ECLI:NL:HR:2024:971

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 juli 2024
Publicatiedatum
27 juni 2024
Zaaknummer
23/04103
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gekwalificeerde doodslag en TBS met dwangverpleging na fatale aanval op rugbyster in Den Haag

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 juli 2024 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 10 oktober 2023. De verdachte, geboren in 1979, was betrokken bij een ernstige strafzaak waarin hij beschuldigd werd van gekwalificeerde doodslag. De feiten van de zaak zijn schokkend: in 2021 trok de verdachte een vrouw van haar fiets in 's-Gravenhage en stak haar in de hals, met als doel haar aanranding in de bosjes te vergemakkelijken. Na de fatale aanval overgoot hij het lichaam met benzine en stak het in brand om sporen te wissen. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep van de verdachte beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten over de uitspraak van het hof niet kunnen slagen. De procureur-generaal kreeg de gelegenheid om advies uit te brengen, maar de Hoge Raad besloot het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals voorzien in artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. De uitspraak van de Hoge Raad bevestigt de eerdere beslissing van het gerechtshof en legt de nadruk op de ernst van de gepleegde feiten.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer23/04103
Datum9 juli 2024
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 10 oktober 2023, nummer 22-001664-22, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft L.E.G. van der Hut, advocaat in Rotterdam, een schriftuur ingediend.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen. De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren M. Kuijer en C. Caminada, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
9 juli 2024.