Uitspraak
1.Geding in cassatie
De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P] , heeft een verweerschrift ingediend.
2.Beoordeling van de middelen
Volgens de middelen loopt de rechtspraak in lidstaten over de tariefindeling van scootmobielen uiteen en, mede gelet daarop, voeren de middelen aan dat het niet clair of éclairé is dat voertuigen als de betrokken scootmobielen moeten worden ingedeeld onder post 8703 van de GN. De Hoge Raad zou daarom volgens de middelen het oordeel van het Hof niet eerder mogen bevestigen dan nadat hij het Hof van Justitie door middel van het stellen van een of meer prejudiciële vragen daarover heeft geraadpleegd.
De middelen doen een beroep op punt 26 van het arrest Invamed. Deze overweging moet worden begrepen in het licht van hetgeen het Hof van Justitie overigens in dat arrest heeft overwogen, in het bijzonder in punt 25. In de punten 25 en 26 verduidelijkt het Hof van Justitie hoe de nationale rechter het voorziene gebruik van een voertuig moet vaststellen.
In punt 25 van het arrest Invamed brengt het Hof van Justitie, onder verwijzing naar het arrest Lecson, zijn oordeel in herinnering – in het kader van de uitleg van post 8703 van de GN – dat de enkele omstandigheid dat elektromobielen door invaliden kunnen worden gebruikt of zelfs voor gebruik door hen kunnen worden aangepast, niet van invloed is op de tariefindeling van dergelijke voertuigen onder post 8703 van de GN, aangezien elektromobielen ook voor de uitoefening van andere activiteiten kunnen worden gebruikt door personen zonder handicap, die zich om de een of andere reden anders dan te voet willen verplaatsen over kleine afstanden, bijvoorbeeld golfspelers of het winkelend publiek.
In punt 26 van het arrest Invamed verduidelijkt het Hof van Justitie vervolgens – en dan in het kader van de uitleg van post 8713 van de GN – dat het feit dat eventueel ook personen zonder handicap een invalidenwagen kunnen gebruiken, geen invloed heeft op de indeling van dit voertuig onder post 8713 van de GN.