AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Cassatie over rechtsvermoeden van arbeidsomvang en aanbod vaste arbeidsomvang bij oproepovereenkomst
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 november 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen een werknemer, aangeduid als [de werknemer], en Taxiwerq Administratieve Diensten B.V. De werknemer was in juli 2017 als oproepkracht in dienst getreden bij Taxiwerq en had een nulurencontract. Gedurende de coronapandemie heeft hij van maart 2020 tot juni 2021 nauwelijks gewerkt. Taxiwerq deed hem twee keer een aanbod voor een vaste urenomvang, welke aanbiedingen de werknemer afwees. In april 2021 vroeg de werknemer om loon met terugwerkende kracht, gebaseerd op het rechtsvermoeden van arbeidsomvang uit artikel 7:610b BW. De kantonrechter wees de vordering toe vanaf de datum waarop de werknemer het rechtsvermoeden inriep, maar het hof bekrachtigde dit vonnis en oordeelde dat de werknemer geen beroep met terugwerkende kracht kon doen op het rechtsvermoeden, omdat hij de aanbiedingen voor een vaste urenomvang had afgewezen. De Hoge Raad heeft het arrest van het hof vernietigd en geoordeeld dat de werknemer wel degelijk een beroep kan doen op het rechtsvermoeden, ook na het afwijzen van een aanbod voor een vaste arbeidsomvang. De zaak is verwezen naar het gerechtshof 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling.
Voetnoten
4.Kamerstukken II 1996/97, 25263, nr. 3, p. 5.
5.Kamerstukken II 2018/19, 35074, nr. 3, p. 5, p. 22 en p. 106 en Kamerstukken II 2018/19, 35074, nr. 4, p. 14 en p. 15.
6.Kamerstukken I 2018/19, 35074, D, p. 29-30 en Kamerstukken II 2018/19, 35074, nr. 9, p. 33.
7.Kamerstukken I 2018/19, 35074, D, p. 29-30.
8.Kamerstukken II 2018/19, 35074, nr. 3, p. 126 en p. 131-132 en Kamerstukken I 2018/19, 35074, D, p. 30.
9.Kamerstukken I 2018/19, 35074, D, p. 29 en Kamerstukken II 2018/19, 35074, nr. 9, p. 33.