Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel
3.Beoordeling van het eerste en het derde cassatiemiddel
4.Beslissing
23 september 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 september 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 18 december 2023. De verdachte, geboren in 1990, was veroordeeld voor mishandeling en het voorhanden hebben van een 'creditcardmes'. De Hoge Raad constateerde een discrepantie tussen de strafoplegging en de strafmotivering van het hof. Het hof had in het dictum een geldboete van € 150 en een taakstraf van 50 uren opgelegd, maar in de strafmotivering leek het hof enkel een taakstraf te willen opleggen. De Hoge Raad oordeelde dat de oplegging van de geldboete berustte op een kennelijke misslag. Desondanks leidde deze misslag niet tot cassatie, omdat de Hoge Raad de uitspraak van het hof zo verstond dat er geen geldboete maar uitsluitend een taakstraf was opgelegd. De Hoge Raad verwerpt het beroep van de verdachte, waarbij de klachten over de uitspraak van het hof niet konden leiden tot vernietiging van die uitspraak. De beslissing van de Hoge Raad verduidelijkt dat de strafoplegging enkel een taakstraf van 50 uren, subsidiair 25 dagen hechtenis, waarvan 20 uren, subsidiair 10 dagen hechtenis, voorwaardelijk is.