Uitspraak
1.De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
2.De aanvraag tot herziening
3.De conclusie van de advocaat-generaal
4.Beoordeling van de aanvraag
5.Beslissing
11 juni 2024.
Hoge Raad
Op 11 juni 2024 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in de zaak met nummer 23/04590 H, waarin een aanvraag tot herziening is behandeld. De aanvraag tot herziening is ingediend door W.H. Jebbink, advocaat in Amsterdam, namens de aanvraagster, die in 1985 is geboren. De aanvraag is gebaseerd op een uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) van 21 november 2023, waarin is vastgesteld dat de strafrechtelijke vervolging en veroordeling van de aanvraagster in verband met haar betrokkenheid bij een protestactie tegen de ontruiming van een kraakpand, een schending opleveren van haar recht op vrijheid van vreedzame vergadering, zoals vastgelegd in artikel 11 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De aanvraagster was eerder op 31 augustus 2015 door het gerechtshof Amsterdam veroordeeld voor overtredingen van de Algemene Plaatselijke Verordening Amsterdam 2008, met een geldboete en subsidiaire hechtenis als straf. De Hoge Raad heeft de aanvraag tot herziening gegrond verklaard en de zaak verwezen naar het gerechtshof Den Haag voor herbehandeling. Deze beslissing is genomen in samenhang met eerdere uitspraken van de Hoge Raad, waaronder HR:2017:669 en HR:2024:843.