2.2.1Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
“hij op 16 april 2020 te Amsterdam opzettelijk een ambtenaar, te weten [verbalisant 1] (brigadier van politie Eenheid Amsterdam), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem de woorden toe te voegen: “Hey hey ho ho racist police has to go”.”
2.2.2Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
“4. Een proces-verbaal verhoor verdachte met nummer PL1300-2020079368-5 van 16 april 2020, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2] (doorgenummerde dossierpagina’s 4 tot en met 7).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 16 april 2020 tegenover voornoemde verbalisant afgelegde verklaring van de verdachte:
Op donderdag 16 april om 12:50 uur was een motoragent van politie bezig met het uitschrijven van een bekeuring op de brug tussen de Keizersgracht en de Herengracht. Ik uitte mijn mening en zei: “hey hey ho ho racist police has to go”. Kennelijk voelde deze agent zich aangesproken.
5. Een proces-verbaal aanhouding verdachte met nummer PL1300-2020079368-2 van 16 april 2020, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] (doorgenummerd dossierpagina’s 8 tot en met 9).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als bevindingen van voornoemde verbalisant:
Op donderdag 16 april 2020 te 12.50 uur bevond ik verbalisant mij, in uniform gekleed en met motorsurveillance belast op de Raadhuisstraat te Amsterdam. Op bovengenoemd tijdstip was ik bezig met het uitschrijven van een bekeuring aan een fietser op de brug tussen de Keizersgracht en de Herengracht. Dit bekeuringsgesprek verliep rustig. Vervolgens hoorde ik van vlak achter mij zeer luid: “HEY HEY RACIST POLICE HAS TO GO, HEY HEY RACIST POLICE HAS TO GO”.
Ik draaide mij om en ik zag vlak achter mij een fietser. Ik zag dat deze fietser op een afstand van ongeveer 15 meter bij mij vandaan was en in de richting van de Dam fietste. Verder was er niemand in de nabije omgeving die dit geroepen kon hebben. Ik zag verder wel aan de overkant van de straat mensen naar deze fietser kijken en vervolgens naar mij verbalisant.
Ik voelde mij op dit moment zeer in mijn eer en goede naam aangetast. Ik was op dit moment de enige, als zodanig herkenbare, politieambtenaar aanwezig. Ik was gewoon met mijn werk bezig en kon eigenlijk niet begrijpen dat iemand zoiets zo maar naar mij roept.”
2.2.3Het hof heeft ten aanzien van deze bewezenverklaring verder het volgende overwogen:
“Het hof zal omwille van de leesbaarheid de verweren met betrekking tot de bewezenverklaring en de strafbaarheid van het feit gezamenlijk bespreken.
Uitlating beledigend jegens de motoragent?
Een uitlating die in iemands tegenwoordigheid wordt gedaan, moet als beledigend worden beschouwd wanneer zij de strekking heeft die ander aan te randen in zijn of haar eer of goede naam. Het oordeel dat daarvan sprake is, zal bij woorden waarvan het gebruik op zichzelf in het algemeen niet beledigend is, afhangen van de context waarin de uitlating is gedaan.
De door de verdachte gedane uitlating “hey hey ho ho racist police has to go” is op zichzelf niet zonder meer beledigend jegens de motoragent. De context waarin deze uitlating wordt gedaan kan die uiting tot een belediging maken. Daartoe wordt het volgende overwogen.
Op 16 april 2020 schreef een motoragent een bekeuring uit aan een fietser op de brug tussen de Keizersgracht en de Herengracht. Het bekeuringsgesprek verliep rustig. De motoragent hoorde tijdens het uitschrijven van deze bekeuring dat op luide toon achter hem “Hey hey ho ho racist police has to go” werd geroepen. Toen de motoragent omkeek bleek het de verdachte te zijn die, terwijl hij langsreed op zijn fiets, deze woorden in zijn richting had geroepen. De verdachte is na het roepen van de woorden doorgefietst, waarna de motoragent achter hem aan is gereden om hem aan te houden ter zake van belediging van een ambtenaar in functie.
Het hof is van oordeel dat in de omstandigheden van dit geval sprake is van een belediging van de motoragent. De verdachte heeft verklaard dat hij zich, voorbij rijdend op zijn fiets, richtte tot de motoragent met de bedoeling dat deze zijn woorden zou horen. Op het moment dat de verdachte deze woorden riep, zagen mensen op straat het voorval gebeuren. Door de motoragent, die volgens de verdachte een persoon van kleur bekeurde, in het openbaar ‘racist’ te noemen, zonder dat daarvoor – ook volgens de verdachte – in dit concrete geval aanleiding was, mocht deze zich in eer en goede naam aangetast voelen.
Het hof is voorts van oordeel dat de verdachte minst genomen voorwaardelijk opzet heeft gehad op de belediging nu hij bewust de aanmerkelijke kans aanvaardde dat de agent zich beledigd zou voelen. Dat de verdachte de gevolgen daarvan op de koop toe nam leidt het hof af uit de verklaring van de verdachte zelf, die ter zitting heeft uitgelegd dat geen sprake is geweest van een wel overdachte actie. Zijn uitlating kwam voort uit vergaande frustratie. Hij werd ‘getriggered' door de herinnering aan een eerdere gebeurtenis waarin hij, naar eigen zeggen, wel constructief de dialoog is aangegaan.
Het verweer van de verdediging, dat de door de verdachte geuite bewoordingen geen beledigend karakter hebben, wordt daarmee verworpen.
Strafbaarheid van de uitlating
Het, onder meer in art. 10 EVRM gegarandeerde recht op vrijheid van meningsuiting, dat voor een deel ook in artikel 266, tweede lid Sr tot uitdrukking is gebracht, staat aan een strafrechtelijke veroordeling ter zake van eenvoudige belediging in de zin van artikel 266, eerste lid Sr niet in de weg indien die veroordeling een op grond van art. 10, tweede lid, EVRM toegelaten – te weten een bij de wet voorziene, gerechtvaardigd doel dienende en daartoe een in een democratische samenleving noodzakelijke – beperking van de vrijheid van meningsuiting vormt.
Bij de beoordeling van een uitlating in verband met de strafbaarheid daarvan wegens eenvoudige belediging in de zin van voormelde wettelijke bepaling, dient acht te worden geslagen op de bewoordingen van die uitlating alsmede op de context waarin zij is gedaan. Daarbij dient onder ogen te worden gezien of de gewraakte uitlating een bijdrage kan leveren aan het publiek debat of een uiting is van artistieke expressie. Tevens dient onder ogen te worden gezien of de uitlating in dat verband niet onnodig grievend is.
De verdachte heeft verklaard dat, toen hij zag dat de politieagent een persoon bekeurde, hij commentaar wilde leveren op het institutionele racisme binnen de politieorganisatie. Hoewel in zijn algemeenheid een dergelijk standpunt zeker een bijdrage kan leveren aan het publieke debat, is het hof van oordeel dat daarvan in de omstandigheden van dit geval geen sprake was. De verdachte deed zijn uitlatingen in het voorbijgaan op de fiets. Hij droeg zelf geen kennis van de reden van de bekeuring, die overigens rustig verliep, en ook voor het toekijkend publiek zal niet duidelijk geweest zijn waarom de verdachte de bekeurende motoragent van racisme betichtte.
De tot vrijspraak dan wel tot ontslag van alle rechtsvervolging gevoerde verweren worden dan ook verworpen.”