ECLI:NL:HR:2025:1387

Hoge Raad

Datum uitspraak
26 september 2025
Publicatiedatum
26 september 2025
Zaaknummer
24/03484
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over onteigeningsrecht en eliminatieregel in het kader van een concreet plan

In deze zaak heeft Kennemerland Beheer B.V. cassatie ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft een geschil over onteigeningsrecht en de toepassing van de eliminatieregel in het kader van een concreet plan. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen en arresten die relevant zijn voor de beoordeling van de zaak. De advocaat-generaal W.L. Valk heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de klachten van Kennemerland Beheer beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van het vonnis van de rechtbank. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en Kennemerland Beheer veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 873,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer24/03484
Datum26 september 2025
ARREST
In de zaak van
KENNEMERLAND BEHEER B.V.,
gevestigd te Overveen, gemeente Bloemendaal,
EISERES tot cassatie,
hierna: Kennemerland Beheer,
advocaat: R.T. Wiegerink,
tegen
GEMEENTE HAARLEMMERMEER,
zetelende te Hoofddorp,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: de Gemeente,
advocaat: R.D. Boesveld.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding verwijst de Hoge Raad naar het vonnis in de zaak C/15/313264 / HA ZA 21-89 van de rechtbank Noord-Holland van 14 juli 2021 en het in die zaak gewezen arrest van de Hoge Raad van 30 september 2022, ECLI:NL:HR:1340, naar het vonnis in de zaak C/15/307299 / HA ZA 20-591 van de rechtbank Noord-Holland van 10 februari 2021 en het in die zaak gewezen arrest van de Hoge Raad van 1 juli 2022, ECLI:NL:HR:2022:981 en ten slotte naar het vonnis in de zaken C/15/313264 / HA ZA 21-89 en C/15/307299 / HA ZA 20-591 van de rechtbank Noord-Holland van 24 juli 2024.
Kennemerland Beheer heeft tegen laatstgenoemd vonnis van de rechtbank beroep in cassatie ingesteld.
De Gemeente heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal W.L. Valk strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van Kennemerland Beheer heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het vonnis van de rechtbank beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat vonnis. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt Kennemerland Beheer in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Gemeente begroot op € 873,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren A.E.B. ter Heide en B.P.M. van Ravels, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op
26 september 2025.