ECLI:NL:HR:2025:1581
Hoge Raad
- Artikel 80a RO-zaken
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard in belastingzaak betreffende onroerendezaakbelastingen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 oktober 2025 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van belanghebbende, aangeduid als [X]. Het beroep was gericht tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 20 mei 2025, nummer BK-ARN 24/1910, die op zijn beurt weer voortvloeide uit een uitspraak van de Rechtbank Overijssel (nummer ZWO 23/2680). De kwestie betrof een beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en een aanslag in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2023.
De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld en de klachten over de uitspraak van het Hof in overweging genomen. De procureur-generaal bij de Hoge Raad kreeg de gelegenheid om een advies uit te brengen. Na beoordeling kwam de Hoge Raad tot de conclusie dat het cassatieberoep duidelijk niet kon slagen. Daarom heeft de Hoge Raad besloten om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals voorzien in artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Wat betreft de proceskosten heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De beslissing van de Hoge Raad was dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk werd verklaard. Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.R. van Eijsden als voorzitter, samen met de raadsheren A.E.H. van der Voort Maarschalk en W.A.P. van Roij, en is openbaar uitgesproken op 17 oktober 2025.