ECLI:NL:HR:2024:755

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 mei 2024
Publicatiedatum
24 mei 2024
Zaaknummer
23/03391
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevel tot terugverhuizing van moeder en kind in het kader van personen- en familierecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 mei 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was aangespannen door de vader van een kind. De vader, wonende te [woonplaats], had beroep in cassatie ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof Amsterdam, die op 20 juni 2023 was gegeven. De moeder, wonende in Portugal, was de verweerder in deze procedure. De Raad voor de Kinderbescherming was niet verschenen in deze zaak. De Hoge Raad verwijst in zijn uitspraak naar eerdere beschikkingen van de rechtbank Noord-Holland en het gerechtshof Amsterdam, die relevant zijn voor het procesverloop. De advocaat-generaal M.L.C.C. Lückers had geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, waarop de advocaat van de vader schriftelijk had gereageerd. Na beoordeling van de klachten over de beschikking van het hof, heeft de Hoge Raad geoordeeld dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de beschikking. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van de vader verworpen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer23/03391
Datum24 mei 2024
BESCHIKKING
In de zaak van
[de vader],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
hierna: de vader,
advocaat: K. Aantjes,
tegen
[de moeder],
wonende te [woonplaats], Portugal,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: de moeder,
advocaat: C.G.A. van Stratum.
In de procedure is gekend:
RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING HAARLEM,
gevestigd te Haarlem,
niet verschenen.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de beschikkingen in de zaak C/15/314525 / FA RK 21-1479 van de rechtbank Noord-Holland van 9 december 2021 (hersteld bij beschikking van 28 december 2021), 17 juni 2022 en 28 september 2022;
b. de beschikking in de zaak 200.320.591/01 van het gerechtshof Amsterdam van 20 juni 2023.
De vader heeft tegen de beschikking van het hof beroep in cassatie ingesteld.
De moeder heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van de vader heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren C.E. du Perron, als voorzitter, C.H. Sieburgh en G.C. Makkink, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op
24 mei 2024.