ECLI:NL:HR:2025:1106

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 juli 2025
Publicatiedatum
4 juli 2025
Zaaknummer
24/03590
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over moord op 19 maanden oude dochter en poging tot moord op 3-jarige dochter met TBS als straf

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waarin de verdachte is veroordeeld voor de moord op haar 19 maanden oude dochter en de poging tot moord op haar 3-jarige dochter. De feiten vonden plaats in 2022 in Kampen, waar de verdachte met haar twee jongste kinderen aan zich vastgebonden in de IJssel sprong. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten over de uitspraak van het hof niet kunnen slagen. De procureurgeneraal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen om een advies uit te brengen, maar de Hoge Raad heeft besloten het cassatieberoep niet-ontvankelijk te verklaren op basis van artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. De uitspraak is gedaan op 15 juli 2025, waarbij de Hoge Raad gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer24/03590
Datum15 juli 2025
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 18 september 2024, nummer 21-005596-23, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben de advocaten R.J. Baumgardt en M.J. van Berlo een schriftuur ingediend.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De procureurgeneraal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen. De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer A.L.J. van Strien als voorzitter, en de raadsheren T. Kooijmans en C.N. Dalebout, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
15 juli 2025.