ECLI:NL:HR:2024:986

Hoge Raad

Datum uitspraak
28 juni 2024
Publicatiedatum
28 juni 2024
Zaaknummer
24/01832
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het cassatieberoep inzake Participatiewet en schadevergoeding

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 juni 2024 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [X] tegen het College van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Katwijk. Het beroep in cassatie was gericht tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep van 19 april 2024, waarin verschillende nummers van de uitspraken zijn genoemd. De zaak betreft een besluit op grond van de Participatiewet en een verzoek om schadevergoeding door de belanghebbende.

De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten over de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep niet kunnen slagen. De procureurgeneraal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen om advies uit te brengen, maar de Hoge Raad heeft besloten om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals toegestaan onder artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie.

Daarnaast heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De uitspraak is gedaan door de vice-president J.A.R. van Eijsden als voorzitter, samen met de raadsheren J. Wortel en A.E.H. van der Voort Maarschalk, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer24/01832
Datum28 juni 2024
ARREST
in de zaak van
[X] (hierna: belanghebbende)
tegen
het COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE KATWIJK
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep van 19 april 2024, nrs. 24/331 PW, 24/332 PW, 24/333 PW-VV en 24/335 PW-VV [1] , op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag (nrs. 23/8431, 23/8433, 23/7553 en 23/7554) betreffende een besluit op grond van de Participatiewet, alsmede een verzoek van belanghebbende om schadevergoeding.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep beoordeeld. De procureurgeneraal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen.
De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.R. van Eijsden als voorzitter, en de raadsheren J. Wortel en A.E.H. van der Voort Maarschalk, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 28 juni 2024.