Uitspraak
[X]C.S. (hierna: belanghebbende)
1.De procedure in feitelijke instantie
2.Het procesverloop bij de Hoge Raad
3.Uitgangspunten
4.De prejudiciële vragen
5.Beoordeling van de prejudiciële vragen
De Hoge Raad onderkent echter in de toelichting van de Rechtbank op haar beslissing om prejudiciële vragen aan de Hoge Raad te stellen een rechtsvraag waarvan de beantwoording naar het oordeel van de Hoge Raad nodig is om op het beroep te beslissen en waarvan de beantwoording in het belang van de rechtszekerheid en de rechtsontwikkeling is.
In rechtsoverweging 8.1 van de uitspraak overweegt de Rechtbank namelijk dat in de rechtspraak van het Hof van Justitie nog niet de vraag is beantwoord of, zoals in een geval als het onderhavige, twee diensten die elk, op grond van contractuele verhoudingen, door verschillende ondernemers worden verricht jegens verschillende afnemers, kunnen worden aangemerkt als één enkele (ondeelbare) prestatie. Blijkens rechtsoverweging 8.4 houdt de Rechtbank het niet voor onmogelijk dat in bepaalde gevallen twee contractueel onderscheiden diensten die door twee ondernemers aan twee verschillende afnemers worden verricht, voor omzetbelastingdoeleinden toch één prestatie kunnen vormen. Dat heeft de Rechtbank kennelijk ertoe gebracht om in de hiervoor in onderdeel 4 weergegeven eerste prejudiciële vraag niet te vermelden dat de schadeafwikkelingsdienst die de buitenlandse schaderegelaar feitelijk verricht ingeval van schade in het buitenland, is gegrond op een rechtsbetrekking tussen de schaderegelaar en de verzekeraar en die dienst tegen de daarvoor tussen hen overeengekomen vergoeding jegens de verzekeraar wordt verricht, terwijl de verzekeringsdienst is gegrond op een rechtsbetrekking tussen de verzekeraar en de verzekeringnemer en die dienst tegen de daarvoor overeengekomen vergoeding jegens de verzekeringnemer wordt verricht.
Op grond van artikel 2 van BTW-richtlijn 2006 moet elke prestatie in de regel als onderscheiden en zelfstandig worden beschouwd en op grond van artikel 9 van die richtlijn moet als belastingplichtige worden beschouwd eenieder die, op ongeacht welke plaats, zelfstandig een economische activiteit verricht, ongeacht het oogmerk of het resultaat van die activiteit. [6] De functionaliteit en de uitvoerbaarheid van de btw zouden in gevaar komen wanneer prestaties die verschillende belastingplichtigen elk voor zich aan verschillende afnemers verrichten tezamen als één ondeelbare economische prestatie zouden worden aangemerkt. Anders dan belanghebbende betoogt, doet hieraan niet af dat Unierechtelijke en/of nationale bepalingen, zoals de hiervoor in 3.2 vermelde regelgeving, ertoe verplichten dat bepaalde prestaties door verschillende natuurlijke personen dan wel rechtspersonen worden verricht.