ECLI:NL:HR:2025:1159

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 juli 2025
Publicatiedatum
17 juli 2025
Zaaknummer
24/03269
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over mededelingsplicht bij verkoop van appartement en onrechtmatige daad

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 juli 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen een verkoper en een koper van een appartement. De verkoper, vertegenwoordigd door advocaat M.W. van der Heijden, had beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De koper, bijgestaan door advocaat H.J.W. Alt, had een verweerschrift ingediend. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Noord-Nederland en het gerechtshof, waaruit blijkt dat de verkoper in de eerdere instanties niet in het gelijk was gesteld. De Hoge Raad heeft de klachten van de verkoper over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, omdat de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de ontwikkeling van het recht. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep verworpen en de verkoper veroordeeld in de kosten van het geding, die zijn begroot op € 873,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien niet binnen veertien dagen aan deze kosten is voldaan.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer24/03269
Datum18 juli 2025
ARREST
In de zaak van
[verkoper] ,
wonende te [plaats] ,
EISER tot cassatie,
hierna: [verkoper] ,
advocaat: M.W. van der Heijden,
tegen
[koper] ,
wonende te [plaats] ,
VERWEERDER in cassatie,
hierna: [koper] ,
advocaat: H.J.W. Alt.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak C/18/213961 / HA ZA 22-120 van de rechtbank Noord-Nederland van 3 augustus 2022 en 11 januari 2023;
b. de rolbeschikking en het arrest in de zaak 200.326.209/01 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 9 januari 2024 (rolbeschikking) en 28 mei 2024 (arrest).
[verkoper] heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
[koper] heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor [koper] toegelicht door zijn advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal W.L. Valk strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [verkoper] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt [verkoper] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [koper] begroot op € 873,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [verkoper] deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, als voorzitter, H.M. Wattendorff en K. Teuben, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op
18 juli 2025.