Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 januari 2022 (p. 16-17), voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant I] en [verbalisant II] :
- [benadeelde partij I] , [voornaam benadeelde partij I] , geboren op [geboortedatum benadeelde partij I] (
- [benadeelde partij II] , [voornaam benadeelde partij II] (
Het proces-verbaal van verhoor d.d. 22 februari 2022 (p. 59-67), voor zover inhoudende als weergave van het verhoor van aangeefster [benadeelde partij I] :
het hof begrijpt: de verdachte) is. Hij had die dag te horen gekregen dat hij naar een ander AZC verplaatst werd. Hij was niet blij met dat nieuws. Ik heb uiteindelijk twee dagen in coma en een week op de IC gelegen. Ook heb ik een huidtransplantatie ondergaan. De huidtransplantatie heeft plaatsgevonden op beide schouders en op mijn wreef van mijn rechtervoet. Die huid hebben ze weggehaald bij mijn rechterdijbeen. Daar heb ik nu een diepe schaafwond, lopend vanaf mijn knie tot aan mijn onderkant bil. Verder is er een incisie in mijn keel gemaakt voor de intubatie. Ik heb brandwonden op de volgende plekken:
Een geschrift, te weten een brief [huid- en oedeemtherapie] d.d. 5 juli 2024 (los opgenomen), voor zover inhoudende:
Het proces-verbaal van verhoor d.d. 31 maart 2022 (p. 74-79), voor zover inhoudende als weergave van het verhoor van aangeefster [benadeelde partij II] :
Een geschrift, te weten een brief van [behandelaar I] d.d. 8 juni 2023 (los opgenomen), voor zover inhoudende:
Een geschrift, te weten een bericht van [behandelaar II] d.d. 21 november 2022 (los opgenomen), voor zover inhoudende:
Het proces-verbaal van verhoor d.d. 27 januari 2022 (p. 121-122), voor zover inhoudende als weergave van het verhoor van getuige [getuige I] :
het hof begrijpt hier en hierna: de verdachte) naar mij toe. [verdachte] zei tegen mij dat hij mij een e-mail had gestuurd. Ik zag dat in de e-mail bijlagen aanwezig waren. Meestal als een cliënt een e-mail naar mij stuurt is het de bedoeling dat ik de bijlagen print. Ik zei tegen [verdachte] dat hij zich bij de receptie moest melden na mijn pauze. Ik sprak met hem af om 14:00 uur. Om 14:11 uur kwam ik aan bij de receptie en daar zag ik [verdachte] . Ik zei tegen hem dat hij met mij mee kon lopen, dan zou ik de documenten voor hem printen. Tevens zei ik tegen hem dat ik met hem een gesprek wilde hebben vanwege het feit dat hij op 9 februari 2022 overgeplaatst zou worden naar het asielzoekerscentrum in Arnhem. Er was namelijk besloten dat [verdachte] in verband met zijn lopende procedures overgeplaatst ging worden. Wie dit precies besluit weet ik niet, maar vaak zijn wij degene die dit mededelen aan de bewoner(s). Toen ik het mededeelde aan [verdachte] sloeg hij helemaal dicht. Hij zei dat niks meer hoefde geprint te worden. Hij zwaaide met zijn hand naar mij en zei “nee nee, het is goed.” [verdachte] draaide zich weg van mij en liep de trappen omhoog. Rond 16:30 uur ben ik vertrokken op mijn werk.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van de rechtbank Limburg d.d. 26 juni 2023, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte:
De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van dit hof op 22 juli 2024, voor zover inhoudende:
het hof begrijpt: medewerkers van het asielzoekerscentrum (AZC) in Sweikhuizen) te gooien.
het hof begrijpt: [benadeelde partij II] en [benadeelde partij I]). [voornaam benadeelde partij II] kwam als eerste naar boven.
zware mishandeling gepleegd met voorbedachten rade,
meermalen gepleegd.
- ziekenhuisdaggeldvergoeding, ad € 651,00;
- (toekomstige) medische kosten, ad € 3.538,70 (bestaande uit € 1.000,00 als stelpost);
- (toekomstige) reis- en parkeerkosten, ad € 3.101,86 (bestaande uit € 1.500 als stelpost);
- kledingschade, ad € 359,34;
- (toekomstige) huishoudelijke hulp/mantelzorg, ad € 9.257,00;
- (toekomstig) verlies aan zelfwerkzaamheid, ad € 1.283,93;
- kosten zonder nut, ad € 10.600,00.
- ziekenhuisdaggeldvergoeding, ad € 651,00;
- (toekomstige) medische kosten, ad € 3.538,70 (bestaande uit € 1.000,00 als stelpost);
- (toekomstige) reis- en parkeerkosten, ad € 3.101,86 (bestaande uit € 1.500 als stelpost);
- kledingschade, ad € 359,34;
- (toekomstige) huishoudelijke hulp/mantelzorg, ad € 9.033,70;
- (toekomstig) verlies aan zelfwerkzaamheid, ad € 1.283,93;
- een vergoeding wegens immateriële schade, ad € 50.000,00.
- ten aanzien van de posten van toekomstige medische kosten, toekomstige reis- en parkeerkosten, toekomstige huishoudelijke hulp, toekomstige mantelzorg en toekomstig verlies aan zelfredzaamheid, heeft de verdediging naar voren gebracht dat deze posten onvoldoende zijn onderbouwd, zodat de vordering in zoverre dient te worden afgewezen dan wel niet-ontvankelijk dient te worden verklaard;
- met betrekking tot de post kledingschade heeft de verdediging verzocht deze te matigen, nu de opgegeven schade de nieuwwaarde van de kleding betreft;
- ten aanzien van de gevorderde schade in verband met huishoudelijke hulp/mantelzorg heeft de verdediging aangevoerd dat de moeder van de benadeelde partij werk heeft verricht, terwijl uit de vordering blijkt dat eveneens vergoeding is gevraagd voor zowel licht als zwaar huishoudelijk werk dat door [organisatie] wordt uitgevoerd. Het is aldus onduidelijk of kosten niet (gedeeltelijk) tweemaal worden gevorderd. Ook is onvoldoende onderbouwd welke aanvullende werkzaamheden noodzakelijkerwijs door de moeder van de benadeelde partij moesten worden uitgevoerd, zodat de vordering op dit punt moet worden afgewezen dan wel niet-ontvankelijk dient te worden verklaard;
- betreffende de kosten voor verlies aan zelfredzaamheid heeft de verdediging naar voren gebracht dat deze kosten onvoldoende zijn onderbouwd, zodat niet kan worden vastgesteld dat deze schade daadwerkelijk is geleden. Volgens de verdediging dient de vordering in zoverre te worden afgewezen dan wel niet-ontvankelijk te worden verklaard.
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor de duur van ten hoogste 195 dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor de duur van ten hoogste 165 dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
14 (veertien) jaren.
- de flessen met goednummers 1480500, 1480501, 1480502, 1480503, 1480504 en 1480505;
- de aansteker met goednummer 1480498.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij I]
€ 58.934,83 (achtenvijftigduizend negenhonderdvierendertig euro en drieëntachtig cent)bestaande uit € 8.934,83 (achtduizend negenhonderdvierendertig euro en drieëntachtig cent) materiële schade en
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij II]
€ 50.000,00 (vijftigduizend euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.