Uitspraak
1.Procesverloop
2.Uitgangspunten en feiten
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
17 oktober 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft [eiseres] B.V. cassatie ingesteld tegen [verweerster] B.V. naar aanleiding van een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 30 juli 2024. De Hoge Raad heeft op 17 oktober 2025 uitspraak gedaan. De zaak betreft een geschil over een intentieovereenkomst die eind 2015 tussen [eiseres] en [verweerster] is gesloten, met als doel de realisatie van een zorgvilla voor psychogeriatrische cliënten. Het project is echter niet uitgevoerd. [Eiseres] vorderde een verklaring voor recht dat er een (romp)overeenkomst tot stand was gekomen en dat [verweerster] toerekenbaar tekortgeschoten was in haar verplichtingen, met een verzoek om schadevergoeding.
De rechtbank heeft de vorderingen van [eiseres] toegewezen, maar het hof heeft het vonnis van de rechtbank bekrachtigd, met uitzondering van de schadevergoeding. Het hof oordeelde dat [eiseres] geen schade had geleden door de wanprestatie van [verweerster], maar juist voordeel had behaald met een ander project, het Apollo-project. [Eiseres] heeft in cassatie geklaagd over de berekening van de fictieve winst en de beoordeling van de netto- en brutobedragen. De Hoge Raad heeft het arrest van het hof vernietigd en de zaak verwezen naar het gerechtshof 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling. Tevens is [verweerster] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.