ECLI:NL:HR:2025:1160

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 juli 2025
Publicatiedatum
17 juli 2025
Zaaknummer
24/03747
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over gezag van gewijsde en vordering op andere grondslag in civiele procedure

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 juli 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat J.P. van den Berg, heeft cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een vordering die is gebaseerd op een andere grondslag dan eerder in de procedure aan de orde was. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Zeeland-West-Brabant en het arrest van het hof. De advocaat-generaal F. Ibili heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de klachten van de eiseres beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en de eiseres in de kosten van het geding veroordeeld, die aan de zijde van de VvE zijn begroot op nihil.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer24/03747
Datum18 juli 2025
ARREST
In de zaak van
[eiseres],
wonende te [plaats],
EISERES tot cassatie,
hierna: [eiseres],
advocaat: J.P. van den Berg,
tegen
[Vereniging van Eigenaren],
gevestigd te [plaats],
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: de VvE,
niet verschenen.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak 8773715 CV EXPL 20-3347 van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 2 december 2020, 15 december 2021 en 6 juli 2022;
b. het arrest in de zaak 200.325.962/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 9 juli 2024.
[eiseres] heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
Tegen de VvE is verstek verleend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F. Ibili strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiseres] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de VvE begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek en K. Teuben, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op
18 juli 2025.