ECLI:NL:HR:2025:161

Hoge Raad

Datum uitspraak
31 januari 2025
Publicatiedatum
30 januari 2025
Zaaknummer
24/01035
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over renvooiprocedure en toepassing van de tweeconclusieregel

In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, hebben de eisers tot cassatie, [eisers], beroep ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. Dit arrest volgde op eerdere vonnissen van de rechtbank Oost-Brabant. De zaak betreft een geschil tussen de eisers, waaronder ROBI HOUSE II B.V., en de verweerder Cumberland Investments Designated Activity Company, gevestigd in Dublin, Ierland. De eisers hebben hun beroep in cassatie ingesteld na het arrest van het hof, waarin zij klachten hebben geuit over de toepassing van de tweeconclusieregel in de renvooiprocedure. De Hoge Raad heeft de klachten van de eisers beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft daarbij aangegeven dat het niet nodig is om te motiveren waarom het tot dit oordeel is gekomen, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep verworpen en de eisers in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die zijn begroot op een totaal van € 10.406,--.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer24/01035
Datum31 januari 2025
ARREST
In de zaak van
1. [eiser 1],
wonende te [woonplaats],
2. ROBI HOUSE II B.V.,
gevestigd te Breda,
EISERS tot cassatie,
hierna gezamenlijk: [eisers],
advocaat: J.H.M. van Swaaij,
tegen
CUMBERLAND INVESTMENTS DESIGNATED ACTIVITY COMPANY,
gevestigd te Dublin, Ierland,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: Cumberland,
advocaten: B.F.L.M. Schim en A.G. Colenbrander.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak C/01/371328/ HA ZA 21-360 van de rechtbank Oost-Brabant van 22 september 2021, 25 mei 2022 en 13 juli 2022;
b. het arrest in de zaak 200.316.842/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 19 december 2023.
[eisers] hebben tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
Cumberland heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor Cumberland toegelicht door haar advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal S.D. Lindenbergh strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eisers] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt [eisers] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Cumberland begroot op € 8.206,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.J. Kroeze als voorzitter en de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek en K. Teuben, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op
31 januari 2025.