Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
3.Beslissing
9 juli 2024.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 juli 2024 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 10 oktober 2023. De verdachte, geboren in 1979, was betrokken bij een ernstige strafzaak waarin hij beschuldigd werd van gekwalificeerde doodslag. De feiten van de zaak zijn schokkend: in 2021 trok de verdachte een vrouw van haar fiets in 's-Gravenhage en stak haar in de hals, met als doel haar aanranding in de bosjes te vergemakkelijken. Na de fatale aanval overgoot hij het lichaam met benzine en stak het in brand om sporen te wissen. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep van de verdachte beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten over de uitspraak van het hof niet kunnen slagen. De procureur-generaal kreeg de gelegenheid om advies uit te brengen, maar de Hoge Raad besloot het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals voorzien in artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. De uitspraak van de Hoge Raad bevestigt de eerdere beslissing van het gerechtshof en legt de nadruk op de ernst van de gepleegde feiten.