Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
(telkens) één of meer voorwerp(en), te weten
- een hoeveelheid van 7.418,01 bitcoins, althans een (grote) hoeveelheid bitcoins en/of
- een of meer geldbedrag(en) van in totaal 1.725.791,27 euro, althans een of meer (grote) (girale en/of contante) geldbedrag(en) (DOC-534) en/of
- twee, althans één personenauto(‘s) (Mercedes-Benz met kenteken [kenteken 1] en/of [kenteken 2] ),
heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of omgezet, en/of van genoemde voorwerp(en) gebruik heeft gemaakt, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat bovenomschreven voorwerp(en) – onmiddellijk of middellijk – afkomstig was/waren uit enig misdrijf, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) van het plegen van dat feit een gewoonte heeft/hebben gemaakt,
(telkens) van één of meer voorwerp(en), te weten
- een hoeveelheid van 7.418,01 bitcoins, althans een (grote) hoeveelheid bitcoins en/of
- een of meer geldbedrag(en) van in totaal 1.725.791,27 euro, althans een of meer (grote) (girale en/of contante) geldbedrag(en) (DOC-534) en/of
- twee, althans één personenauto(‘s) (Mercedes-Benz met kenteken [kenteken 1] en/of [kenteken 2] ),
de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding, de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op genoemde voorwerpen was/waren, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie genoemde voorwerpen voorhanden heeft/hebben gehad, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat bovenomschreven voorwerp(en) – onmiddellijk of middellijk – afkomstig was/waren uit enig misdrijf, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) van het plegen van dat feit een gewoonte heeft/hebben gemaakt.”
a.
voorwerpen, te weten
- 4.417,3224 bitcoins
heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of omgezet, en/of van genoemde voorwerp(en) gebruik heeft gemaakt, terwijl hij, verdachte, (en zijn mededader) redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat bovenomschreven voorwerpen – onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit enig misdrijf.”
3.Beoordeling van het cassatiemiddel dat namens de betrokkene is voorgesteld
4.Beslissing
25 juni 2024.