2.2De uitspraak van het hof houdt onder meer in:
“De rechtbank heeft de voorwaardelijke plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD) voor de duur van twee jaren met een proeftijd van 2 jaren gelast. De advocaat-generaal heeft zich achter deze maatregel geschaard. Ter terechtzitting d.d. 22 augustus 2022 heeft de raadsman aangevoerd dat de verdachte het niet eens is met de oplegging van de voorwaardelijke ISD-maatregel.
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Ten aanzien van de ernst van het bewezenverklaarde overweegt het hof dat de verdachte na beëindiging van de aan hem in 2017 opgelegde ISD-maatregel in 2019 is doorgegaan met het plegen van strafbare feiten. Binnen een jaar tijd heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan 7 diefstallen, verduistering en opzetheling. De verdachte heeft hiermee laten zien geen enkel respect te hebben voor de eigendommen van anderen en slechts te handelen uit eigen belang wat voor veel overlast en financiële schade voor de slachtoffers heeft gezorgd.
Ten aanzien van de persoon van de verdachte heeft het hof gelet op de inhoud van het hem betreffende uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 14 juni 2022 waaruit volgt dat verdachte reeds eerder onherroepelijk is veroordeeld ter zake van vermogensdelicten. Er is dus sprake van relevante recidive. Daarnaast volgt uit genoemd uittreksel dat reeds in 2017 een onvoorwaardelijke ISD-maatregel is gelast.
Voorts heeft het hof ten aanzien van de persoonlijke omstandigheden de verdachte betreffende bij zijn oordeel de inhoud betrokken van het advies van de reclasseringsinstelling [...] van 11 februari 2021.
Het reclasseringsadvies vermeldt onder meer het navolgende:
[verdachte] is een 32-jarige man die verdacht wordt van diefstal uit een hotelkamer, gepleegd op 15 november 2020 te Goirle. Betrokkene is een deels bekennende verdachte. Betrokkene ontkent dat hij spullen heeft gestolen uit een hotelkamer, maar bekent dat hij twee flessen drank van het hotel heeft gestolen. Kijkend naar het uittreksel Justitiële Documentatie kunnen we spreken van een delictpatroon in het plegen van vermogensdelicten. Het plegen van delicten staat in directe relatie met zijn verslavingsproblematiek. Betrokkene pleegt vermogensdelicten om zichzelf in zijn middelengebruik te kunnen voorzien. Naast zijn verslavingsproblematiek is bij betrokkene persoonlijkheidsproblematiek vastgesteld. Er is sprake van een trauma- of stressgerelateerde stoornis en borderline problematiek. Betrokkene is langdurig bekend binnen de hulpverlening, maar dit heeft nooit geleid tot blijvende gedragsverandering. Hoewel betrokkene eerder zeer wisselend gemotiveerd was tot gedragsverandering, zien wij het als een beschermde factor dat hij in de periode voor zijn huidige detentie motivatie toonde om zijn leven te veranderen en bereid is om mee te werken aan een klinisch behandeltraject.
Het risico op recidive wordt ingeschat als gemiddeld tot hoog.
In gesprek toont betrokkene motivatie om maatschappelijk doelen na te streven. Hij wil graag zijn leven op de rit krijgen en lijkt te beseffen dat hier een intensief behandeltraject voor nodig is. Ook van zijn toezichthouder vernemen wij dat betrokkene graag anders wil in zijn leven en dat hij in de periode voorafgaand aan zijn aanhouding, inzake de huidige tenlastelegging, meer motivatie toonde richting de betrokken hulpverlening. Hoewel dit pril te noemen is, zien wij dit als een stap in de goede richting. In gesprek vertelt betrokkene meermaals dat hij open staat voor een klinisch behandeltraject. Dit in tegenstelling tot zijn vorige ISD-maatregel waarin hij stellig bleef aangeven dat hij niet klinisch opgenomen wilde worden. De afgelopen jaren heeft betrokkene zich zeer wisselend opgesteld ten aanzien van hulpverleningstrajecten. Concluderend kunnen we stellen dat eerdere trajecten niet hebben geleid tot recidivevermindering. Gezien de motivatie die betrokkene momenteel laat zien, willen wij hem de kans bieden om een klinisch behandeltraject te doorlopen met als doel stabiliteit creëren op de leefgebieden waardoor de kans op recidive afneemt. Met een voorwaardelijk ISD-kader staat er een flinke stok achter de deur. Wanneer betrokkene zijn motivatie gedurende een voorwaardelijk ISD-maatregel niet weet vast te houden ofwel het leidt niet tot recidivevermindering, zien wij vanuit de reclassering geen andere mogelijkheden dan wederom de inzet van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel.
Het hof stelt vast dat ten aanzien van de bewezen geachte feiten aan alle voorwaarden is voldaan die artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht aan het opleggen van de ISD-maatregel stelt. De hiervoor bewezenverklaarde misdrijven zijn feiten waarvoor de voorlopige hechtenis is toegelaten. Uit het uittreksel Justitiële Documentatie van 14 juni 2022 blijkt dat verdachte gedurende de vijf jaren voorafgaand aan 17 december 2019 ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel, terwijl de in dit arrest bewezenverklaarde feiten zijn begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen en maatregel en er, zoals blijkt de hiervoor genoemde rapportage, ernstig rekening moet worden gehouden met het feit dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan. Hierbij telt het hof ook het vonnis waarbij aan de verdachte op 23 juni 2017 een ISD-maatregel is opgelegd en de veroordelingen die geleid hebben tot de vorige ISD-maatregel mee. Uit de geldende jurisprudentie blijkt namelijk dat een zaak waarin een vorige ISD-maatregel is opgelegd, meetelt bij het bepalen of is voldaan aan de (harde) criteria.
Het hof heeft oog gehad voor het gegeven dat na de vorige ISD-maatregel, buiten de onderhavige feiten, er geen veroordelingen meer bij zijn gekomen, echter is het hof van oordeel dat gezien de hoeveelheid van feiten die in een relatief korte periode zijn gepleegd er sprake is van een veelpleger waarvoor de ISD-maatregel is toegelaten. Het hof acht het dan ook zorgwekkend dat de verdachte een paar maanden nadat hij uit de ISD-traject is gekomen strafbare feiten heeft gepleegd. Bovendien heeft de verdachte ook een aantal van de bewezenverklaarde feiten gepleegd terwijl hij in de schorsing van de voorlopige hechtenis liep in de andere zaken.
Gelet op het vorenstaande is het hof van oordeel dat de veiligheid van personen of goederen derhalve de oplegging van de ISD-maatregel eist.
Desalniettemin is het hof – met de advocaat-generaal – van oordeel dat oplegging van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel nu niet opportuun is. Gelet op de omstandigheid dat de verdachte thans hulpverlening lijkt te accepteren, acht het hof de veiligheid van personen en goederen, alsmede de beveiliging van de maatschappij daarmee voldoende gewaarborgd.
Alles afwegende, acht het hof de oplegging van een voorwaardelijke ISD-maatregel voor de duur van twee jaar, met een proeftijd van twee jaren en met de bijzondere voorwaarden, zoals hierna nader omschreven, passend en geboden. In het belang van het behoud van de effectiviteit van deze maatregel, zal het hof, gebruikmakend van de mogelijkheid die artikel 38n van het Wetboek van Strafrecht biedt, geen rekening houden met de tijd die de verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht. Indien de verdachte zich niet houdt aan na te noemen voorwaarden, dan kan de rechter, op vordering van het openbaar ministerie, bevelen dat de ISD-maatregel alsnog zal worden tenuitvoergelegd.
Aldus wordt de oplegging van deze voorwaardelijke maatregel dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten en de beveiliging van de samenleving. Bovendien biedt het hof de verdachte hiermee een laatste kans om buiten het dwingende kader van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel te breken met zijn gevestigde gedragspatronen als zeer actieve veelpleger en in plaats daarvan te werken aan een positieve toekomst.
Het hof:
(...)
legt op de maatregel tot plaatsing van de verdachte in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 (twee) jaren;
bepaalt dat deze maatregel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de navolgende bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
stelt als bijzondere voorwaarden;
- dat de veroordeelde zich meldt binnen 3 dagen na het ingaan van de proeftijd bij de verslavingsreclassering van [...] op telefoonnummer [...]. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- dat de veroordeelde zich laat opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname start zo spoedig mogelijk. De opname duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering dat in overleg met de instelling nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Als de reclassering in overleg met de instelling een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt veroordeelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
- dat de veroordeelde zich laat behandelen door [...] of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start aansluitend aan de klinische behandeling. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering dit in overleg met de instelling/behandelaar nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
- dat de veroordeelde verblijft in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering in overleg met de klinische instantie. Het verblijf is aansluitend aan de opname in een zorginstelling. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering dit in overleg met de instelling/behandelaar nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
- dat het de veroordeelde verboden is gedurende de volledige proeftijd alcohol en drugs te gebruiken en dat hij verplicht is ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan urineonderzoek of ademonderzoek (blaastest);
- dat veroordeelde mee werkt aan een vorm van dagbesteding, zolang en zo vaak de reclassering dat nodig vindt;
geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.”