ECLI:NL:HR:2024:963

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 september 2024
Publicatiedatum
27 juni 2024
Zaaknummer
23/00259
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Doodslag door het gooien van een 1 jaar en 9 maanden oud kind met fataal hersenletsel

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam, waarin de verdachte werd vrijgesproken van doodslag op het 1 jaar en 9 maanden oude dochtertje van zijn vriendin. De Hoge Raad behandelt verschillende cassatiemiddelen die zich richten op de bewezenverklaring van de doodslag. De verdachte wordt beschuldigd van het met kracht gooien of laten vallen van het kind, wat heeft geleid tot fataal hersenletsel. De advocaat van de verdachte, G. Spong, heeft cassatiemiddelen ingediend, terwijl de advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep.

De Hoge Raad oordeelt dat de klachten in de cassatiemiddelen niet tot cassatie leiden. De redenen hiervoor zijn uiteengezet in de conclusie van de advocaat-generaal. De Hoge Raad stelt vast dat het oordeel van het hof over de kans op overlijden van het kind door het trauma aan het hoofd niet onbegrijpelijk is. Ook de overwegingen van het hof over de complexiteit van de val zijn in lijn met de verklaring van de verdachte. De Hoge Raad concludeert dat het hof geen nadere motivering hoefde te geven over het niet opnemen van het aanvullend rapport van de deskundige als bewijsmiddel. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het cassatieberoep op 3 september 2024.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer23/00259
Datum3 september 2024
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 24 januari 2023, nummer 23-001673-20, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft G. Spong, advocaat in Amsterdam, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld.
De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep.

2.Beoordeling van het eerste tot en met het vierde cassatiemiddel

2.1
De cassatiemiddelen komen met verschillende klachten op tegen de bewezenverklaring en lenen zich voor gezamenlijke bespreking.
2.2
De cassatiemiddelen leiden niet tot cassatie. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal onder 3 tot en met 24.

3.Beoordeling van het vijfde cassatiemiddel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
3 september 2024.