ECLI:NL:HR:2025:1827

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 december 2025
Publicatiedatum
3 december 2025
Zaaknummer
23/02685
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de duur van de gevangenisstraf na overschrijding van de redelijke termijn in een strafzaak betreffende overval en geweldsmisdrijven

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 december 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 10 juli 2023. De verdachte was betrokken bij een overval in 2016 op een waardetransport van luxegoederen in Amsterdam, waarbij onder andere horloges en sieraden werden gestolen. De verdachte werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder diefstal met geweld, afpersing, wederrechtelijke vrijheidsberoving, brandstichting en vernieling. De advocaat van de verdachte, J. Kuijper, heeft cassatiemiddelen ingediend, terwijl de advocaat-generaal P.H.P.H.M.C. van Kempen heeft geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het hof, maar alleen wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf.

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak. Echter, de Hoge Raad heeft ambtshalve vastgesteld dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, was overschreden. Dit leidde tot een vermindering van de opgelegde gevangenisstraf van 70 maanden naar 67 maanden. De Hoge Raad heeft het beroep voor het overige verworpen, wat betekent dat de andere aspecten van de uitspraak van het hof in stand zijn gebleven. Dit arrest benadrukt het belang van de redelijke termijn in strafzaken en de gevolgen daarvan voor de opgelegde straffen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer23/02685
Datum9 december 2025
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 10 juli 2023, nummer 23-001008-19, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft de advocaat J. Kuijper bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld.
De advocaat-generaal P.H.P.H.M.C. van Kempen heeft geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, tot vermindering daarvan en tot verwerping van het beroep voor het overige.

2.Beoordeling van de cassatiemiddelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof

De Hoge Raad doet uitspraak nadat meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden is overschreden. Dit moet leiden tot vermindering van de opgelegde gevangenisstraf van 70 maanden.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf;
- vermindert deze in die zin dat deze 67 maanden beloopt;
- verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren C. Caminada en R. Kuiper, in bijzijn van de waarnemend griffier B.C. Broekhuizen-Meuter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
9 december 2025.