2.2.1Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
“2. hij in de periode van 6 september 2008 tot en met 5 september 2009 te [plaats] , met [slachtoffer 1] geboren op [geboortedatum] 1997, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, meermalen buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit het betasten van de borsten en billen en vagina van die [slachtoffer 1] en het laten betasten van zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer 1] ;
4. hij in de periode van 1 januari 2010 tot en met 5 september 2013 te [plaats] , meermalen met [slachtoffer 1] , geboren [geboortedatum] 1997, die hij verzorgde en opvoedde als behorend tot zijn gezin, en die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , hebbende verdachte meermalen, de borsten en de billen en de vagina van die [slachtoffer 1] betast en de vagina van die [slachtoffer 1] gelikt en zijn, verdachtes penis laten vasthouden en zich laten aftrekken door die [slachtoffer 1] en zijn, verdachtes vinger(s) en tong in/tegen de vagina van die [slachtoffer 1] geduwd/gebracht en zijn, verdachtes, penis in de mond en vagina en anus van die [slachtoffer 1] geduwd/gebracht;
5. hij in de periode van 6 september 2013 tot en met 23 december 2015 te [plaats] , meermalen, door een feitelijkheid, te weten door het grote leeftijdsverschil en doordat verdachte misbruik heeft gemaakt van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht als stiefvader, en (daarbij) gebruik heeft gemaakt van de daaruit voortvloeiende afhankelijkheidssituatie en dat verdachte tijdens de minderjarigheid van die [slachtoffer 1] langdurig ontucht met die [slachtoffer 1] heeft gepleegd en (daardoor) een intimiderende situatie heeft doen ontstaan waaraan zij zich niet kon onttrekken, [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] te weten het zich laten aftrekken en laten betasten van zijn penis en het duwen/brengen van zijn vinger(s) en/of zijn penis in de vagina en/of anus van die [slachtoffer 1] en het brengen van zijn penis in de mond van die [slachtoffer 1] en het likken van de vagina van die [slachtoffer 1] ;
6. hij in de periode van 3 april 2013 tot en met 2 april 2014 te [plaats] , met [slachtoffer 2] , geboren [geboortedatum] 2001 die hij verzorgde en opvoedde als behorend tot zijn gezin, en die de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit het betasten van de buik en het masseren van de buik van die [slachtoffer 2] en het betasten en in de mond nemen van de borst van die [slachtoffer 2] en het wrijven tussen de (boven)benen en het wrijven over de vagina van die [slachtoffer 2] .”
2.2.2Het hof heeft over de bewezenverklaring onder meer overwogen:
“Nadere bewijsoverweging
Inleiding
Na een informatief gesprek met de politie op 3 maart 2018 heeft [slachtoffer 2] op 13 april 2018 tegen de verdachte aangifte gedaan van seksueel misbruik. Haar zus, [slachtoffer 1] heeft, na een informatief gesprek op 5 februari 2020, op 26 februari 2020 aangifte tegen de verdachte gedaan wegens seksueel misbruik/incest. Op 1 mei 2023 zijn [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] als getuige gehoord bij de rechter-commissaris.
De verdachte heeft ongeveer tien jaar lang een relatie gehad met [betrokkene 1] , de moeder van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] (hierna: ' [betrokkene 1] ' resp. 'de moeder'). Met elkaar hebben zij als gezin samengeleefd op verschillende adressen in [plaats] tot het einde van 2015. In de periode van 24 november 2006 tot 16 december 2010 stond de verdachte ingeschreven op de [b-straat 1] in [plaats] . In de periode van 16 december 2010 tot 7 juli 2017 stond de verdachte ingeschreven op de [a-straat 1] in [plaats] .
De verdachte wordt ervan verdacht in de periode van 2008 tot en met 2015 zijn beide stiefdochters seksueel te hebben misbruikt.
De verdachte ontkent alle aan hem tenlastegelegde feiten.
Betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefsters
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verklaringen van de beide aangeefsters niet voor het bewijs kunnen worden gebruikt. De verklaringen zijn niet voldoende authentiek, consistent en betrouwbaar en bevatten opmerkelijke onjuistheden, aldus de verdediging.
Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de verklaringen wèl bruikbaar zijn voor het bewijs. Er zijn geen aanwijzingen dat de verklaringen op elkaar zijn afgestemd. Bovendien zijn de verklaringen wèl voldoende consistent, oprecht, duidelijk en gedetailleerd en daarmee betrouwbaar, aldus de advocaat-generaal.
Oordeel van het hof
Het hof ziet, anders dan door de raadsman betoogd, geen reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . Daartoe stelt het hof voorop dat de beide aangeefsters in alle verklaringen gedetailleerd en consistent zijn geweest in hun beschrijvingen van de seksuele handelingen die zij hebben moeten ondergaan en verrichten. Daar waar de verdediging heeft gewezen op discrepanties, zien deze slechts op ondergeschikte onderdelen en doen zij niet af aan de kern van hetgeen aangeefsters hebben verklaard.
[slachtoffer 1] plaatst de gebeurtenissen in de tijd en koppelt deze aan de woning waar het gezin op dat moment woonde. Daarnaast verklaart [slachtoffer 1] consistent en gedetailleerd over specifieke situaties die zich hebben voorgedaan. Zo vertelt zij in haar drie verklaringen over een situatie waarin de verdachte haar vroeg of zij wist wat klaarkomen was, dat zij zich gedwongen moest uitkleden, dat zij de penis van de verdachte moest vasthouden en dat zij de verdachte gedwongen moest pijpen in de auto. De verdediging heeft gewezen op algemene termen die door [slachtoffer 1] in de verklaringen werden genoemd, zoals 'alles wat er op het gebied van seksuele misbruik mogelijk is'. Het hof is van oordeel dat deze gekozen bewoording van [slachtoffer 1] niet afdoet aan de gedetailleerde wijze waarop zij verscheidene situaties omschrijft en waarbij zij ook ingaat op specifieke handelingen die de verdachte heeft verricht of die zij moest verrichten.
Ook [slachtoffer 2] verklaart consistent en duidelijk over de gebeurtenis waarbij de verdachte haar borst in de mond heeft genomen en met zijn hand tussen haar benen heeft gezeten. Dat [slachtoffer 2] in haar verhoor heeft verklaard dat het misbruik zou hebben plaatsgevonden op het adres van haar biologische vader vat het hof op als een kennelijke vergissing, nu de context die [slachtoffer 2] bij de situatie schetst een voldoende te reconstrueren beeld geeft van de feitelijke woning. Zij spreekt immers over de verdachte als dader en verklaart dat haar moeder lag te slapen. Dit impliceert dat het op het adres geweest moet zijn waar [slachtoffer 2] samen met haar zus, broertje, moeder en verdachte als gezin samenleefde.
Het hof stelt vast dat de verklaringen van zowel [slachtoffer 1] als [slachtoffer 2] geruime tijd na het seksueel misbruik zijn afgelegd. Anders dan de raadsman betoogt doet deze omstandigheid naar het oordeel van het hof echter geen afbreuk aan de betrouwbaarheid van de inhoud van deze verklaringen. De aard en ernst van de feiten en de therapie, die zowel [slachtoffer 1] als [slachtoffer 2] hebben gevolgd ter verwerking van het seksuele misbruik, verklaren het tijdsverloop.
Tenslotte merkt het hof op dat de verdachte de beschuldigingen met weinig woorden heeft ontkend. Het hof constateert dat het dossier geen enkel aanknopingspunt bevat voor de veronderstelling dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] een motief zouden hebben om een valse aangifte te doen tegen de verdachte of niet de gehele waarheid te spreken.
Het hof ziet, gezien het bovenstaande, geen aanleiding om aan de betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van de verklaringen van beide aangeefsters te twijfelen. Te meer nu de door hen afgelegde verklaringen worden gesteund door andere bewijsmiddelen in het dossier, kunnen deze naar het oordeel van het hof tot het bewijs worden gebezigd.
Steunbewijs
Het hof stelt voorop dat volgens het tweede lid van artikel 342 Sv het bewijs dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend kan worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Deze bepaling heeft betrekking op de tenlastelegging in haar geheel en niet op een onderdeel daarvan. Zij beoogt de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing te waarborgen, in die zin dat artikel 342 lid 2 Sv de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen als de door één getuige naar voren gebrachte feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. De vraag of aan het bewijsminimum van artikel 342 lid 2 Sv is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vereist een beoordeling van het concrete geval.
Het hof moet - met andere woorden - beoordelen of voor de betrouwbaar geachte aangiftes - welke verklaringen lijnrecht tegenover de ontkennende verklaringen van de verdachte staan - het dossier voldoende steunbewijs bevat.
Behandelverslagen [slachtoffer 1]
In het dossier bevindt zich het GGZ behandeldossier van [slachtoffer 1] betreffende de sessies die zij in de jaren 2016 en 2017 heeft gehad met een psycholoog. In de gesprekken met deze psycholoog heeft [slachtoffer 1] verteld over de gebeurtenissen betreffende het seksueel misbruik en heeft zij EMDR-therapie gevolgd. Op 11 augustus 2016, 4 maanden na de start van de behandelingen, vertelt [slachtoffer 1] over het jarenlange misbruik. Op dat moment weten alleen haar vriendje en haar behandelaar dit. Uit de verslagen blijkt dat [slachtoffer 1] zeer moeilijk over de gebeurtenissen kan praten, maar met kleine stapjes vertelt zij steeds meer. Uiteindelijk vertelt zij haar behandelaar dat het misbruik begon toen zij 10/11 jaar oud was en dat de verdachte haar vanaf dat zij 12 jaar oud was ook penetreerde. Het misbruik vond dagelijks plaats. Dit ondersteunt hetgeen zij hierover in haar aangifte en bij de rechter-commissaris heeft verklaard. Uit de gesprekken met de psycholoog blijkt dat zij worstelt met de relatie met de verdachte, nu zij hem ondanks alles ook wel eens mist.
In de gesprekken met de psycholoog vertelt zij daarnaast over haar relatie met de verdachte, hetgeen zij ook in haar aangifte heeft omschreven. Zo vertelt zij bijvoorbeeld dat zij van de verdachte niet op vakantie mocht met vriendinnen.
Het hof hecht waarde aan dit steunbewijs, nu de behandelingen door de psycholoog hebben plaatsgevonden voordat [slachtoffer 1] aangifte heeft gedaan en in het bijzonder gericht waren op haar beleving en verwerking van het misbruik en niet op beschuldiging van de verdachte.
Verklaring van de moeder
Het hof ziet tevens steunbewijs in de verklaring die is afgelegd door de moeder van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , [betrokkene 1] , bij de politie op 20 februari 2020 en bij de rechter-commissaris op 8 mei 2023.
Ten eerste bevestigt de moeder in die verklaring dat [slachtoffer 2] haar heeft verteld over dat zij seksueel misbruikt is door de verdachte. De moeder verklaart over de wijze waarop [slachtoffer 2] dit vertelde, namelijk door te doen alsof het verhaal over een vriendinnetje van haar ging. Later vertelde [slachtoffer 2] dat het haar zelf betrof en dat het ging om aanrakingen met de hand en de tong op haar knie, borst en nek. De aanrakingen zouden plaats hebben gevonden op de bank in de woonkamer. [slachtoffer 2] heeft dit rond mei/juni van het jaar 2014 verteld. Dit komt overeen met hetgeen [slachtoffer 2] hier zelf over heeft verklaard.
Bovendien bevestigt de moeder ook een aantal andere punten uit de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] :
- de verdachte vond het niet goed dat [slachtoffer 1] met haar vriendinnen op vakantie ging.
- de verdachte dronk grote hoeveelheden bier per dag.
- [slachtoffer 1] bleef vaak thuis bij de verdachte tijdens familiebezoeken.
Conclusie steunbewijs
Het hof verwerpt het verweer van de verdediging dat er niet is voldaan aan het wettelijke bewijsminimum. De verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] worden immers op essentiële punten ondersteund door een bewijsmiddel uit andere bron, namelijk de behandelverslagen van [slachtoffer 1] en de verklaring van de moeder.
Feit 2
Het onder feit 2 tenlastegelegde ziet op de gepleegde ontucht door de verdachte bij [slachtoffer 1] dat heeft plaatsgevonden in de periode van 6 september 2008 tot en met 5 september 2009 in [plaats] . [slachtoffer 1] verklaart in haar aangifte dat zij door de verdachte is betast bij haar borsten, billen en vagina. Zij verklaart dat deze gebeurtenis heeft plaatsgevonden op de [b-straat] in [plaats] . Volgens het SKDB (bevattende informatie uit de Basisregistratie Personen) van de verdachte heeft het gezin van 24 november 2006 tot 16 december 2010 op dit adres gewoond. [slachtoffer 1] verklaart daarnaast dat toen zij 11 of 12 jaar oud was, de verdachte haar heeft gedwongen tot het betasten van zijn penis.
[slachtoffer 1] heeft meermaals verklaard dat het misbruik 7 jaar lang heeft geduurd, en stopte toen zij 18 jaar oud was. Op de vraag van de politie wat er op de [b-straat] is gebeurd, antwoordt [slachtoffer 1] dat daar twee keer iets is gebeurd, zij was toen een jaar of 10.
Feit 4
Onder feit 4 is tenlastegelegd dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan - onder meer - het seksueel binnendringen van [slachtoffer 1] toen zij 12 maar nog geen 16 jaar oud was, namelijk in de periode van 1 januari 2010 tot en met 5 september 2013 in [plaats] . Hieromtrent heeft [slachtoffer 1] verklaard dat zij twaalf jaar was toen de verdachte haar penetreerde met zowel zijn vingers als zijn penis. Zij verklaart daarnaast dat de verdachte toen zij 14, 15 of 16 was ook drie keer anale seks met haar heeft gehad. De handelingen die tijdens de seks hebben plaatsgevonden vat [slachtoffer 1] als volgt samen: ‘Pijpen, beffen, verkrachting, vaginaal en anaal, knijpen in de borsten, slaan op de billen en betasten van de vagina'. Daarnaast geeft zij aan dat de meeste misbruikhandelingen hebben plaatsgevonden op de [a-straat] in [plaats] . Uit de SKDB blijkt dat de verdachte in de periode van 16 december 2010 tot en met 7 juli 2017 op dit adres heeft gewoond. Eind 2015 is [slachtoffer 1] bij de verdachte uitgetrokken.
Feit 5
Onder feit 5 is tenlastegelegd dat de verdachte zich - onder meer - heeft schuldig gemaakt aan verkrachting van [slachtoffer 1] nadat zij de leeftijd van 16 jaar had bereikt. Dit heeft plaatsgevonden in de periode van 6 september 2013 tot en met 23 december 2015 in [plaats] . [slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij minimaal honderd keer door de verdachte is verkracht, De laatste keer dat dit gebeurde was op 22 of 23 december 2015, toen zij 18 jaar was, kort voordat zij uit huis is gegaan bij de verdachte. Hieruit leidt het hof af dat deze verkrachtingen hebben plaatsgevonden in de tenlastegelegde periode, toen [slachtoffer 1] 16, 17 en 18 jaar oud was.
Feit 6
Onder feit 6 is de ontucht met [slachtoffer 2] in de periode van 3 april 2013 tot en met 2 april 2014 te [plaats] tenlastegelegd. [slachtoffer 2] verklaart dat zij 12 jaar was toen de ontucht plaatsvond. Het hof heeft eerder overwogen dat [slachtoffer 2] zich (kennelijk) heeft vergist bij het noemen van het adres waar de ontucht heeft plaatsgevonden. Gelet op haar verklaring dat zij op dat moment samenwoonde met haar moeder, de verdachte, haar zus en broertje, stelt het hof vast dat de ontucht moet hebben plaatsgevonden op de [a-straat] in [plaats] . [slachtoffer 2] heeft verklaard dat de verdachte met zijn mond op haar borst zat en haar vagina en benen heeft betast. Dit heeft zij ook aan haar moeder verteld.”