ECLI:NL:HR:2025:1612
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie over belasting van personenauto’s en motorrijwielen door belanghebbende
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 oktober 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [X] B.V. tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 19 november 2024. De zaak betreft een beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof, dat op zijn beurt het hoger beroep van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Gelderland heeft behandeld. De Rechtbank Gelderland had zich uitgesproken over de door belanghebbende op aangifte voldane bedragen aan belasting van personenauto’s en motorrijwielen. De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende over de uitspraak van het Hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad heeft daarbij geen motivering hoeven geven voor zijn oordeel, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Het beroep in cassatie is ongegrond verklaard.