Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
4.Beslissing
16 december 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 december 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 24 april 2024. De verdachte, geboren in 1967, was in hoger beroep veroordeeld voor medeplegen van poging tot afpersing, diefstal met geweld en wederrechtelijke vrijheidsberoving. De advocaat A.W. Syrier heeft cassatiemiddelen voorgesteld, terwijl de advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het hof, specifiek met betrekking tot het niet vermelden van artikel 47 Sr als basis voor de strafoplegging en de opgelegde gevangenisstraf. De Hoge Raad heeft de klachten beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot vernietiging van de uitspraak kunnen leiden. De Hoge Raad heeft echter ambtshalve vastgesteld dat de redelijke termijn voor het cassatieberoep is overschreden, wat heeft geleid tot een vermindering van de opgelegde gevangenisstraf van elf jaren en zes maanden naar elf jaren en drie maanden. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof vernietigd, maar alleen wat betreft de duur van de gevangenisstraf, en het beroep voor het overige verworpen.