Uitspraak
1.De uitspraak van het hof
2.Procesverloop in cassatie
3.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
4.Beslissing
4 november 2025.
Hoge Raad
In de zaak betreffende de Steenwijker puzzelmoord, heeft de Hoge Raad op 4 november 2025 uitspraak gedaan in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 12 december 2024. De verdachte, geboren in 1976, was eerder door het hof veroordeeld voor doodslag en kreeg een gevangenisstraf van negen jaren en zes maanden opgelegd. Het beroep in cassatie werd ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door de advocaten R.J. Baumgardt en M.J. van Berlo. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en de procureurgeneraal bij de Hoge Raad kreeg de gelegenheid om advies uit te brengen. Uiteindelijk kwam de Hoge Raad tot de conclusie dat het cassatieberoep duidelijk niet kon slagen. Daarom werd besloten om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals voorzien in artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. De uitspraak werd gedaan door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, samen met de raadsheren T.B. Trotman en R. Kuiper, in aanwezigheid van de waarnemend griffier B.C. Broekhuizen-Meuter.