Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
9 juli 2024.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 juli 2024 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van de betrokkene, die niet-ontvankelijk was verklaard in hoger beroep door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De zaak betreft profijtontneming in verband met valselijk opgemaakte vaccinatieverklaringen en andere strafbare feiten. De betrokkene had hoger beroep ingesteld, maar dit werd ingetrokken. De vraag die aan de Hoge Raad werd voorgelegd, was of deze intrekking rechtsgeldig was. De advocaat-generaal D.J.C. Aben had geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van het cassatieberoep, waarop de raadsman van de betrokkene schriftelijk heeft gereageerd.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat het cassatiemiddel, dat zich richtte tegen de niet-ontvankelijkverklaring in het hoger beroep, faalt. De redenen voor deze beslissing zijn uiteengezet in een eerder arrest (ECLI:NL:HR:2024:903) dat op dezelfde dag is uitgesproken. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen, waarmee de beslissing van het gerechtshof in stand blijft. Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren A.E.M. Röttgering en T. Kooijmans, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea.