ECLI:NL:HR:2024:820

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 juni 2024
Publicatiedatum
6 juni 2024
Zaaknummer
23/03233
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de rol van commissarissen en wanbeleid in ondernemingen

In deze zaak hebben de Providence Commissarissen, wonende in het Verenigd Koninkrijk, cassatie ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof Amsterdam. De beschikking betrof een verzoek tot vernietiging van de dechargebesluiten en de vaststelling van wanbeleid binnen de ondernemingen Estro Groep B.V., Estro Services B.V. en Estro Kinderopvang B.V. De curator, Wouter Johan Pieter Jongepier, in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van deze ondernemingen, heeft verzocht het cassatieberoep te verwerpen. De Hoge Raad heeft de klachten van de Providence Commissarissen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de beschikking van het hof. De Hoge Raad heeft daarbij geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de Providence Commissarissen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 355,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris aan de zijde van de curator. De beschikking is openbaar uitgesproken op 7 juni 2024.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer23/03233
Datum7 juni 2024
BESCHIKKING
In de zaak van
1. [verzoeker 1],
wonende te [woonplaats], Verenigd Koninkrijk,
2. [verzoeker 2],
wonende te [woonplaats], Verenigd Koninkrijk,
3. [verzoeker 3],
wonende te [woonplaats], Verenigd Koninkrijk,
VERZOEKERS tot cassatie,
hierna gezamenlijk: de Providence Commissarissen,
advocaten: J.W.M.K. Meijer en M.H.K. Jansen,
tegen
Wouter Johan Pieter JONGEPIER, in zijn hoedanigheid van curator in het
faillissement van Estro Groep B.V., Estro Services B.V. en Estro Kinderopvang B.V.,
kantoorhoudende te Amsterdam,
VERWEERDER in cassatie,
hierna: de curator,
advocaat: B.I. Kraaipoel,
en
1. [verweerder 1],
wonende te [woonplaats],
2. [verweerder 2],
wonende te [woonplaats],
3. [verweerder 3],
wonende te [woonplaats],
4. [verweerder 4],
wonende te [woonplaats],
5. [verweerder 5],
wonende te [woonplaats],
6. [verweerder 6],
wonende te Duitsland,
VERWEERDERS in cassatie,
hierna gezamenlijk: [verweerders],
niet verschenen.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de beschikking in de zaak 200.309.886/01 OK van de ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam van 17 mei 2023.
De Providence Commissarissen hebben tegen de beschikking van het hof beroep in cassatie ingesteld.
De curator heeft verzocht het beroep te verwerpen.
[verweerders] hebben geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal B.F. Assink strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaten van de Providence Commissarissen hebben schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt de Providence Commissarissen in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de curator begroot op € 355,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris en aan de zijde van [verweerders] begroot op nihil.
Deze beschikking is gegeven door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren F.J.P. Lock, A.E.B. ter Heide, S.J. Schaafsma en K. Teuben, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op
7 juni 2024.