ECLI:NL:HR:2025:1066

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 juli 2025
Publicatiedatum
1 juli 2025
Zaaknummer
23/03634
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over witwassen van geldbedrag en bewijsvoering

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 juli 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 5 september 2023. De verdachte, geboren in 1960, was aangeklaagd voor het witwassen van een geldbedrag van € 17.000, dat in zijn broekzak was aangetroffen. De Hoge Raad heeft de klacht van de verdachte over een vormverzuim met betrekking tot identiteitsfouillering verworpen, omdat deze niet voldeed aan de eisen voor een cassatiemiddel. De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring van het witwassen kon steunen op het vermoeden van witwassen, dat niet was ontzenuwd door de verdachte. Het hof had vastgesteld dat het ongebruikelijk was om een dergelijk bedrag contant bij je te hebben zonder legale inkomsten, en dat de verklaringen van de verdachte over de herkomst van het geld inconsistent en onduidelijk waren. De Hoge Raad concludeerde dat het oordeel van het hof niet getuigde van een onjuiste rechtsopvatting en dat de bewezenverklaring voldoende gemotiveerd was. Het cassatieberoep werd verworpen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer23/03634
Datum8 juli 2025
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 5 september 2023, nummer 23-001332-22, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1960,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft de advocaat G.E.M. Later bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld.
De advocaat-generaal P.H.P.H.M.C. van Kempen heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep.
De raadsvrouw van de verdachte heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel

Als cassatierechter onderzoekt de Hoge Raad alleen cassatiemiddelen (klachten) als in de wet bedoeld. Als een zodanig cassatiemiddel kan alleen gelden een stellige en duidelijke klacht over de schending van een bepaalde rechtsregel en/of het verzuim van een toepasselijk vormvoorschrift door de rechter die de bestreden uitspraak heeft gewezen. De als cassatiemiddel 1 aangeduide klacht voldoet niet aan dit vereiste, zodat zij onbesproken moet blijven.

3.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel

3.1
Het cassatiemiddel klaagt over de motivering van de bewezenverklaring.
3.2
Het cassatiemiddel leidt niet tot cassatie. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal onder 5.2 tot en met 5.12.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren C.N. Dalebout en F. Posthumus, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
8 juli 2025.