Uitspraak
1.Procesverloop
de beschikking in de zaak C/10/669307 / FA RK 23-8568 van de rechtbank Rotterdam van 11 december 2023.
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
14 juni 2024.
Hoge Raad
In de zaak van de betrokkene, wonende te [woonplaats], heeft de Hoge Raad op 14 juni 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen de beschikking van de rechtbank Rotterdam van 11 december 2023. De betrokkene, vertegenwoordigd door advocaat J.A.J. Leeman, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank, waarbij een zorgmachtiging was verleend op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie in het arrondissement Rotterdam, als verweerder in cassatie, is niet verschenen en heeft geen verweerschrift ingediend. De conclusie van de Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers was om het cassatieberoep te verwerpen.
De Hoge Raad heeft de klachten van de betrokkene over de beschikking van de rechtbank beoordeeld. De uitkomst van deze beoordeling was dat de klachten niet konden leiden tot vernietiging van de beschikking. De Hoge Raad heeft in zijn oordeel geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de beschikking van de rechtbank Rotterdam in stand blijft. Deze uitspraak benadrukt de strikte maatstaven die gelden bij het vaststellen van een psychische stoornis in het kader van alcoholverslaving en de wilsbekwaamheid van de betrokkene.