ECLI:NL:HR:2024:753
Hoge Raad
- Artikel 80a RO-zaken
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen afwijzing verzoek om dwangsom wegens niet tijdig doen uitspraak op bezwaar
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 mei 2024 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van de belanghebbende, vertegenwoordigd door A.F.M.J. Verhoeven, tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 21 juni 2023. De zaak betreft een hoger beroep van de belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin een verzoek om toekenning van een dwangsom wegens het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar was afgewezen. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten over de uitspraak van het Hof niet kunnen slagen. Daarom heeft de Hoge Raad besloten het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren, gebruikmakend van artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. Tevens heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. Deze beslissing is openbaar uitgesproken door de raadsheer E.N. Punt als voorzitter, samen met de raadsheren M.A. Fierstra en P.A.G.M. Cools, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski.