Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Beslissing
9 december 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 december 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 5 augustus 2024. De verdachte, geboren in 1979, was beschuldigd van zware mishandeling met voorbedachte raad, waarbij hij hete olie over twee medewerkers van een asielzoekerscentrum had gegooid. De Hoge Raad heeft de klachten van de verdachte over de uitspraak van het hof beoordeeld, waarbij de verdachte in cassatie werd bijgestaan door zijn advocaat F.T.C. Dölle. De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof, en dat het niet nodig was om te motiveren waarom dit oordeel was gegeven. De Hoge Raad heeft het beroep van de verdachte verworpen, en de strafmaat van 14 jaren gevangenisstraf, die door het hof was opgelegd, bleef in stand. De zaak bevatte ook een vordering van benadeelde partijen ter zake van immateriële schade, die onder artikel 6:106.b BW valt. De uitspraak is gedaan in het kader van artikel 81 RO.