ECLI:NL:HR:2025:159

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 februari 2025
Publicatiedatum
30 januari 2025
Zaaknummer
22/04430
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid cassatieberoep en beëindiging beslag in strafrechtelijk onderzoek

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de klaagster tegen een beschikking van de rechtbank Midden-Nederland. De klaagster had een klaagschrift ingediend met betrekking tot beslag op haar bankrekening in het kader van een strafrechtelijk onderzoek tegen haar partner. De Hoge Raad heeft op 11 februari 2025 uitspraak gedaan in deze zaak, onder nummer 22/04430. De advocaat-generaal, T.N.B.M. Spronken, heeft geconcludeerd dat de klaagster niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar cassatieberoep. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat na de bestreden beschikking in het kader van een ontnemingsprocedure tegen de partner van de klaagster een schikking is getroffen. Deze schikking houdt in dat het saldo van de bankrekening aan de Staat wordt overgedragen, waardoor het beslag op de bankrekening is geëindigd. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld en heeft geconcludeerd dat het beroep niet in behandeling kan worden genomen. De beschikking is gegeven door vice-president M.J. Borgers als voorzitter, samen met de raadsheren T. Kooijmans en F. Posthumus, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer22/04430 B
Datum11 februari 2025
BESCHIKKING
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de rechtbank Midden-Nederland van 12 september 2022, nummer RK 22/001379, op een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend
door
[klaagster] ,
geboren op [geboortedatum] 1982,
hierna: de klaagster.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de klaagster. Namens deze heeft J. Zevenboom, advocaat in Amsterdam, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld.
De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd dat de klaagster nietont-vankelijk wordt verklaard in haar cassatieberoep.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

De Hoge Raad kan het cassatieberoep van de klaagster niet in behandeling nemen. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren T. Kooijmans en F. Posthumus, in bijzijn van de waarnemend griffier B.C. Broekhuizen-Meuter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
11 februari 2025.