Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Beslissing
4 november 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 november 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 13 mei 2024. De zaak betreft de kinderontvoering van een 2-jarig meisje, dat in 2016 met geweld door de verdachte uit de handen van haar moeder is gehaald en naar India is gebracht. De Hoge Raad heeft zich gebogen over verschillende cassatiemiddelen die door de verdachte zijn ingediend, waaronder de vraag of het hof de verklaring van een deskundige van de Indiase ambassade als bewijs heeft kunnen gebruiken, terwijl de verdediging geen ondervragingsrecht had. Daarnaast zijn er klachten ingediend over innerlijke tegenstrijdigheid, schending van het onschuldbeginsel, en de redelijke termijn in de eerste aanleg. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. De Hoge Raad heeft het beroep van de verdachte verworpen.