Uitspraak
1.Procesverloop
De advocaat van de vader heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
24 mei 2024.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 mei 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was aangespannen door de vader van een kind. De vader, wonende te [woonplaats], had beroep in cassatie ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof Amsterdam, die op 20 juni 2023 was gegeven. De moeder, wonende in Portugal, was de verweerder in deze procedure. De Raad voor de Kinderbescherming was niet verschenen in deze zaak. De Hoge Raad verwijst in zijn uitspraak naar eerdere beschikkingen van de rechtbank Noord-Holland en het gerechtshof Amsterdam, die relevant zijn voor het procesverloop. De advocaat-generaal M.L.C.C. Lückers had geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, waarop de advocaat van de vader schriftelijk had gereageerd. Na beoordeling van de klachten over de beschikking van het hof, heeft de Hoge Raad geoordeeld dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de beschikking. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van de vader verworpen.