te Velden, gemeente Venlo.
12.26
1082
Ik zag dat NN3 uitstapte en de weg overstak.
12.28
1071
1082
Wij zagen dat NN3 contact maakte met een blanke manspersoon welke een muts droeg en onder andere was gekleed in een blauw/grijs gekleurde trui en een donkere broek. (hierna te noemen NN4)
12.29
1071
Ik zag dat NN3 en NN4 samen een friture genaamd " [bedrijf 3] " binnen gingen, welke was gevestigd op [adres 8] , gemeente Venlo.
12.31
1001
1071
Wij zagen dat NN4 uit de voornoemde friture kwam lopen en instapte in de Mercedes [kenteken 7] waarop deze vertrok.
12.36
1026
Ik zag dat de Mercedes [kenteken 7] een industrieterrein genummerd [adres 9] , gemeente Venlo opreed. Enige ogenblikken later zag ik dat de Mercedes [kenteken 7] achteruit in de richting van een loods reed, welke was gevestigd op [adres 10] , gemeente Venlo.
12.39
1026
Ik zag dat de Mercedes [kenteken 7] de voornoemde loods was ingereden.
12.55
1061
1066
Wij zagen dat de navolgende personenauto's in de onmiddellijke omgeving van de loods genummerd [adres 10] geparkeerd stonden te weten: Een personenauto van het merk BMW, type X1 voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken 10] en een personenauto van het merk Ford, voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken 11] .
12.59
1026
Ik zag dat de Mercedes [kenteken 7] uit voornoemde loods werd gereden en het terrein verliet.
13.02
1016
Ik zag dat de Mercedes werd geparkeerd in de Oude Schandeloseweg te Velden, gemeente Venlo.
13.03
1061
Ik zag dat NN3 weer contact maakte met NN4 ter hoogte van de friture genaamd [bedrijf 3] . Ik zag dat zij uit elkaar gingen en dat NN3 in de richting van de Mercedes [kenteken 7] liep. Ik zag dat NN4 in een geparkeerd staande bestelwagen van het merk Volkswagen, type Caddy voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken 12] ( hierna te noemen Caddy [kenteken 12] ) stapte, welke stond geparkeerd op de Hogeweg te Velden, gemeente Venlo. Ik zag dat de Caddy [kenteken 12] vertrok.
13.04
1016
Ik zag dat de Mercedes [kenteken 7] vertrok met NN3 als bestuurder.
13.17
1026
Ik zag dat de Caddy [kenteken 12] weer bij de Loods genummerd [adres 10] arriveerde.
13.25
1026
Ik zag dat de Caddy [kenteken 12] vertrok.
13.51
1061
Ik zag dat de Mercedes [kenteken 7] weer werd geparkeerd op het parkeerterrein gelegen tussen de Aldi en de Gamma aan de Palmbrugweg te Echt, gemeente Echt-Susteren. Ik zag dat NN3 uitstapte en dat hij in de richting van de Iveco [kenteken 9] liep, hierin instapte waarop deze vertrok.
15.1
Werd de observatie beëindigd
12.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 april 2015 (dossierpagina 815 tot en met 824), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 8] :
(dossierpagina 815)
Belgisch onderzoek:
Gedurende dit onderzoek bleek dat in België een opsporingsonderzoek verricht werd door de Federale Politie te Hasselt. Dit onderzoek droeg de naam "Beuk" en had eveneens betrekking op de koop/verkoop/transport van grondstoffen voor de productie van synthetische drugs. In de loop van het Belgische onderzoek bleek dat twee van de verdachten aldaar contact hadden met de genoemde verdachte [verdachte] , waarbij deze laatste gebruik maakte van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] . Later in het onderzoek werd bekend dat [verdachte] eveneens gebruik had gemaakt van het nummer [telefoonnummer 4] .
De namen van de verdachten in België luiden:
  • [medeverdachte 5] , geboren op [geboortedag 6] 1973 te [geboorteplaats 5] .
  • [medeverdachte 4] , geboren op [geboortedag 5] 1958 te [geboorteplaats 6]
(dossierpagina 816)
Bevindingen 20-02-2015:
Door het Belgische onderzoeksteam werden diverse processen-verbaal opgemaakt betreffende
observaties en telecomgegevens, die betrekking hebben op onder meer de verdachte [verdachte] . Deze processen-verbaal worden als bijlagen gevoegd.
Hieronder zullen de waarnemingen, de tapgegevens, mastlocaties en sms gegevens betreffende [verdachte] chronologisch worden weergegeven.
De waarnemingen, gedaan door het observatieteam zullen vooraf worden gegaan door de afkorting OT.
De gegevens uit de tapgesprekken van het nummer [telefoonnummer 5] , in gebruik bij [verdachte] , zullen vooraf gegaan worden door de afkorting TAP7330. De uitgewerkte gesprekken zullen als bijlage worden gevoegd.
Tevens zullen mastlocaties weergegeven worden die afkomstig zijn uit het Belgische onderzoek, daar deze (Belgische) masten niet worden aangeleverd door de Nederlandse provider. Deze gegevens zullen worden voorafgegaan door de afkorting MAST7330.
De gegevens uit de historische verkeersgegevens van het nummer [telefoonnummer 4] , in gebruik bij [verdachte] , zullen vooraf gegaan worden door de afkorting HISTO5174. Naar dit nummer werden diverse Stealth-smsjes verstuurd door het Belgische onderzoekteam. De mastlocaties die hieruit gegenereerd werden worden aangeven middels de afkorting STEALTH5174 De mastlocaties in België, die niet werden meegeleverd door de Nederlandse provider, werden door het Belgische onderzoeksteam benoemd. Ook gaven zij de inhoud van enkele sms berichten weer. Deze gegevens zullen vooraf worden gegaan door de afkorting B5174.
(dossierpagina 817)
19 februari 2015:
TAP7330

12.18 uur:

[verdachte] belt naar [medeverdachte 2] .
Inhoud:
[verdachte] (SV) belt uit naar [medeverdachte 2] (SV) en vraagt of hij aan het werken is.
[medeverdachte 2] : ja ja.
[verdachte] : morgen maar vrij pakken he?
[medeverdachte 2] : ja?
[verdachte] : wacht even en dan tegen iemand anders, in zijn omgeving:wel dat ding laten reserveren?
dan weer tegen [medeverdachte 2] : doe wel maar dat ding, die grote reserveren
[medeverdachte 2] : ja?
[verdachte] : : kan zijn dat ik die ene nog af moet bellen.
[medeverdachte 2] : wat moeten we bestellen?
[verdachte] : nee nog niks, nog niks, effe wachten, alleen effe die bus klaarzetten.
oke goed.

12.43 uur

[medeverdachte 2] belt naar [verdachte]
Inhoud
[verdachte] (SV) wordt gebeld door [medeverdachte 2] (SV) die vraagt of hij morgen de hele dag vrij moet hebben.
[verdachte] : dat hoor ik eigenlijk straks pas, eerst staan die met twee man bij mij aan de deur, samen
met die van Echt, weet je wel. en dan heeft die gebeld daar naar toe, dus heeft ie dat klaar laten zetten en net ja, dan wist ie het niet, daar meldde zich niemand. Ik zeg en nou dan? ja, straks weet ik meer. dus. Om half acht. en net heb ik dan ook weer iemand gezien. die moest vandaag eigenlijk 2 of 300 van die zwarte kannen hebben, weet je wel
[medeverdachte 2] : ja
[verdachte] : ik zeg dat kan ik wel regelen, hij zegt en dan maandag tweeduizend. Ik zeg maar daar bel ik pas voor als ik het geld heb. Ik ga dat niet klaar laten zetten en dan euhh" Dus.
Ik weet ook effe niet hoe we dat allemaal euhh. Effe ... ik weet niet, half acht dan zie ik die in Echt.
[medeverdachte 2] : huhu.
[verdachte] : die Riesj (fon)
[medeverdachte 2] : maar wat daarvoor nodig is dat staat klaar?
[verdachte] : dat staat klaar.
[medeverdachte 2] : en wie heeft daar voor gebeld dan?
[verdachte] : [medeverdachte 7] .
[medeverdachte 2] : [medeverdachte 7] zelf?
[verdachte] : ja
[medeverdachte 2] : mmmm
[verdachte] : dus ja, ik weet het ook niet
[medeverdachte 2] : en dat is dan voor morgenochtend als het doorgaat?
[verdachte] : ja ja. dus ja, straks weet ik meer jong. (op de achtergrond is een oproep van een telefoon te horen)
[medeverdachte 2] : ja, ja is goed, oke.

14.21 uur:

[verdachte] belt naar [medeverdachte 7] .
Inhoud:
[verdachte] (SV) belt uit naar [medeverdachte 7] (SV)
[verdachte] : ha pieke, he wat wil ik zeggen: ik heb hem gebeld, die dikke.die was een beetje aan het zeiveren, van ja dan moet ik de hele dag vrij pakken en dan is er niks. ik zeg ja daar kan ik ook niks aan doen jong.
[medeverdachte 7] : jaja, onverstaanbaar ...
[verdachte] : watblief?
[medeverdachte 7] : ik weet dat die je om half acht belt.
(dossierpagina 818)
[verdachte] : jaja, dat heb ik hem ook gezegd.
[medeverdachte 7] : ik kan er niet meer van maken.
[verdachte] : nee
[medeverdachte 7] : dan gaat ie maar niet, dan rijden we zelf ( [verdachte] lacht hierom), die meent dat zomaar, dan heeft ie pech.
[verdachte] : is goed jong, hoi hoi.

17.31 uur:

[verdachte] belt naar [medeverdachte 2] .
Inhoud:
[verdachte] belt naar [medeverdachte 2]
: Hey, die eh" zwarte laminaat wat kost die?
[verdachte] : Phoe. Jij hebt toch zo'n bonnetje
[medeverdachte 2] : Ja ik heb die laatst allemaal weggedaan. 1.20 of niet?
[verdachte] : Mmmmm.Ja, met de BTW volgens mij wel, 1.20 ja
[medeverdachte 2] . Ja. Goed, dan weet ik even zat.. Half acht dan treft die een de ander dus
[verdachte] : Dan weet ik de naam al
[medeverdachte 2] : Ja, is goed jongen.
[verdachte] : Oké, hoi hè.

17.34 uur:

[verdachte] belt naar [medeverdachte 2] .
Inhoud
[verdachte] belt naar [medeverdachte 2]
: Hey ehm, effe kijke. Acht van die pakken krijg je wel in de auto hè?
[verdachte] : Acht van die pakken krijg je in de auto, ja, ja
[medeverdachte 2] : Oké.

17.34

[medeverdachte 2] belt naar [verdachte] .
Inhoud:
[medeverdachte 2] belt naar [verdachte]
: Ik weet alleen niet of die de prijs dan hetzelfde is hè
[medeverdachte 2] : Nee, nee, nee
[verdachte] : Maar het kan wel effe .... want volgens mij met dat spul wel, dan blijft de prijs toch wel" volgens mij
[medeverdachte 2] : Ja, ja. Ik heb die sowieso ... Ik houd gewoon effe die 4 aan, anders loont het zich helemaal niet hè. En dan wil ik het voor een keer doen voor die twee. En dan ... als ze maandag niet komen, dan doe ik het niet meer. Dan is het klaar hè
[verdachte] : Mmm
[medeverdachte 2] : Dus, maar dan weet ik effe zat. Je hoort vanavond wel.
[verdachte] : Oké

18.46 uur:

[verdachte] belt naar [medeverdachte 2] .
Inhoud:
[verdachte] belt naar [medeverdachte 2] .
[medeverdachte 2] zegt dat hij even bij pap en mam is.
[verdachte] : Ehmm. ik was net bij die jong. Om half acht rijd ik even (onverstaanbaar) naar die ander toe. Maar die 200 moet ik eigenlijk om 10:00 uur morgenochtend hebben. Moeten we effe kijken hoe we dat het beste kunnen regelen.
[medeverdachte 2] : Ja.
HISTO5174:
Tussen 12:50 uur en 13:00 uur worden er drie sms berichten over en weer gestuurd tussen het nummer [telefoonnummer 6] , in gebruik bij [medeverdachte 5] en [verdachte] .
(dossierpagina 819)
OT:
08:25 uur:
Op het terrein van het bedrijf [bedrijf 4] , gelegen aan [adres 11] , België, wordt gezien dat een vrachtwagen van het merk Iveco, kenteken [kenteken 7] , wordt geladen. Op de zijkant van de vrachtwagen staat "Limburg". Tevens staat er een Renault Espace, voorzien van het kenteken [kenteken 8] op het terrein.
(Opmerking verbalisant: de vrachtwagen Iveco genoemd, kenteken [kenteken 7] staat op naam van [bedrijf 6] , [adres 12] en werd die dag gehuurd door [medeverdachte 2] . Later op de dag wordt gezien dat de vrachtauto niet van het merk Iveco is, echter van het merk Mercedes. De waarnemingen worden weergegeven zoals die in de respectievelijke processen-verbaal staan. De Renault Espace, kenteken [kenteken 8] stond volgens RDW op naam van [medeverdachte 2] .)
(dossierpagina 821)
B5174:
12:31 uur:
Sms bericht van [telefoonnummer 6] ( [medeverdachte 5] ) naar [verdachte] .
Inhoud: 13:15 uur centrum
Dit wordt per sms door [verdachte] bevestigd.
B5174:
12:39 uur:
Sms bericht van [telefoonnummer 6] ( [medeverdachte 5] ) naar [verdachte] .
Inhoud: Maat doe burgerking
Dit wordt per sms door [verdachte] bevestigd.
OT:
11:10 uur tot 12:39 uur
De Mercedes, kenteken [kenteken 7] wordt opgehaald door een man en geparkeerd op de Rijksweg te Velden.
Opmerking verbalisant:
Deze man wordt later herkend als: [medeverdachte 6] , geboren op [geboortedag 7] 1964 te [geboorteplaats 7] ( [geboorteplaats 7] ) De man treft aldaar een andere, onbekend gebleven, man en samen gaan ze een snackbar binnen. Deze onbekende man rijdt later de Mercedes, kenteken [kenteken 7] , een loods binnen, gelegen aan de [straat 1] te Lomm, gemeente Venlo. Hiervan werd proces-verbaal opgemaakt, dat als bijlage wordt gevoegd.
OT:
12:59 uur tot 13:51 uur
De Mercedes [kenteken 7] wordt uit de genoemde loods gereden en geparkeerd aan de
Schandeloseweg te Velden, gemeente Venlo. Aldaar treffen [medeverdachte 6] en de onbekende man elkaar weer en rijdt [medeverdachte 6] met de Mercedes naar de Palmbrugweg te Echt, waar hij deze parkeert en vertrekt in een Iveco met kenteken [kenteken 9] .
OT:
13:10 tot 13:35 uur:
[medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] hebben in Roermond bij de Burgerking aan de Schaarbroekenweg een
ontmoeting met de bestuurder van de Hyundai Lantra, kenteken [kenteken 2] , RDW tenaamgesteld op [medeverdachte 2] .
(dossierpagina 822)
Ophalen Mercedes [kenteken 7]
Uit diverse gesprekken op de lijn van [verdachte] met nummer [telefoonnummer 5] blijkt dat hij de Mercedes [kenteken 7] nog moet gaan ophalen in Echt, al dan niet samen met [medeverdachte 2] . Omwille van de leesbaarheid worden deze tapgesprekken hieronder opgesomd en niet in de chronologie hierboven weergegeven.
TAP7330;
15:08 uur:
[verdachte] wordt gebeld door [medeverdachte 7]
[verdachte] (sh) wgd [medeverdachte 7] (sh) die tegen [verdachte] zegt dat hij bijna aan de deur staat.
[verdachte] antwoordt dat hij buiten staat.
TAP7330:
17:28 uur:
[verdachte] belt naar [medeverdachte 2]
Inhoud:
[medeverdachte 2] : veel kilometers gereden met die bus
[verdachte] : Ja?
[medeverdachte 2] : ja
[verdachte] : ja (onverstaanbaar)\
[medeverdachte 2] : 317 in totaal
[verdachte] : Oh, oh
[medeverdachte 2] : dus ik heb minder terug als die .. dinge.
[verdachte] : Oké
[medeverdachte 2] : Wat rijdt hier veel politie. Wat is er hier op de Donderberg loos
[verdachte] : Geen idee. Vanmiddag al, vanmiddag al. Is er controle op de Donderberg of wat?
[medeverdachte 2] : Dat weet ik niet. Veel politie
[verdachte] : Oh dan kijk es effe, dan bel je me effe op
[medeverdachte 2] : (onverstaanbaar). Ze zijn iemand aan het controleren bij een auto
[verdachte] : Mmm. Oké ....... Als het zo erg is dan moet je me het even laten weten, want dan laat ik het staan.
[medeverdachte 2] : Ja, ja. Dus ik ben over de 180 kwijt
[verdachte] : Ja, ja. Dan eh dan moet je nog 30 euro krijgen
[medeverdachte 2] : ja.
[verdachte] : komt goed.
TAP7330:
17:30 uur:
[verdachte] belt naar [medeverdachte 7] .
Inhoud:
[medeverdachte 7] Ja Sieske .
[medeverdachte 7] Zeg niet dat dat ding niet vol zat hè
[verdachte] Nee, nee, nee, nee. Doe eens rustig hè, wat een stresskip. Hij heeft (onverstaanbaar) doorgestaan, maar, maar
[medeverdachte 7] Oh
(dossierpagina 824)
[verdachte] Nee. Hij [
het hof begrijpt gelet op het voorgaande gesprek tussen [verdachte] en [medeverdachte 2] : [medeverdachte 2]] belde me net op, hij heeft 317 km. ermee gereden
[medeverdachte 7] Zo! Hij heeft toch geld genoeg over. Wat maakt dat uit.
[verdachte] Ja, hij moet 180 afrekenen
[medeverdachte 7] Ja, ja, dan heeft hij dat toch
[verdachte] Ja, ja. Hij kwam er nog 40 te kort
S: Wie kwam tekort?
[verdachte] Ja, 40
[medeverdachte 7] Ja, ja, Ik kom dat ook tekort, [verdachte]
Ja, Sieske , weet ik ook.
[medeverdachte 7] En nu dan?
[verdachte] Nee, komt goed. Kijk maar uit, want er is overal politie
[medeverdachte 7] Waar, waar?
[verdachte] Hij belde me net, dinges had het net over de Donderberg, overal wouten, auto's van de weg af aan het trekken
[medeverdachte 7] Och, och. Goed dat ik dat weet. Dan pak ik de autobaan en dan eh" pak ik effe (onverstaanbaar). Dankjewel Sieske hè.
[verdachte] Is goed.
13.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 maart 2015 (dossierpagina 425), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 9] :
Voor wat betreft: een lijst van alle huurders die in de periode 17 februari 2015 t/m 23 februari 2015 bij [bedrijf 6] te Roermond een klein model vrachtwagen hebben gehuurd. Tevens daarbij de datum-tijd en kenteken van het voertuig. Dit met als doel inzage te krijgen of voornoemde verdachte [medeverdachte 7] , of een van zijn handlangers, bij [bedrijf 6] regelmatig een klein model vrachtwagen huren.

Bevindingen verbalisant:

Uit de grote hoeveelheid gegevens bleek mij het navolgende: Op 20 februari 2015 werd door [medeverdachte 2] , telefoonnummer [telefoonnummer 7] een klein model vrachtwagen voorzien van het kenteken [kenteken 7] , gehuurd bij [bedrijf 6] te Roermond.
14.
Een overig geschrift, te weten het navolgend proces-verbaal van de Belgische Federale Gerechtelijke Politie (dossierpagina 671 tot en met 683), voor zover inhoudende:
(dossierpagina 678)
Vanaf 26-01-2015 zijn er communicaties geregistreerd tussen gsmnummers [telefoonnummer 3]
( [medeverdachte 4] ) en [telefoonnummer 2] ( [medeverdachte 5] ) waaruit blijkt dat ze fysieke en
telefonische contacten hebben met een persoon die ze "de kale" noemen. De genaamde "kale" blijkt gebruik te maken van het gsmnummer [telefoonnummer 1] .
Naar aanleiding van de observatie d.d. 02-02-2015, waarvan de resultaten vervat zijn in PV
100720/2015, wordt "de kale" geïdentificeerd als [verdachte] uit Reuver (NL).
15.
Een overig geschrift, te weten het navolgend proces-verbaal van de Belgische Federale Gerechtelijke Politie (dossierpagina 684 tot en met 691), voor zover inhoudende:
(dossierpagina 685)
Op 18/02/2015 om 09:08 uur stellen wij aan de hand van de mastgegevens vast dat zowel
[medeverdachte 5] als [medeverdachte 4] zich onder de mastgegevens te LUIK bevinden. Zij zitten duidelijk niet bij elkaar gezien er naar elkaar berichten worden verstuurd.
(dossierpagina 686)
Tussen 09:13 uur en 10:55 uur zijn er meerdere SMS berichten tussen [medeverdachte 4]
[medeverdachte 5] en [medeverdachte 5] [telefoonnummer 6] en vice versa.
Indien de letter [medeverdachte 4] voor het bericht staat, wilt dit zeggen dat [medeverdachte 4] een SMS stuurt naar [medeverdachte 5] . SMS-berichten die in omgekeerde richting gestuurd worden hebben de voorletter [medeverdachte 5] .
[medeverdachte 4] "Nu hebben ze maar 24 kannen aceton"
[medeverdachte 5] ''Ja Kut: En nu"
[medeverdachte 5] ''Kutzooi altijd. Wanneer de rest"
[medeverdachte 4] "Neem die maar vast mee. Die 2 is wel gelyk menemen. Vrydag rest van acetö."
[medeverdachte 5] "Ok geef ik zo door "
[medeverdachte 4] "Ok"
(dossierpagina 688)
Volgende SMS-berichten worden gestuurd gedurende de terugweg tussen LUIK en MAASEIK in
het tijdsbestek tussen 11:21 uur en 12:09 uur.
[medeverdachte 4] achterlichten niet aan
[medeverdachte 5] Nu?
[medeverdachte 4] Wel
[medeverdachte 5] Ok
[medeverdachte 4] Ik heb my bewust by wagen weggehouden. Sta ik er niet op voor geval dat.
[medeverdachte 5] Ja beter.
[medeverdachte 4] Wel deze auto niet by jou thuis of markt. Spring dadelyk by jou er in.
[medeverdachte 5] Ja zetten we. wel ergens neer in de buurt. Weet wel plekje
[medeverdachte 4] Ok
[medeverdachte 4] By kerkje ?
Op 19/02/2015 tussen 18:46 uur en 18:49 uur zijn is er SMS bericht en van [medeverdachte 5] naar [medeverdachte 4] en vice versa:
[medeverdachte 5] ''Sigaar vraagt met spoed prijs van dat ene waar ze streng op zijn. Wat per 100 kan. nog
wat bespreken morgen. Heb nog wat aanvragen op de terugweg gekregen haha "
[medeverdachte 4] "Haha. Dat kan niet zo snel Moet ik langs lange. Moet hem vragen of ie de natuurlyke moet of de synthetische. "
[medeverdachte 5] "Gewoon allebei prijs van vragen. Morgen even sms sturen vanuit nl naar jou met andere
tel. Heb straks alleen gebeld"
(dossierpagina 689)
Observatie d.d. 20-02-2015
Na overleg met [verbalisant 13] werd beslist een observatie te organiseren teneinde vast te
stellen of er chemische producten worden opgehaald bij het bedrijf [bedrijf 4] te LUIK. Het betreft het bedrijf [bedrijf 4] , [adres 11] .
Deel 1:
Om 8:25 uur wordt er een lichte vrachtauto van het merk IVECO met op de zijkant van de
laadbak het opschrift 'LIMBURG' en een Nederlandse nummerplaat [kenteken 7] [
het hof begrijpt: [kenteken 7]] geladen op het terrein van de firma [bedrijf 4] , [adres 11] .
Tevens staat er een grijze RENAULT ESPACE op het terrein met nummerplaat [kenteken 8]
De nummerplaat [kenteken 7] is afgeleverd op naam van [bedrijf 6] [adres 12] .
De nummerplaat [kenteken 8] is afgeleverd voor een RENAULT ES PACE op naam van [medeverdachte 2] (° [geboortedag 3] 1971) wonende te [adres 13] .
16.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 maart 2015 (dossierpagina 408 tot en met 410), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 8] :
(dossierpagina 409)
Voor het nummer [telefoonnummer 5] werden door de officier van justitie te Maastricht bevelen afgegeven ex artikel 126m van het Wetboek van Strafvordering voor de periode van 05-02-2015 tot en met 18-03-2015. Uit de gespreken die gevoerd worden middels het nummer [telefoonnummer 5] , blijkt dat de gebruiker van dit nummer [verdachte] heet. Van enkele relevante gesprekken zullen hieronder de samenvattingen worden weergegeven:
06-02-2015 te 10:17 uur:
Het nummer [telefoonnummer 5] wordt gebeld door een man die kennelijk op zoek is naar de gebruiker van dit nummer, maar er wordt opgenomen door een vrouw. Deze vrouw zegt dal ze niet weet waar hij is en roept " [verdachte] ".
06-02-2015 te 13:06 uur:
De gebruiker van het nummer [telefoonnummer 5] belt naar een vrouw en maakt zich kenbaar als [verdachte] .
23-02-2015 te 19:40 uur:
De gebruiker van het nummer [telefoonnummer 5] belt naar een man en zegt onder meer: he Hello, [verdachte] from the England Speaking here ....
(dossierpagina 410)
Identiteit gebruiker [telefoonnummer 5] :
Gezien bovenstaande is het zeer waarschijnlijk dat de gebruiker van het nummer [telefoonnummer 5] is:
Naam: [verdachte]
Geboren: [geboortedag 1] 1969 te [geboorteplaats 1]
Adres: [adres 4]
Te: [adres 4]
17.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 april 2015 (dossierpagina 612 tot en met 623), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 8] :
Op 4 februari 2015 bleek uit het Belgische onderzoek "Beuk" dat op 05-02-2015 waarschijnlijk een levering van grondstoffen voor synthetische drugs zou gaan plaatsvinden. Hierop werd door de officier van justitie te Maastricht voor de nummers [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 5] , in gebruik bij [verdachte] , een bevel ex artikel 126m afgegeven.
Reeds op 04-02-2015 had [verdachte] contact met de bovengenoemde [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] uit het Belgische onderzoek over de levering/transport van chemicaliën. Hierbij moet opgemerkt worden dat [medeverdachte 5] gebruik maakt van het nummer [telefoonnummer 2] en [medeverdachte 4] maakte gebruik van het nummer [telefoonnummer 3] .
[adres 13]
18.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2015 (dossierpagina 290 tot en met 292), voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 10] en [verbalisant 11] :
(dossierpagina 290)
Naar aanleiding van binnengekomen informatie dat er in een garage behorende bij het pand
[adres 13] , een grote hoeveelheid chemicaliën voor de bereiding van
synthetische drugs, aanwezig zouden zijn, werd er op zondag 22 februari 2015, een onderzoek ingesteld.
Op het voornoemde adres stond onder andere de ons ambtshalve bekende:
[medeverdachte 2] , geboren te [geboorteplaats 3] op [geboortedag 3] 1974, ingeschreven.
(dossierpagina 291)
Op zondag 22 februari 2015, te 15.00 uur, kwamen wij ter plaatse bij de woning aan [adres 13]
.
Hierop werd er door de medewerkers van het voornoemde Landelijke Faciliteit Ondersteuning Ontmanteling, een nader onderzoek in de garage en bijbehorende berging, ingesteld. In de berging werden de volgende chemische vloeistoffen aangetroffen:
  • 520 liter Ethanol (Indicatief), verpakt in 20 geheel gevulde jerrycans van 25 liter en 2 jerrycans met in totaal 20 liter.
  • 600 liter Propanol (Indicatief), verpakt in 3 metalen vaten van 200 liter (Oliedrums)
  • 7 liter Formamide (Indicatief), verpakt in 1 jerrycan van 5 liter (Geheel gevuld) en 1 jerrycan van 25 liter (gevuld met ongeveer 2 liter)
Van de aangetroffen chemicaliën werden monsters genomen en de vloeistoffen werden (indicatief) getest. Voor verdere analyse werden de door het LFO genomen monsters opgestuurd naar het Nederlands Forensisch Instituut (NFI).
19.
Het proces-verbaal van bevindingen LFO d.d. 10 juli 2015 (dossierpagina 301 tot en met 304), voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] :
(dossierpagina 301-302)
Op zondag 22-02-2015 werd door ons, op verzoek van [verbalisant 11] van het ondermijningsteam Limburg een onderzoek ingesteld aan [adres 13] . Bij het onderzoeksteam was de informatie binnengekomen dat in een garagebox behorend bij het perceel [adres 13] 1000 liter alcohol zou staan. Men ging er vanuit dat het hier vermoedelijk ethanol dan wel methanol zou betreffen.
De woning betrof een rijtjes woning gelegen op de hoek van het blok met woningen. Aan de linker zijde van het pand bevond zich een pad wat middels een deur toegang gaf tot de achtertuin van de woning. In deze achtertuin was een zwembad aangelegd en achter in de tuin stond een vrijstaande garage. Het betrof hier een garage met smeerput. Deze garage was zowel vanuit de achtertuin(loop deur) als vanaf de openbare weg (garagepoort) te bereiken. Gezien met het gezicht naar deze garagepoort bevond zich rechts naast de garagepoort (gezien vanuit de achtertuin dus achter de garage) nog een opslag. Deze opslag was toegankelijk via een loop deur. Tegen de linker wand van deze opslag zagen wij diverse blauwe jerrycans staan waarop met stift de 'ETH' stond geschreven. Wij zagen dat deze jerrycans stonden gestapeld op drie blauwe metalen 200 liter dopvaten.
Tijdens het nader onderzoek van deze opslag werd het volgende aangetroffen:
- Drie blauwe metalen dopvaten van 200 liter. Wij zagen dat deze 3 vaten geheel waren gevuld met organoleptisch dezelfde heldere vloeistof. De inhoud van de drie vaten werd met behulp van de FD onderzocht wat aangaf dat het hier vermoedelijk Propanol betrof. In totaal werd in deze drie vaten 600 liter vermoedelijk Propanol aangetroffen. Aselect werd uit een van de drie vaten (R1) een monster genomen, R1A (voorzien van SIN: AAEJ1034NL).
  • 22 blauwe 25 liter jerrycans, allen gevuld met organoleptisch dezelfde heldere vloeistof met de geur van alcohol. Alle jerrycans waren met stift voorzien van het opschrift 'ETH'. 20 van deze jerrycans waren geheel gevuld, waarbij opviel dat de vullingsgraad per jerrycan verschillend was (wat het zeer aannemelijk maakt dat deze jerrycans handmatig zijn gevuld). Eén jerrycan was halfvol en één was voor 1/3 gevuld. De inhoud van diverse jerrycans werd met behulp van de FD onderzocht wat aangaf dat het hier vermoedelijk Ethanol betrof. In totaal werd in de 22 jerrycans circa 520 liter vermoedelijke Ethanol aangetroffen. Uit deze partij werden aselect twee monsters genomen, namelijk R2A(voorzien van SIN: AAEJ1035NL) en R3A(voorzien van SIN: AAEJ1036NL);
  • Eén blauwe 25 liter jerrycan in een zwarte vuilniszak (deze vuilniszak [R4B] werd door ons veiliggesteld en overgedragen aan [verbalisant 11] voor nader PO-onderzoek) met daarin circa 2 liter heldere vloeistof en één zwarte 5 liter jerrycan met daarin 5 liter heldere vloeistof. De inhoud van de beide jerrycans werden met behulp van de FD onderzocht wat aangaf dat het hier vermoedelijk Formamide betrof.
In totaal werd in de twee jerrycans circa 7 liter vermoedelijke Formamide aangetroffen.
Uit deze twee jerrycans werd één monster genomen, R4A(voorzien van SIN:
AAEJ1037NL)
(dossierpagina 303)
Onderstaande monsters zijn voor analyse aangeboden aan het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag:
SIN nummer
Monsternummer
Omschrijving
AAEJ1034NL
R1A
Monster helder vloeistof , vermoedelijk propanol uit partij van 3 volle vaten van 200 liter
AAEJ1035NL
R2A
1e monster helder vloeistof , vermoedelijk ethanol, uit partij van circa 1120 liter
AAEJ1036NL
R3A
2e monster helder vloeistof , vermoedelijk ethanol, uit partij van circa 1120 liter
AAEJ1037NL
R4A
monster helder vloeistof , vermoedelijk formamide uit partij van circa 7 liter
20.
Een schriftelijk bescheid, te weten een rapport ‘Identificatie van drugs en precursoren’ van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag d.d. 12 maart 2015 (dossierpagina 315 tot en met 316), opgemaakt door NFI-deskundige A.G.A. Sprong en voor zover inhoudende:
(dossierpagina 315)
Vraagstelling
Bevat het materiaal middelen die vermeld zijn op een van de lijsten van de Opiumwet of op
de bijlage van de Wet voorkoming misbruik chemicaliën (Wvmc) en zo ja, welke?

Resultaten en conclusie

Kenmerk
Omschrijving
Conclusie
AAEJ1034NL
Monster kleurloze vloeistof
Negatief (bevat isopropylalcohol)
AAEJ1035NL
Monster kleurloze vloeistof
Negatief (bevat ethanol)
AAEJ1036NL
Monster kleurloze vloeistof
Negatief (bevat ethanol)
AAEJ1037NL
Monster kleurloze vloeistof
Negatief (bevat formamide)

Aanvullende informatie

Formamide staat niet vermeld op een van de lijsten behorende bij de Opiumwet. Op de bijlage van de Wvmc staat de stof vermeld bij de niet-geregistreerde stoffen (drugsprecursoren die niet in de wet en regelgeving zijn vernoemd). Handelaren ('marktdeelnemers') wordt verzocht om verdachte en ongebruikelijke transacties te melden. Formamide kan in relatie tot de productie van verdovende middelen worden gebruikt als grondstof voor de productie van amfetamine en MDA.
21.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 22 februari 2015 (dossierpagina 1943 tot en met 1947), voor zover inhoudende als weergave van het verhoor van medeverdachte [medeverdachte 2] :
(dossierpagina 1943)
"Opmerking verbalisanten:
De vragen die aan de verdachte werden gesteld zijn in dit proces-verbaal aangegeven middels de letter "V". De antwoorden die de verdachte op deze vragen gaf zijn in dit proces-verbaal aangegeven middels de letter "A". Met de letter "O” zijn opmerkingen van ons verbalisanten, weergegeven.
(dossierpagina 1944)
V: Waar woon je?
A: Ik woon op [adres 13] .
(dossierpagina 1945)
V: Vandaag ben je zoals gezegd aangehouden omdat er in de berging c.q. garage aan de achterzijde van je woning, chemische stoffen door ons zijn aangetroffen. Hoe kom je aan deze stoffen?
A: Ik was vorig jaar in het café " [café 2] " in Maasniel. Daar ontmoette ik een
vriend van mij. Hij heet [medeverdachte 7] [
het hof begrijpt hier en hierna telkens: [medeverdachte 7]]. Hij woont in [woonplaats] . [medeverdachte 7] vertelde mij dat hij een probleem had. Hij vertelde dat hij drie vaten en 20 kannen van 20 liter alcohol ergens neer wilde zetten.
(dossierpagina 1946)
V: Hoe zijn die stoffen bij je terecht gekomen?
A: [medeverdachte 7] heeft die spullen gebracht met een busje.
V: Wanneer heb je [medeverdachte 7] voor het laatst gezien?
A: Dat zal in december 2014 zijn geweest.
V: Wat heeft [medeverdachte 7] dan precies met je afgesproken?
A: [medeverdachte 7] heeft alleen gezegd dat het voor even was.
22.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 21 april 2015 (dossierpagina 1960 tot en met 1972), voor zover inhoudende als weergave van het verhoor van medeverdachte [medeverdachte 2] :
(dossierpagina 1962)
V: Van welke andere vervoermiddelen maak je gebruik?
A: Ik heb een Hyundai Lantra op mijn naam gehad voor een vriend i.v.m. de verzekering. Ik denk dat dat was vanaf januari tot ongeveer drie weken geleden.
V: wat voor kleur had die auto?
A: groen.
V: bouwjaar?
A: weet ik niet.
V: wie was die vriend?
A: [verdachte] .
(dossierpagina 1963)
V: Met wie ga jij in je vrije tijd om?
A: Die [medeverdachte 7] waar ik vorige keer al iets over zei. [verdachte] dan.
Dat is een neefje van de overburen van mijn ouders.
V: die ken je dus al lang?
A: ja, al zo'n 20 jaar.
V: Hoe vaak ga jij met hen om?
A: we ontmoeten elkaar we in het café en soms thuis. Nu wat minder omdat ik nu werk, maar toen ik in de WW zat toch wel een keer of twee in de week. Nu iets minder. Soms in het weekend. We spraken elkaar ook wel via de telefoon. Ik heb hem toevallig vrijdag nog gezien, hij had toen zijn auto bij mij achter geparkeerd. Bij die [medeverdachte 7] ben ik niet meer geweest, na dat verhoor, dat was toen zo afgesproken. Heb je die [medeverdachte 7] dan wel nog aangesproken, na je aanhouding?
A: nee, [verdachte] heeft dat voor me gedaan.
(dossierpagina 1964)
V: kennen die elkaar dan?
A: ja, die kennen elkaar al langer dan dat [verdachte] en ik elkaar kennen.
23.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 april 2015 (dossierpagina 859 tot en met 868), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 8] :
(dossierpagina 866)
Aantreffen chemicaliën in berging van [medeverdachte 2]
Op 22 februari 2015 werden in de berging bij de woning van [medeverdachte 2] aan de
Wilheminalaan 4 te Roermond diverse chemicaliën aangetroffen, die gebruikt worden bij de productie van synthetische drugs.
[medeverdachte 2] werd hierop aangehouden en gehoord. Hij verklaarde onder meer dat de chemicaliën van [medeverdachte 7] waren.
Na zijn in vrijheidstelling op 22-02-2015 heeft [medeverdachte 2] een ontmoeting met [verdachte] waarbij kennelijk per ongeluk zijn gsm "open" staat. Hierdoor is een gesprek te volgen waarbij [medeverdachte 2] aangeeft dat hij ermee wil stoppen.
(dossierpagina 867)
TAP3566
20:33 uur:
[verdachte]: En jong?
[medeverdachte 2]: hier afgelopen met alles. Hier heb je de papieren van de auto, overschrijven. Doe verder maar business met Marcel.
[verdachte]: Hoezo? Wat is nou weer?
[medeverdachte 2]: (onverstaanbaar) Ik heb [medeverdachte 7] zijn naam genoemd, ik kon niet anders. Ze hebben bij mij hier alles weggehaald. Ik heb vanaf vanmiddag twee uur heb ik in de bak gezeten, op de betonnen vloer, lekker, heerlijk. Regel het. Ik doe niks meer. Ik moet mijn huis niet kwijt, mijn kinderen niet kwijt, ik moet mijn werk niet kwijt. Ik kan niks meer. Mij hebben ze in de peiling, mij hebben ze in de gaten, ik heb een verklaring moeten afleggen. Ik heb gezegd dat vorig jaar, een jaar geleden zoiets, heeft [medeverdachte 7] in het café, mij gevraagd omdat hij een probleem had of ik een beetje alcohol kwijt kon doen en toen is hij gekomen met een busje en toen heeft hij dat daar neergezet. Ik heb zelf een kannetje alcohol geprobeerd voor de auto voor die Co naar beneden te krijgen en dat is gelukt. Het was 600 liter Ipa en 600 ethyleen en 7 liter formamide, daar wordt chemische drugs meegemaakt. Hier stond vanmiddag stond hier alles vol, 20 busjes, weet ik veel wat, echt leuk. Dus voor mij is het afgelopen, sorry. Ze gaan nu alles nachecken, ze blijven mij nu checken. Ik heb gezegd waar [medeverdachte 7] woont, in [woonplaats] . Ik hoop dat je nu naar [woonplaats] rijdt dan kun je het hem effe zeggen. Ik weet niet wanneer ze hem komen halen. Maar eh ze gaan hem afvragen natuurlijk ook van waar hij dat van heeft. Weet je dan waar heeft hij dat dan voor heeft. Ik zeg dat weet ik niet, dat was een jaar geleden in het café. Ik was dronken en toen vroeg die en ik zei zet maar neer. Het was stom van mijn kant hé.
[verdachte]: En hebben ze hem niks gevraagd?
[medeverdachte 2]: Nee
[verdachte]: Oké.
[medeverdachte 2]: Nee dus eh, maar daarom. Maar ook met die auto's huren en zo. Ik kan dat echt niet meer. Vraag maar of de dinge weer wil, zet je hem bij hem ....
[verdachte]: Ik denk dat ik ook nu effe rustig doe, snap je
[medeverdachte 2]: Alles wilde ze weten, wie hier woonde en wat we deden. Ze hebben me laten gaan, omdat ik zielig ben omdat ik morgen moet werken, omdat ik anders een probleem heb. Praat er met niemand over zeiden ze. Dus ga niet naar [woonplaats] zei die tegen mij. Misschien kun je hem ergens naar toe lokken of dat je hem inlicht.
Vervolgens hoor je een deur dichtslaan en een auto starten.
Daarna hoor je weer een deur hard dichtslaan en hoor je [medeverdachte 2] iets zeggen over kinderen.
24.
Het proces-verbaal van stemherkenning [medeverdachte 2] d.d. 25 februari 2015 (dossierpagina 327 tot en met 328), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 10] :
(dossierpagina 327)
Op 24 februari 2015, te 19.56.05 uur, vond er een uitgaand telefoongesprek plaats tussen een NN-man, gebruikmakende van het nummer ( [telefoonnummer 8] ) en een NN-man (Kind), die gebruik maakte van het nummer [telefoonnummer 9] . Op woensdag 25 februari 2015, omstreeks 11.45 uur, werd dit gesprek door mij, verbalisant [verbalisant 10] , herbeluisterd. Ik, verbalisant [verbalisant 10] , herkende hierbij de stem van de gebruiker van de uitgaande lijn [telefoonnummer 8] als zijnde stem van de mij, ambtshalve bekende: [medeverdachte 2] , Geboren te [geboorteplaats 3] op [geboortedag 3] 1971 Wonende [adres 13] .
Op 24 februari 2015, te 12.40.35 uur, vond er op de lijn [telefoonnummer 8] , een uitgaand gesprek plaats tussen een NN-man, gebruikmakende van het nummer ( [telefoonnummer 8] ) en een NN-vrouw, die gebruik maakte van het nummer [telefoonnummer 10] . Vervolgens werd op woensdag 25 februari 2015, omstreeks 11.50 uur, dit gesprek door mij, verbalisant [verbalisant 10] , herbeluisterd. Ik, verbalisant [verbalisant 10] , herkende hierbij wederom de stem van de gebruiker van de uitgaande lijn [telefoonnummer 8] als zijnde stem van de mij, hiervoor reeds genoemde ambtshalve bekende: [medeverdachte 2] .
Bewijsoverwegingen
Algemene bewijsoverweging
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Bijzondere bewijsoverweging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het onder 3 tenlastegelegde. Daartoe is aangevoerd dat een enkel telefoongesprek tussen de verdachte en [medeverdachte 2] niet tot de conclusie kan leiden dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de aangetroffen stoffen. Van een machtsrelatie tussen de stoffen en de verdachte kan dan evenmin sprake zijn, aldus de verdediging.
Het hof overweegt als volgt.
A.
Juridisch kader
Het hof stelt bij de beoordeling van de onderhavige zaak het volgende voorop.
Voor een bewezenverklaring van het tenlastegelegde is in de eerste plaats vereist dat de verdachte de desbetreffende voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad. Er is sprake van ‘voorhanden hebben’ in de zin van artikel 10a, eerste lid, onder 3, van de Opiumwet, wanneer een verdachte feitelijke macht over voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden of andere betaalmiddelen kan uitoefenen in de zin dat hij daarover kan beschikken. Die voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden of andere betaalmiddelen hoeven zich daarvoor niet noodzakelijkerwijs in de directe nabijheid van verdachte te bevinden. Voor een bewezenverklaring van ‘voorhanden hebben’ hoeft niet te kunnen worden vastgesteld dat voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden of andere betaalmiddelen aan verdachte toebehoren of dat ten aanzien daarvan sprake is van beschikkings- of beheersbevoegdheid (vgl. HR 21 december 2021, ECLI:NL:HR:2021:1945, r.o. 3.4.2).
Voorts is voor een bewezenverklaring van het tenlastegelegde vereist dat de verdachte wist of ernstige reden had te vermoeden dat de voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden of andere betaalmiddelen bestemd waren tot het plegen van de in artikel 10, vierde of vijfde lid, van de Opiumwet bedoelde strafbare feiten en dat hij opzet (al dan niet in voorwaardelijke zin) heeft gehad op het voorbereiden of bevorderen van die feiten.
Garagebox aan [adres 1]
B.1. De aangetroffen stoffen
Het hof stelt op grond van de bewijsmiddelen vast dat op 5 februari 2015 medeverdachte [medeverdachte 2] met een Iveco-bus met het kenteken [kenteken 3] vanaf de Belgische grens te Maastricht naar het Brucknerplein te Eindhoven is gereden. Verdachte [verdachte] heeft dit hele traject in de Hyundai Lantra met kenteken [kenteken 2] achter de betreffende Iveco-bus gereden en neemt medeverdachte [medeverdachte 2] als bijrijder mee in de Huyndai Lantra, wanneer de Iveco-bus op het Brucknerplein in Eindhoven is geparkeerd.
De Hyundai Lantra wordt vervolgens geparkeerd op het Sint Trudoplein te Eindhoven, waarna [verdachte] uit de Hyundai Lantra stapt en [medeverdachte 2] alleen in de auto wegrijdt. Omstreeks 10.59 uur rijdt medeverdachte [medeverdachte 1] met de desbetreffende Iveco-bus naar de Casellastraat en vervolgens naar de garagebox gelegen aan de [straat 2] . De Iveco bus blijft daar tien minuten met draaiende motor en een open bestuurdersportier bij de garagebox staan, waarna medeverdachte [medeverdachte 1] de bestelbus terugrijdt naar het Brucknerplein te Eindhoven.
Bij de doorzoeking van de betreffende garagebox op 5 februari 2015 omstreeks 13.55 uur worden 19 vaatjes aceton, 40 vaatjes zoutzuur, 20 zakken caustic soda en 4 flessen methanol aangetroffen.
Uit de bevindingen van het LFO blijkt dat bij het aantreffen van de stoffen in de betreffende garagebox is geconstateerd dat er op de 20 zakken caustic soda en de 40 zwarte vaatjes zoutzuur sprake was van ijsafzetting en van een lagere temperatuur dan de overige goederen in de garagebox. Met de rechtbank leidt het hof hieruit af dat de zakken caustic soda en de vaatjes zoutzuur kort daarvoor in de garagebox waren geplaatst. Bovendien betreft het een totale hoeveelheid van 500 kilogram caustic soda en 1000 liter zoutzuur. Deze aantallen komen overeen met de aantallen die in het sms-verkeer op 4 februari 2015 tussen de verdachte en medeverdachte [medeverdachte 5] zijn genoemd. Bovendien wordt in dat gesprek gevraagd om ervoor ‘te zorgen dat de etiketten er morgen af zijn’. Er is geconstateerd dat van de aangetroffen zwarte vaatjes de etiketten waren verwijderd en dat op sommige vaten nog lijmresten aanwezig waren.
Het hof gaat er gelet op bovenstaande omstandigheden vanuit dat op 5 februari 2015 in ieder geval de caustic soda en het zoutzuur naar Eindhoven zijn vervoerd in de Iveco met het kenteken [kenteken 3] en zijn uitgeladen op het moment dat deze gedurende tien minuten met draaiende motor voor de garagebox aan de [straat 2] heeft gestaan.
Het hof zal de verdachte derhalve vrijspreken van de overige ten laste gelegde stoffen en goederen voor wat betreft de locatie Eindhoven.
B.2. Voorhanden hebben
Het hof ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of de verdachte de in Eindhoven aangetroffen stoffen voorhanden heeft gehad in de zin van artikel 10a, eerste lid, onder 3, van de Opiumwet.
Uit het in de bewijsmiddelen opgenomen berichtenverkeer leidt het hof af dat de verdachte betrokken is geweest bij het voorbereiden van het transport. Op basis van de bewijsmiddelen kan de verdachte weliswaar niet rechtstreeks in verband worden gebracht met de garagebox aan de [straat 2] , maar op basis van het proces-verbaal van observatie kan worden vastgesteld dat de verdachte op 5 februari 2015 medeverdachte [medeverdachte 2] heeft begeleid tijdens de rit met de bestelbus met het kenteken [kenteken 3] vanaf de Belgische grens naar Eindhoven. Verdachte begeleidde de bestelbus door hier bij te blijven rijden en zorgde er mede voor dat deze op de plaats van bestemming werd achtergelaten.
Naar het oordeel van het hof is daarom sprake van een situatie waarin de verdachte feitelijke macht over de zich in de bus bevindende stoffen kon uitoefenen in de zin dat hij daarover kon beschikken. Uit de inhoud van het weergegeven sms-verkeer tussen verdachte en de medeverdachten (betreffende onder meer het verwijderen van de etiketten en het afspreken op bepaalde tijden en locaties), in combinatie met het aantreffen van de stoffen, leidt het hof af dat verdachte zich ervan bewust was wat er in de bestelbus werd vervoerd.
B.3. Bestemming van de aangetroffen stoffen en opzet van de verdachte
Het hof stelt vast dat het aangetroffen zoutzuur en aceton staan vermeld op bijlage I van de Verordening van de EG inzake drugsprecursoren. Voorts betreffen de in de garagebox aangetroffen stoffen naar hun gezamenlijkheid beschouwd, bekende grondstoffen, welke worden gebruikt voor de productie van amfetamine.
De vraag die het hof dient te beantwoorden is de vraag of de verdachte wist of ernstige reden had te vermoeden dat de caustic soda en het zoutzuur voor het bereiden, verwerken of bewerken van amfetamine bedoeld waren.
Het hof leidt uit de verhullende handelswijze waarop de stoffen naar de garagebox zijn vervoerd in combinatie met de grote hoeveelheden van de stoffen en het verwijderen van de etiketten – waarover hij een dag ervoor nog contact heeft gehad met medeverdachte [medeverdachte 5] – af dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte moet hebben geweten dat de in de garagebox aangetroffen stoffen bestemd waren tot het plegen van een feit als bedoeld in artikel 10, vierde lid, van de Opiumwet. Gelet hierop heeft de verdachte naar het oordeel van het hof ook opzet gehad op het voorbereiden c.q. bevorderen van dat feit.
B.4. Medeplegen
Het hof is onder deze omstandigheden van oordeel dat de verdachte door zijn rol in het begeleiden van het transport, alsook door zorg te dragen voor het verwijderen van de etiketten, een zodanig substantiële bijdrage heeft geleverd aan het transport en het voorhanden hebben van de stoffen, dat kan worden gezegd dat dit in nauwe en bewuste samenwerking heeft plaatsgevonden samen met medeverdachte [medeverdachte 2] , die de bus bestuurde waarin de stoffen zich bevonden. Derhalve is sprake van het tezamen en in vereniging plegen van dit feit met medeverdachte [medeverdachte 2] .
B.5. Conclusie
Het hof acht – met de rechtbank – gelet op het vorengaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 5 februari 2015 samen met een ander 40 vaten zoutzuur en 20 zakken caustic soda, welke op 5 februari 2015 zijn aangetroffen in de garagebox aan [adres 1] , voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat deze stoffen bestemd waren tot het plegen van een feit als bedoeld in artikel 10, vierde lid, van de Opiumwet.
Loods aan [adres 7]
C.1. De aangetroffen stoffen
Het hof stelt op basis van de bewijsmiddelen vast dat er op 20 februari 2015 bij het bedrijf [bedrijf 4] in Luik (België) een aantal stoffen is opgehaald door verdachte [verdachte] en medeverdachte [medeverdachte 2] . Deze stoffen zijn aldaar ingeladen en deze zijn vervolgens door middel van een door medeverdachte [medeverdachte 2] gehuurde bestelbus met het kenteken [kenteken 7] en onder begeleiding van verdachte [verdachte] vervoerd naar de parkeerplaats aan de Palmbrugweg te Echt. Daar wordt de betreffende bestelbus enige tijd later opgehaald door medeverdachte [medeverdachte 6] en naar de Rijksweg te Velden gereden. Vanaf deze plek wordt de betreffende bestelbus door een onbekende man naar de loods, gelegen aan [adres 7] , gereden. Nog geen half uur later, omstreeks 12.59 uur wordt de vrachtwagen uit de loods gereden. Bij de doorzoeking van het bedrijfspand op 20 februari 2015 worden omstreeks 13.30 uur in de verschillende in het bedrijfspand aanwezige ruimten diverse goederen en stoffen aangetroffen, welke gebruikt kunnen worden voor de vervaardiging c.q. bewerking van synthetische drugs, met name amfetamine.
Naar het oordeel van het hof staat vast dat deze stoffen zijn vervoerd en uitgeladen in de loods te Lomm. Ze zijn immers ingeladen in België, waarna de bus is gevolgd tot aan de loods in Lomm. Het hof acht niet aannemelijk dat – gelet op het ophalen van stoffen in België – er in de loods niet zou zijn uitgeladen.
Het hof acht echter het – met de rechtbank – gelet op de aard en omvang van de in het bedrijfspand aangetroffen goederen en stoffen niet waarschijnlijk dat deze allemaal op 20 februari 2015 in de desbetreffende bestelbus zijn vervoerd, daar dit gezien de vrachtcapaciteit van de bestelbus simpelweg niet mogelijk is. Bovendien handelt het bedrijf [bedrijf 4] slechts in chemische stoffen. Het hof acht het dan ook aannemelijk dat slechts de aangetroffen chemische stoffen, te weten het mierenzuur, zoutzuur en de caustic soda, in de vrachtwagen aanwezig zijn geweest en uiteindelijk in het bedrijfspand zijn uitgeladen. Het hof zal verdachte derhalve vrijspreken van de overige ten laste gelegde goederen.
C.2. Voorhanden hebben
Het hof ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of de verdachte de in Eindhoven aangetroffen stoffen voorhanden heeft gehad in de zin van artikel 10a, eerste lid, onder 3, van de Opiumwet.
Op basis van de bewijsmiddelen kan de verdachte weliswaar niet rechtstreeks in verband worden gebracht met het bedrijfspand in Lomm, alwaar de stoffen zijn aangetroffen, maar op basis van de observatie kan wel worden vastgesteld dat hij op 20 februari 2015 samen met medeverdachte [medeverdachte 2] bij het bedrijf [bedrijf 4] met de vrachtwagen met het kenteken [kenteken 7] de chemische stoffen heeft opgehaald, welke vrachtwagen later die dag enige tijd in het desbetreffende bedrijfspand heeft gestaan.
Uit verdachtes aanwezigheid bij het ophalen van de stoffen in combinatie met de inhoud van het weergegeven sms-verkeer tussen verdachte en de medeverdachten, leidt het hof af dat verdachte zich er van bewust moet zijn geweest wat zich in de door [medeverdachte 2] bestuurde bestelbus bevond. Verdachte heeft [medeverdachte 2] – net als op 5 februari 2015 – begeleid tijdens de rit van Luik naar Echt en zorgde er mede voor dat de bestelbus op de plaats van bestemming werd achtergelaten. Gelet op het vorengaande is het hof van oordeel dat de verdachte feitelijke macht over de zich in de bus bevindende stoffen kon uitoefenen in de zin dat hij daarover kon beschikken.
C.3. Bestemming van de aangetroffen stoffen en opzet van de verdachte
De in het bedrijfspand te Lomm aangetroffen goederen en stoffen zijn naar hun gezamenlijkheid beschouwd – dus mede in aanmerking genomen de aldaar aangetroffen productieopstellingen – bestemd voor de productie van amfetamine. Dit blijkt ook uit het rapport van het NFI. Daaruit blijkt immers dat de combinatie van de aangetroffen stoffen en restanten kenmerkend is voor de vervaardiging van amfetamine.
Voorts dient het hof de vraag te beantwoorden of de verdachte wist of redelijkerwijs diende te vermoeden dat de chemische stoffen voor het verwerken of bewerken van amfetamine bedoeld waren. Naar het oordeel van het hof is daarvan sprake.
Daarbij heeft het hof betrokken dat [medeverdachte 2] naar de verdachte belt om door te geven hoeveel kilometer hij heeft gereden met de door [medeverdachte 2] gehuurde bus, namelijk 317. Vervolgens belt de verdachte twee minuten later naar medeverdachte [medeverdachte 7] om te vertellen: “Hij belde me net op, hij heeft 317 kilometer ermee gereden”. Het hof begrijpt dat met ‘Hij’ op [medeverdachte 2] wordt gedoeld. Verder wordt in dat gesprek door de verdachte ook tegen medeverdachte [medeverdachte 7] gezegd: “Kijk maar uit, want er is overal politie (…) dinges had het net over de Donderberg, overal wouten, auto’s van de weg af aan het trekken”, waarna [medeverdachte 7] reageert: “Goed dat ik dat weet. Dan pak ik de autobaan.”
Voorts leidt het hof dit af uit de verhullende handelswijze waarop de stoffen naar het bedrijfspand te Lomm zijn vervoerd in combinatie met de grote hoeveelheden van de stoffen en de overige aldaar aangetroffen voorwerpen, alsmede gelet op het feit dat verdachte op 5 februari 2015 vergelijkbare handelingen heeft verricht. Concluderend kan het niet anders zijn dan dat de verdachte moet hebben geweten dat de vervoerde stoffen die in de loods in Lomm zijn aangetroffen, bestemd waren tot het plegen van een feit als bedoeld in artikel 10, vierde lid, van de Opiumwet.
C.4. Medeplegen
Het hof is van oordeel dat de verdachte het feit tezamen en in vereniging heeft gepleegd met medeverdachte [medeverdachte 2] en met medeverdachte [medeverdachte 7] . [medeverdachte 2] heeft immers – net als op 5 februari 2015 – die desbetreffende bus bestuurd en [medeverdachte 7] is – gelet op het gesprek tussen [medeverdachte 7] en [verdachte] – betrokken bij de organisatie van het transport, nu blijkt dat zij samen de door [medeverdachte 2] gereden kilometers bespreken. Elk van hen heeft derhalve een zodanig substantiële bijdrage geleverd aan het transport en het voorhanden hebben van de stoffen, dat kan worden gezegd dat dit in nauwe en bewuste samenwerking heeft plaatsgevonden. Er is dan ook sprake van het tezamen en in vereniging plegen van dit feit met medeverdachte [medeverdachte 2] en medeverdachte [medeverdachte 7] .
C.5. Conclusie
Het hof acht gelet op voornoemde bewijsmiddelen en overwegingen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met anderen 101 zakken caustic soda, 40 jerrycans mierenzuur en 40 jerrycans zoutzuur, welke op 20 februari 2015 zijn aangetroffen in het bedrijfspand aan [adres 7] , voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat deze stoffen bestemd waren tot het plegen van een feit als bedoeld in artikel 10, vierde lid, van de Opiumwet.
Garage aan [adres 13]
D.1. De aangetroffen stoffen
Op 22 februari 2015 wordt er in de garagebox behorende bij de woning van medeverdachte [medeverdachte 2] , gelegen aan de [adres 13] te Roermond , 22 jerrycans met in totaal 520 liter ethanol, 3 metalen vaten met in totaal 600 liter isopropylalcohol, en 2 jerrycans met in totaal 7 liter formamide aangetroffen.
D.2. Voorhanden hebben
Het hof ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of de verdachte de in de garage aan de [adres 13] aangetroffen stoffen voorhanden heeft gehad in de zin van artikel 10a, eerste lid, onder 3, van de Opiumwet. Het hof beantwoordt deze vraag bevestigend en overweegt daartoe als volgt.
De garagebox stond op naam van medeverdachte [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] verklaart in zijn verhoor dat hij de aangetroffen stoffen onder zich had op verzoek van [medeverdachte 7] . [medeverdachte 7] is derhalve op de hoogte geweest van de aangetroffen stoffen.
Verder is na de heenzending van [medeverdachte 2] een tapgesprek opgenomen. Dit betreft een weergave van een ontmoeting – die kennelijk per ongeluk over de tap komt omdat [verdachte] zijn gsm open heeft staan – tussen [medeverdachte 2] en de verdachte. In dat gesprek vertelt [medeverdachte 2] tegen de verdachte dat hij er – kort samengevat – mee wil stoppen.
Uit de reacties van de verdachte op de mededelingen van [medeverdachte 2] maakt het hof op dat de verdachte – evenals medeverdachte [medeverdachte 7] – ook op de hoogte moet zijn geweest van de stoffen die zich in de garagebox bij [medeverdachte 2] bevonden. [medeverdachte 2] verklaart immers over de verschillende stoffen die onder hem zijn aangetroffen, alsook dat daarmee chemische drugs gemaakt kunnen worden. Ook zegt [medeverdachte 2] dat hij het huren van de auto’s niet meer kan doen. [verdachte] reageert daarop dat hij denkt dat hij het nu ook even rustig aan zal doen. [medeverdachte 2] eindigt met de gedachte dat [verdachte] [medeverdachte 7] zou kunnen inlichten of hem ergens naartoe zou kunnen lokken.
D.3. Bestemming van de aangetroffen stoffen en opzet van de verdachte
Voorts dient het hof de vraag te beantwoorden of de verdachte wist of redelijkerwijs diende te vermoeden dat de stoffen voor het bereiden, verwerken of bewerken van amfetamine bedoeld waren naar het oordeel van het hof is daarvan – mede gelet op de bewezenverklaring van de stoffen die zijn aangetroffen in Eindhoven en Lomm – sprake.
Het hof leidt uit de aangetroffen hoeveelheid stoffen – in combinatie met het feit dat de verdachte tweemaal eerder (op 5 februari 2015 en 20 februari 2015) betrokken is geweest bij het vervoer van vergelijkbare stoffen en daarbij ook tezamen en in vereniging met medeverdachte [medeverdachte 2] heeft gehandeld – af dat de verdachte moet hebben geweten dat de stoffen in de garage van medeverdachte [medeverdachte 2] bestemd waren tot het plegen van een feit als bedoeld in artikel 10, vierde lid, van de Opiumwet. Formamide kan in relatie tot de productie van verdovende middelen worden gebruikt als grondstof voor de productie van amfetamine en MDA.
D.4. Medeplegen
Het hof is van oordeel dat de verdachte dit feit tezamen en in vereniging heeft gepleegd met medeverdachte [medeverdachte 7] en medeverdachte [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] hield de stoffen immers onder zich in diens garage. [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij zulks deed ten behoeve van medeverdachte [medeverdachte 7] . Uit het feit dat [medeverdachte 2] na zijn heenzending meteen heeft gebeld om [verdachte] in te lichten, leidt het hof af dat ook [verdachte] van de aangetroffen stoffen op de hoogte was en in het voorhanden hebben daarvan een rol heeft gespeeld. Elk van hen heeft derhalve een zodanig substantiële bijdrage geleverd aan het voorhanden hebben van de stoffen, dat kan worden gezegd dat dit in nauwe en bewuste samenwerking heeft plaatsgevonden. Er is dan ook sprake van het tezamen en in vereniging plegen van dit feit met medeverdachte [medeverdachte 7] en medeverdachte [medeverdachte 2] .
D.5. Conclusie
Het hof acht gelet op het vorengaande wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte samen met anderen op 22 februari 2015 in de garagebox aan de [adres 13] te Roermond stoffen voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat deze stoffen bestemd waren tot het plegen van een feit als bedoeld in artikel 10, vierde lid, van de Opiumwet.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen straf
De verdediging heeft bepleit dat het hof aan de verdachte een gevangenisstraf zal opleggen waarvan het onvoorwaardelijke gedeelte ten hoogste gelijk is aan de tijd die de verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht, al dan niet aangevuld met een taakstraf. Daartoe is – kort weergegeven – aangevoerd dat sprake is van fors tijdsverloop en – zo begrijpt het hof – een overschrijding van de redelijke termijn. Daardoor heeft de verdachte lang in onzekerheid verkeerd. Hij heeft verschillende suïcidepogingen ondernomen en tijdens zijn detentie in 2015 twee beroertes gehad. Hij is inmiddels aangemeld voor maatschappelijke opvang en een onvoorwaardelijke gevangenisstraf waardoor de verdachte opnieuw gedetineerd zou raken, zou die aanmelding doen vervallen, aldus de verdediging.
Het hof overweegt als volgt.
Het hof heeft bij het bepalen van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het meermalen (in Eindhoven, Lomm en Roermond) medeplegen van voorbereidingshandelingen als bedoeld in artikel 10a van de Opiumwet, ten behoeve van de productie van synthetische harddrugs. Synthetische harddrugs leveren grote gevaren op voor de gezondheid van de gebruikers ervan. Daarnaast gaat de illegale productie ervan vaak gepaard met ernstige schade voor het milieu door de dumping van restproducten en afvalstoffen. Verder gaat de productie van en de handel in harddrugs gepaard met diverse vormen van criminaliteit die zorgen voor schade en overlast voor de maatschappij. De productie van, en de handel in harddrugs en precursoren daarvoor, dienen dan ook krachtig te worden bestreden, zodat daarop zware straffen zijn gesteld. Dit geldt eveneens voor de voorbereidingshandelingen waaraan de verdachte zich schuldig heeft gemaakt.
Het hof heeft bij de strafoplegging acht geslagen op de inhoud van het uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 20 december 2022, betreffende het justitiële verleden van de verdachte. Hieruit blijkt dat hij eenmaal eerder onherroepelijk is veroordeeld ter zake van een soortgelijk strafbaar feit.
Voorts heeft het hof gelet op de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Uit het onderzoek ter terechtzitting is hieromtrent gebleken dat de verdachte geen vaste woon- of verblijfplaats heeft, geen inkomen en geen zorgverzekering heeft, kampt met gevoelens van depressie en is aangemeld voor maatschappelijke opvang.
Redelijke termijn
Ten slotte heeft het hof geconstateerd dat de redelijke termijn in hoger beroep is overschreden. Deze is aangevangen op 27 oktober 2016 met het instellen van hoger beroep door de officier van justitie, en eindigt heden 24 februari 2023 met het wijzen van het onderhavige arrest. Derhalve is de redelijke termijn in hoger beroep overschreden met ongeveer vier jaren en vier maanden. Van bijzondere omstandigheden die deze (forse) overschrijding kunnen rechtvaardigen is niet gebleken.
Zonder overschrijding van de redelijke termijn zou een gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden, waarvan 9 maanden voorwaardelijk en met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden zijn geweest.
Gelet op de overschrijding van de redelijke termijn, acht het hof echter – alles afwegende – een gevangenisstraf voor de duur van 28 maanden, waarvan 9 maanden voorwaardelijk en met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden.
Het hof zal – zoals door de advocaat-generaal gevorderd – bij het voorwaardelijke gedeelte van de op te leggen gevangenisstraf een proeftijd vaststellen van 1 jaar.
Het hof is van oordeel dat, in het bijzonder gelet op de ernst van het bewezenverklaarde, in verband met een juiste normhandhaving en vanuit het perspectief van vergelding en speciale preventie, niet kan worden volstaan met het opleggen van een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Met oplegging van een (gedeeltelijk) voorwaardelijke straf wordt enerzijds de ernst van het bewezenverklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op artikel 10a van de Opiumwet en de artikelen 14a, 14b, 14c, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
28 (achtentwintig) maanden;
bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
9 (negen) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
1 (één) jaaraan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door:
mr. B.F.M. Klappe, voorzitter,
mr. W.E.C.A. Valkenburg en mr. F. van Es, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J.A.A. Vulto, griffier,
en op 24 februari 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.Tenzij anders vermeld wordt hierna verwezen naar pagina’s van het dossier van de politie, Eenheid Limburg, dienst Regionale Recherche, afdeling Generiek, team Ondermijning, proces-verbaalnummer 2014137542, onderzoek Delta, gesloten d.d. 6 december 2015 door verbalisant [verbalisant 12] , brigadier van politie Eenheid Limburg (doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 2518). Alle tot het bewijs gebezigde processen-verbaal zijn, voor zover niet anders vermeld, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten en alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.