ECLI:NL:HR:2024:832

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 juni 2024
Publicatiedatum
6 juni 2024
Zaaknummer
24/00423
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens ontbreken van gronden

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 juni 2024 uitspraak gedaan over het beroep in cassatie van belanghebbende, vertegenwoordigd door A.E.T.M. van de Camp. Het beroep was ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 7 februari 2024, met de nummers 22/00839 tot en met 22/00844. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het beroepschrift, dat via het webportaal was ingediend, niet voldeed aan de eisen van artikel 6:5, lid 1, letter d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat het de gronden van het beroep ontbeerde.

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende op 12 februari 2024 in de gelegenheid gesteld om dit verzuim binnen zes weken te herstellen. Deze brief is aangetekend verzonden en volgens de gegevens van PostNL op het opgegeven adres afgeleverd. Echter, op 26 maart 2024 ontving de Hoge Raad een brief van belanghebbende, maar deze was na de gestelde termijn ingediend. Hierdoor heeft de Hoge Raad deze brief buiten beschouwing gelaten.

Gelet op het ontbreken van de gronden van het beroep en het niet tijdig indienen van de herstelbrief, heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Het arrest is openbaar uitgesproken op 7 juni 2024.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer24/00423
Datum7 juni 2024
ARREST
op het door [X] (hierna: belanghebbende), vertegenwoordigd door A.E.T.M. van de Camp, ingestelde beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 7 februari 2024, nrs. 22/00839 tot en met 22/00844 [1] .

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Het via het webportaal van de Hoge Raad ontvangen beroepschrift in cassatie bevat, hoewel artikel 6:5, lid 1, letter d, Awb dit vereist, niet de gronden van het beroep.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij brief van 12 februari 2024 in de gelegenheid gesteld dat verzuim binnen zes weken na dagtekening van deze brief te herstellen. Deze brief van de griffier is aangetekend verzonden en is volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres.
Op 26 maart 2024 heeft de Hoge Raad via het webportaal een brief van belanghebbende ontvangen. Aangezien die brief na afloop van de daartoe gestelde termijn is ingediend, laat de Hoge Raad dit stuk buiten beschouwing. Daarom zal de Hoge Raad het beroep in cassatie met toepassing van artikel 6:6 Awb niet-ontvankelijk verklaren.

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.R. van Eijsden als voorzitter, en de raadsheren J. Wortel en A.E.H. van der Voort Maarschalk, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 7 juni 2024.