Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
18 juni 2024.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 juni 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 16 november 2022. De verdachte was veroordeeld tot betaling van € 750 aan de benadeelde partij en daarnaast was er een schadevergoedingsmaatregel opgelegd van € 750 ten behoeve van dezelfde benadeelde partij. Het hof had echter nagelaten te vermelden dat deze vorderingen een alternatieve vergoedingsplicht met zich meebrachten. Dit betekent dat de verdachte niet twee keer voor dezelfde schade hoeft te betalen, mits hij aan één van de verplichtingen voldoet.
De Hoge Raad oordeelde dat het hof in zijn uitspraak ten onrechte deze alternatieve vergoedingsplicht niet had opgenomen. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof vernietigd, maar alleen voor zover deze niet de alternatieve vergoedingsplicht bevatte. De Hoge Raad benadrukte dat het om een kennelijke misslag ging die eenvoudig door het hof zelf hersteld kon worden. Dit is in lijn met eerdere uitspraken van de Hoge Raad, waarin werd gesteld dat dergelijke fouten eenvoudig te corrigeren zijn door de rechters die de zaak hebben behandeld.
De Hoge Raad heeft bepaald dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat doet vervallen, en vice versa. Het beroep is voor het overige verworpen. Deze uitspraak biedt duidelijkheid over de vergoedingsverplichtingen in strafzaken en voorkomt dat een veroordeelde onterecht dubbel wordt aangesproken voor dezelfde schade.