ECLI:NL:HR:2024:766

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 juni 2024
Publicatiedatum
24 mei 2024
Zaaknummer
23/01100
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de betrouwbaarheid van verklaringen in een verkrachtingszaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 juni 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch, dat op 7 maart 2023 werd gewezen. De zaak betreft een verkrachtingszaak waarbij de verdachte, geboren in 1995, in eerste aanleg was vrijgesproken. De verdachte heeft cassatie ingesteld, waarbij hij werd bijgestaan door advocaten R.J. Baumgardt en M.J. van Berlo. De plaatsvervangend advocaat-generaal M.E. van Wees heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

Het cassatiemiddel richtte zich tegen de verwerping door het hof van een verweer dat betrekking had op de betrouwbaarheid van de verklaringen van de aangeefster. Het hof had overwogen dat, hoewel er kleine verschillen waren in de verklaringen van de aangeefster, deze verschillen niet afdoen aan de consistentie en betrouwbaarheid van haar verklaringen op essentiële onderdelen. Bovendien vond het hof dat de verklaringen van de aangeefster steun vonden in ander bewijsmateriaal, wat de betrouwbaarheid verder onderbouwde.

De Hoge Raad oordeelde dat de overwegingen van het hof niet onbegrijpelijk waren en toereikend gemotiveerd. Daarom leidde het cassatiemiddel niet tot cassatie. De Hoge Raad heeft het beroep van de verdachte verworpen, waarmee de uitspraak van het hof in stand bleef.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer23/01100
Datum18 juni 2024
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 7 maart 2023, nummer 20-002990-21, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1995,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben R.J. Baumgardt en M.J. van Berlo, beiden advocaat in Rotterdam, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De plaatsvervangend advocaat-generaal M.E. van Wees heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt over de verwerping door het hof van een verweer over de betrouwbaarheid van de voor het bewijs gebruikte verklaringen van de aangeefster.
2.2
Het cassatiemiddel leidt niet tot cassatie. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de plaatsvervangend advocaat-generaal.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
18 juni 2024.