ECLI:NL:HR:2024:87

Hoge Raad

Datum uitspraak
26 januari 2024
Publicatiedatum
25 januari 2024
Zaaknummer
23/02838
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens ontbreken van gronden

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 januari 2024 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van belanghebbende, aangeduid als [X], tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 6 juni 2023, met nummer BKARN 21/01427. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het beroepschrift in cassatie niet voldeed aan de vereisten van artikel 6:5, lid 1, letter d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat het niet de gronden van het beroep bevatte.

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende op 26 juli 2023 per aangetekende brief in de gelegenheid gesteld om het verzuim binnen zes weken te herstellen. Deze brief is afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres, maar belanghebbende heeft van deze gelegenheid geen gebruikgemaakt. Hierdoor heeft de Hoge Raad, in overeenstemming met artikel 6:6 Awb, besloten het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren.

De Hoge Raad heeft ook overwogen dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken op 26 januari 2024, waarbij de vice-president J.A.R. van Eijsden als voorzitter fungeerde, samen met de raadsheren J. Wortel en A.E.H. van der Voort Maarschalk, en in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer23/02838
Datum26 januari 2024
ARREST
op het door [X] (hierna: belanghebbende) ingestelde beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 6 juni 2023, nr. BKARN 21/01427 [1] .

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Het beroepschrift in cassatie bevat, hoewel artikel 6:5, lid 1, letter d, Awb dit vereist, niet de gronden van het beroep.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 26 juli 2023 in de gelegenheid gesteld dat verzuim binnen zes weken na dagtekening van deze brief te herstellen. Deze brief is volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres. Belanghebbende heeft van deze gelegenheid geen gebruikgemaakt.
Daarom zal de Hoge Raad met toepassing van het bepaalde in artikel 6:6 Awb het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.R. van Eijsden als voorzitter, en de raadsheren J. Wortel en A.E.H. van der Voort Maarschalk, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 26 januari 2024.