ECLI:NL:HR:2025:146

Hoge Raad

Datum uitspraak
31 januari 2025
Publicatiedatum
29 januari 2025
Zaaknummer
23/00253
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen uitspraak Gerechtshof Amsterdam inzake beschikking sectorindeling werknemersverzekeringen

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van [X1] B.V., [X2] N.V., [X3] B.V. en [X4] B.V. (hierna: belanghebbenden) tegen de Staatssecretaris van Financiën. De belanghebbenden hebben beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 20 december 2022, waarin de nrs. 21/01646 en 21/01775 tot en met 21/01777 zijn behandeld. De zaak betreft een beschikking over de sectorindeling voor de werknemersverzekeringen. De belanghebbenden zijn vertegenwoordigd door B.W. Jorissen, terwijl de Staatssecretaris wordt vertegenwoordigd door [P]. Na het indienen van een verweerschrift door de Staatssecretaris, hebben de belanghebbenden een conclusie van repliek ingediend.

De Hoge Raad heeft de klachten van de belanghebbenden over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De Hoge Raad komt tot de conclusie dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van het Gerechtshof. Het is niet nodig voor de Hoge Raad om te motiveren waarom dit oordeel is gegeven, aangezien de beoordeling van de klachten niet vereist dat er antwoorden worden gegeven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie.

De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien om de Staatssecretaris te veroordelen in de proceskosten. Uiteindelijk verklaart de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond. Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.R. van Eijsden als voorzitter, en de raadsheren M.W.C. Feteris en A.E.H. van der Voort Maarschalk, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en is openbaar uitgesproken op 31 januari 2025.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer23/00253
Datum31 januari 2025
ARREST
in de zaak van
[X1] B.V., [X2] N.V., [X3] B.V. EN [X4] B.V. (hierna: belanghebbenden)
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 20 december 2022, nrs. 21/01646 en 21/01775 tot en met 21/01777 [1] , op het beroep van belanghebbenden betreffende een beschikking sectorindeling voor de werknemersverzekeringen.

1.Geding in cassatie

Belanghebbenden, vertegenwoordigd door B.W. Jorissen, hebben tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.
De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbenden hebben een conclusie van repliek ingediend.

2.Beoordeling van de middelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.R. van Eijsden als voorzitter, en de raadsheren M.W.C. Feteris en A.E.H. van der Voort Maarschalk, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 31 januari 2025.